‘Je wordt niet beter, je verandert alleen maar’

© Alexander Populier

Erik de Jong heeft meer verleden dan toekomst. Op Trein Vuur Dageraad, de nieuwe Spinvisplaat, vraagt hij zich af wie hij worden gaat, wie hij vroeger is geweest. ‘Het wordt steeds duidelijker dat ik mezelf eigenlijk nooit goed heb gekend.’

‘Een kunstwerk is per definitie mislukt. Het is nooit zo perfect als je het in je hoofd had. Dat besef doet geen pijn, je moet er alleen mee leren leven.’

(Erik de Jong – Breda, 11 april 2017)

Als de muziekgeschiedenis een boom is met een brede stam (Bach) en dikke takken (Robert Johnson, Miles Davis, Elvis, Bob Dylan, Kraftwerk, Public Enemy), dan is Erik de Jong een knop waarop steeds meer twijgen groeien. Ze hebben namen als Stoomboot, Brihang, Waar is Ken?, Berlaen en Roosbeef en vermengen een poëtische taal met gekartelde klanken. Net zoals Spinvis, de groep waarmee De Jong al vijftien jaar stilletjes schoonheid zaait.

Zelf ziet hij de muziekgeschiedenis meer als een rivier: altijd hetzelfde, altijd anders. ‘Wat je krijgt, geef je weg’, zegt hij. ‘Wat je vindt, raak je kwijt.’

Op mijn verzoek hebben de twijgen vragen voor de knop bedacht (zie kader, nvdr.). Waar is Ken? wil weten of De Jong zich een pionier voelt, of hij vindt dat hij een leemte in de Nederlandstalige muziek heeft ingevuld.

De Jongs rechterhand gaat traag door zijn grijze krullen.

‘Nee’, zegt hij. ‘Ik ben slechts een schakel in een lange keten. Elke goede kunstenaar begeeft zich geheel in de traditie. Maar omdat ieder individu anders is, betreed je zo nu en dan, onwillekeurig, een nieuw gebied. Achteloos, als een kind. Binnen de traditie wil ik me vrij bewegen, maar in wat ik doe schuilt niets experimenteels. Alles staat in het teken van de artiesten die voor mij hebben bestaan. Van Lennaert Nijgh bijvoorbeeld, de tekstschrijver van Boudewijn de Groot. Zijn surreële verbeelding, in liedjes zoals Eva: als kind vond ik dat het allermooiste. Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat er niet zoveel te experimenteren valt.’

We ontmoeten elkaar in een restaurant in Breda. Om de hoek staat een herenhuis met als gevelopschrift ‘liefdesgesticht’ – als dat geen Spinviswoord is.

‘Het klinkt alsof de liefde een aandoening is’, zegt De Jong. ‘En misschien is dat wel zo. Misschien is het hele leven wel een liefdesgesticht?’

Zes jaar na Tot ziens, Justine Keller heeft Spinvis een nieuw album klaar. De titel is Trein Vuur Dageraad en de liedjes klinken alsof ze er altijd al zijn geweest. Ook nu weer zijn het korte verhalen in liedjesvorm, tekstflarden die naar geheimtaal neigen. Zo nu en dan klaart de mist op, als bij toverslag.

In Alles is fluistert De Jong: ‘Alleen de liefde blijft. Dat is alles wat er is.’

‘Twintig jaar geleden zou ik dat nooit zo hebben opgeschreven’, zegt hij. ‘Met de jaren laat ik de eerlijkheid meer en meer toe.’

*** Glasbak ***

Aanvankelijk joeg De Jong een elektronisch album na. Abstract, kaal en kubistisch, naar het voorbeeld van Gorillaz en The xx. Halfweg maakte hij rechtsomkeer.’Er is altijd een verschil tussen je talent en je smaak’, zegt hij. ‘Als je geluk hebt vallen die deels samen. In het slechtste geval ben je je hele leven bezig met iets waar je niet goed in bent. Bij deze plaat heb ik dat duidelijk ondervonden. Al componerend kwamen opeens de piano en de strijkers binnen, de trompetten, de liefde. Ik ging steeds harder met mezelf in dialoog. Wilde ik per se iets modieus maken of iets wat ik móést maken in deze periode van mijn leven?’

Hij volgde zijn hart, niet zijn hoofd, en begon opnieuw. Uit zijn ‘Rob- mapje’ met songs die hij stiekem voor Rob de Nijs schrijft, plukte hij Tienduizend zwaluwen. Die kon hij zelf ook nog wel aan, vond hij. Arrangementen en melodieën kregen meer adem, de liedjes een andere volgorde. Woorden werden uitgegomd.Glasbak is er zo een: te harde klank, De Jong kreeg het niet uit zijn keel. ‘Daarom is wat ik schrijf geen poëzie’, zegt hij. ‘Een dichter is vrij, kan alles schrijven wat hij wil. Ik kan niet alles zingen wat ik schrijf.’

Een dwaaltocht in zichzelf, noemt hij deze plaat. Hij dacht er lang over na wat hij precies wilde zeggen en hoe hij dat wilde doen, langer dan anders. Hij wilde eerlijker zijn, minder gestileerd. ‘Ik zou nog een Bagagedrager kunnen maken, maar dat heb ik al gedaan. Ik heb een publiek en een vaardigheid opgebouwd, ik wil verder. Al impliceert “verder”dat het ook “beter” is en daar geloof ik dan weer niet in. Je wordt niet beter, je verandert alleen maar.’

De plaat opent met een stukje dat De Jong ooit op zijn telefoon opnam: ‘Tussen liefde aan de linkerkant, en rechts de eeuwigheid. En in ieder land een vaderland, een overkant en jij bent de trein, het vuur, de dageraad, wie je worden gaat, wie je vroeger bent geweest.’

De titel is een triptiek van associaties. ‘Trein’ is voor De Jong een voortdurend veranderend uitzicht, zoals het leven; de eeuwige voortgang, de draaiing van de wereld, ook al zit je stil. ‘Vuur’ staat voor energie en gevaar, voor liefde en voor ondergang. En bij ‘dageraad’ voelt hij hoop. ‘Wat er ook gebeurt, de zon komt altijd op.’

Zijn vader was wiskundige. Van hem leerde De Jong dat twee punten niets bijzonders zijn. Maar zodra drie punten een rechte lijn vormen, dán is er wat aan de hand. Met woorden is het net zo. ‘Ik kan zomaar drie willekeurige woorden uitspreken – kaars, tafel, zon – en in jouw hoofd begint zich al een verhaal te vormen. De stem is een magisch tovermiddel. Met geen enkel ander instrument is dat mogelijk.’

*** Het verdriet van alle mensen ***

De Jong wil dolgraag een Beach Boy zijn, maar het lukt hem niet. De Gerard Reve in hem haalt telkens weer de bovenhand.

Uit Hallo maandag, bekend van de radio: ‘Welkom weemoed, welkom storm.’

Hij kijkt met steeds meer afstand naar zichzelf en verwondert zich steeds harder over het malle dier dat hij is, met al zijn angsten, onhebbelijkheden en gewoontes. ‘Het wordt steeds duidelijker dat ik mezelf nooit goed heb gekend’, zegt hij. ‘Maar dat perspectief heeft ook iets leuks. Stel je voor dat je je hele leven in een kamer zonder ramen of deuren zit, dat zou pas erg zijn. Daarom verander ik ook zo graag van mening. Het houdt me fris.’

Hij is 56 en heeft dus meer verleden dan toekomst. Op Trein Vuur Dageraad heeft hij het over ouder worden, over toeval, over de keuzes die je denkt te maken. Alles om je heen is het resultaat van oorzaak en gevolg, zegt hij. Het lichaam waarin je geboren wordt, je gezicht, of je mooi bent, lelijk, gezond, blank: het is stuk voor stuk van grote invloed op de rest van je leven.’

Ja, er is een marge, maar het spoor van je leven is grotendeels voor jou getrokken. Daar is hij van overtuigd.

En je bouwt je zelfbeeld aan de hand van herinneringen op, ook daar is hij intussen achter. Die zijn niet altijd waar, je kunt je vergissen, ze oppoetsen, soms zijn ze zelfs van anderen geleend. Zijn moeder denkt dat hij goed kan schaatsen. Hij kan het hoegenaamd niet. De kapperszaak tegenover zijn ouderlijk huis bleek in werkelijkheid ernaast te staan.

Wie ben je dan, vraagt hij zich af, als zelfs je zelfbeeld toeval is?

‘Bovendien zijn wij, mensen, vervloekt met ons doodsbesef. Een dier denkt niet over zijn eindigheid na. De onafwendbaarheid van de dood is waarom we het allemaal doen: lekkere koekjes bakken, kunst scheppen, seks hebben. Ik doe heel erg mijn best om de melancholie niet overal in toe te laten, maar het is gewoon te sterk. Het is de aard van het beestje. In mijn woorden, melodieën, akkoorden, de manier waarop ik de dingen zing: een bepaalde verzuchting zit er altijd wel in. Zoals Reve het omschreef: het verdriet van alle mensen. Wij op ons kleine balletje in een koud, oneindig, zwart universum, met al onze wetten en overtuigingen: het is volstrekt betekenisloos. Maar voor de rest ben ik een vrolijk iemand, maak je geen zorgen.’

In Alles is zingt hij: ‘Ik wankel in geloof/ Hoe de mensen zijn/ In hun hart, in hun hoofd.’

De actualiteit wil hij niet te nadrukkelijk in zijn muziek binnenlaten, ondanks de almaar luider wordende roep om engagement. Hij vindt geëngageerde kunst zelden interessant en wil zijn liedjes over twintig jaar met evenveel nieuwsgierigheid kunnen zingen. ‘Een kunstenaar die zijn hele leven spendeert aan het schilderen van de madeliefjes in zijn tuin vind ik een veel betere en belangrijkere artiest dan iemand die één keer een portret van een aangespoeld jongetje in een zilverpapierpak maakt. Het gaat mij om wat de mens vermag, om wat de mens in zich heeft aan verbeeldingskracht, aan romantiek, aan schoonheid. Kunst gaat om wat de mens is, niet om wat hij doet.’

Toch ontkomt hij er niet aan. In Dageraadplein sneeuwt het bloesems en kogels. De realiteit sluipt zachtjes zijn universum binnen.

*** Stefan en Lisette ***

Pas op zijn eenenveertigste bereikte De Jong een groot publiek, na een kindertijd in ‘bijna een cliché hippiegezin’, een jeugd in punkbandjes en kraakpanden en vijfentwintig jaar bij de PTT, het postbedrijf in Utrecht. ’s Nachts sorteerde hij brieven en vertellingen. De hele wereld liep er kriskras door elkaar. Zijn collega’s kwamen uit Ethiopië en Ivoorkust, Bolivia en Turkije. Ze werkten in groepjes van vijftien, de nacht door, van schemering tot dageraad. De Jong stelde de vragen die hij vandaag van journalisten krijgt.Waar kom je vandaan? Hoe ben je hier beland? Wat lees je? Wat brengt je aan het huilen? De verhalen stroomden zijn richting uit.

Hij sloeg ze allemaal op. In zijn hoofd, zijn hart, zijn schriftjes.

‘Alle personages in mijn liedjes stammen uit die periode’, zegt hij. ‘Ik ben heel dankbaar dat ik dat eerste leven heb gehad, maar ik besef ook dat ik op tijd ben ontsnapt. Dankzij Spinvis kon ik het vlammetje in mezelf brandende houden.’

Ook op Trein Vuur Dageraad lopen typische Spinvispersonages rond. Stefan en Lisette bijvoorbeeld. Na al die jaren verzint De Jong de namen soepel. Onder fans zijn ze befaamd.

Wouter Berlaen vertelde me dat hij het allereerste Belgische concert van Spinvis zag, in De Zwerver in Leffinge. De zanger uit Zulte was zo enthousiast dat hij achteraf een knalgroen T-shirt kocht, louter voor het opschrift. Hij vraagt zich af of De Jong zich nog herinnert wat dat was.

‘Nee’, zegt De Jong. ‘Helaas niet.’

‘Ronnie gaat naar huis’, zeg ik. ‘Een wondermooie zin. En je signeerde je plaat met de boodschap: ‘Hou je haaks en kijk goed uit.’ Is dat de raad die je aan je luisteraars wilt meegeven? Kijk goed uit?’

‘Dat komt uit Astronaut en was oorspronkelijk voor mijn zoon geschreven’, zegt De Jong. ‘Wat kun je als vader nog meer tegen je zoon zeggen? Doe het goed en kijk niet te veel achterom. Fouten maak je toch.’

TREIN VUUR DAGERAAD

Verschijnt op 28/4 via V2.

door Lander Deweer – Foto’s Alexander Populier

‘De stem is een magisch tovermiddel. Ik kan drie willekeurige woorden uitspreken – kaars, tafel, zon – en in jouw hoofd begint zich al een verhaal te vormen.’

‘Ik word heel onprettig van mensen die mijn teksten op hun huid laten tatoeëren.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content