Wat doet iemand als Ridley Scott als een filmproject in het water valt? Hij blikt gewoon op een paar maanden tijd een andere film in. Gesprek met een legendarisch cineast en een onverbeterlijke workaholic over de oplichtersprent ‘Matchstick Men’, de nieuwe versie van ‘Alien’ en ander fraais. ‘Ik ben razend jaloers op acteurs omdat die verdomme dríe films op een jaar kunnen doen.’

Matchstick Men

Vanaf 1 oktober in de bioscoop. De nieuwe versie van ‘Alien’ komt op 29 oktober in de zalen.

Extra op www.focusknack.be

Enkele interviews met RIDLEY SCOTT uit ons archief.

Eigenlijk moest Ridley Scott nu in Marokko Russell Crowe staan regisseren op de set van Tripoli, de film over een Amerikaanse avonturier die begin 18e eeuw de corrupte heerser van de Noord-Afrikaanse piratenstaat Tripoli van de troon hielp stoten. Het was het soort gigantische productie dat we intussen wel gewoon zijn van Scott. Sinds het wereldwijde succes van Gladiator kan de man niks meer verkeerd doen en behoort hij tot het selecte groepje van filmmakers aan wie studio’s met relatief gerust gemoed een budget van meer dan honderd miljoen dollar toevertrouwen. Maar zelfs Scott moest uiteindelijk de plannen voor Tripoli op de lange baan schuiven, omdat de producerende studio 20th Century Fox liever wou wachten tot de internationale politieke verhoudingen wat bekoeld waren voor Scott naar Noord-Afrika ging. Op zich geen slechte zaak, want zo kon de ploeg rustig verder werken aan de ingewikkelde voorbereidingen.

Maar rust is iets wat Scott duidelijk niet ligt. Toen hij merkte dat hij bij gebrek aan creatieve druk de anderen lastig begon te vallen, besloot hij om de maanden tot het begin van Tripoli te overbruggen met een kleinschaliger project. Die ‘hangmatfilm’ werd Matchstick Men, een geestig verhaal over een neurotische oplichter (rol van Nicolas Cage) wiens leven verandert als hij te weten komt dat hij een 14-jarige dochter heeft. Dat Scott ook met minder overdonderende films overweg kan, weten we al sinds Thelma & Louise, maar toch is Matchstick Men met zijn handvol locaties en zijn minieme cast een nieuwe stap voor de regisseur.

Niet dat Scott er ooit moeite mee heeft gehad om zichzelf opnieuw uit te vinden en bij te sturen. Van opleiding is hij schilder, maar professioneel ging hij achtereenvolgens aan de slag als designer, reclamemaker, filmregisseur, filmproducent en hoofd van de Britse studio’s Shepperton en Pinewood. Bovendien is hij de uitvinder van de Director’s Cut en blijft hij zelfs jaren na de release nog aan een film sleutelen. Zo stelde hij op het Festival van de Amerikaanse Film van Deauville een opgepoetste en aangepaste versie voor van zijn sciencefictionklassieker Alien. Scott is iemand die maar niet genoeg krijgt van nieuwe horizonten en uitdagingen. En om te demonstreren dat de filmbusiness één en al verandering en improvisatie is: Scott vertrekt in januari naar Marokko, maar dan wel om het historische epos Crusades te draaien, een project waar hij al bijna twee jaar mee bezig was en dat nu plots op zijn poten is gevallen.

De twee hoofdfiguren in ‘Matchstick Men’ zijn oplichters. Heeft u zelf al ooit met dat soort mensen te maken gehad?

Ridley Scott: Ik denk het niet. Enfin, ik hoop het.

Denkt u dat u het meteen zou weten als iemand u probeerde op te lichten?

Scott: Geen idee. Bij de heel goeie zou je het nooit door hebben. Al denk ik dat ik een goeie neus heb voor mensen die niet zuiver op de graat zijn. Als filmmaker ben je altijd op je hoede. Je moet ook. Als iemand me op straat een script in de handen stopt, mag ik dat niet aanvaarden. Want dan loop ik het risico dat ik het lees, het afwijs, twee jaar later iets maak dat er vaag op lijkt en een proces aan mijn broek heb. Zeker in de belachelijke wereld van vandaag en zeker in Amerika, waar iedereen constant zit te zoeken naar redenen om anderen voor de rechter te slepen. Het is me nog niet overkomen, maar ik weet heel goed dat het kan. Dus moet ik iemand die me een script wil voorstellen, zeggen dat hij het script eerst naar een bepaald bedrijf moet sturen dat het formeel zal aanvaarden en een heel precieze procedure in gang zal zetten. Ook al gaat het in de meeste gevallen om mensen die het goed menen. Maar de kans bestaat altijd dat je te maken krijgt met iemand die compleet geobsedeerd is door zijn script en overal plagiaat ziet. (lacht) In Hollywood moet je altijd op je tellen passen.

Ik dacht nochtans dat Ted Griffin, de scenarist van ‘Matchstick Men’, u zijn script had aangepraat op een feestje.

Scott: Nee, in dit geval ligt de schuld bij Giannina Facio, de lieve vrouw met wie ik sinds tien jaar mijn leven deel. Zij zet nu haar eerste stappen als producente – ze is bijvoorbeeld bezig met Tristan en Isolde van Kevin Reynolds – en kent Ted Griffin omdat die haar de hele tijd scripts te lezen gaf, puur uit interesse. Matchstick Men was een van die scenario’s en ze raadde me aan om het ook eens te lezen. Maar zoals je weet, luister je nooit naar wat je lief te zeggen heeft. (grijnst) Ze hield echter voet bij stuk en dwong me twee weken later om het door te nemen. En ze had gelijk.

De film is heel erg jaren vijftig, door de muziek en het interieur van Nicolas Cage’s huis. Waarom die stijl?

Scott: Omdat hij bij Nics personage paste. Ik probeer altijd heel gedetailleerd uit te maken hoe de wereld van een personage eruitziet. Zijn kleding, zijn huis. Hier was dat fiftiesretro. Nics personage is een man die geen televisie heeft, dus waarmee vult hij zijn tijd? Hij leest, maar luchthavenlectuur, geen ernstige literatuur. Zijn smaak qua muziek zal waarschijnlijk ook retro zijn, Frank Sinatra en Bobby Darin. Dat is meer mijn eigen smaak.

‘Ik dacht al bij de derde bladzijde van het script aan Nicolas Cage’, zei u onlangs. Is het niet onverstandig om zo snel uw keuze te maken?

Scott: Het is een kwestie van ervaring. Ik ben al zoveel jaren bezig, ik heb ongeveer 2300 reclamespots gemaakt, wat betekent dat ik een enorme hoop acteurs heb geselecteerd, heel veel heb gedraaid, heel veel locaties heb gezien en heel veel belichting heb geplaatst. Alles samen vormt dat een heel behoorlijke universitaire opleiding cinema. Dat vind je niet op de schoolbanken. In het begin weet je niet goed wie je moet kiezen, maar geleidelijk aan leer je vertrouwen op je instincten. Op die manier win je ook veel tijd. Een ploeg van een grote filmproductie bestaat al snel uit een man of 400 en als je precies weet wat je wil, kan je ook veel beter delegeren en geef je iedereen meer tijd om zijn of haar deel van het werk te doen. Als je die beslissingen uitstelt, ga je op den duur over je budget. Iedereen wacht op jouw beslissing.

Toen Steven Spielberg ‘Catch Me If You Can’ maakte, zei hij dat hij na al die grote drama’s nood had aan een speels en amusant klein filmpje. Is het daarom dat ‘Matchstick Men’ u interesseerde?

Scott: Niet echt, maar ik begrijp wel wat hij bedoelt. Grote producties zijn enorme gewichten. Dat voel je fysiek. Veertien, vijftien maanden is een lange tijd om aan één project te werken. Ik ben razend jaloers op acteurs omdat die verdomme dríe films op een jaar kunnen doen .(grijnst) Voor een regisseur is dat onmogelijk. Daarom ben ik de laatste vijf, zes jaar systematisch projecten aan het overlappen. Ik wacht niet meer tot een film helemaal af is voor ik aan een volgende begin. Anders kan ik maar om de twee jaar iets maken, wat om te beginnen economisch gezien niet bijster intelligent is. Ik hou liever de druk op de ketel door constant bezig te blijven. Spielberg is grappig genoeg ongeveer op hetzelfde moment op dat idee gekomen.

Waarom duurde het vroeger dan zo lang voor u aan iets nieuws begon?

Scott: Omdat ik maar niet kon beslissen welk project ik wou. Ik merk hetzelfde bij mijn zoon Jake. Hij heeft nu één film gemaakt en kan maar niet beslissen welk verhaal hij nu wil vertellen. Ik blijf maar aandringen dat hij er wat vaart in moet houden. ‘Voor jou is het makkelijk om zoiets te zeggen’, reageert hij dan. ‘Het heeft vijftien jaar geduurd voor je het zelf door had.’ Hij heeft gelijk. Het vergt ervaring om die afstand te kunnen nemen. Maar eenmaal je die rust gevonden hebt, wordt alles veel duidelijker. Ik weet nu al wat ik tot 2007 ga doen.

Wat dan?

Scott: Dat ga ik je niet vertellen omdat anders iedereen op de hoogte is. (lacht) Maar het grote voordeel is dat ik die verhalen rustig kan laten sudderen tot de tijd rijp is.

Gaat het om de plannen die wel al bekend zijn, zoals de verfilming van Süskinds ‘Het Parfum’?

Scott: Dat zit er voorlopig nog niet bij, al intrigeert het idee me nog steeds. Ik vind Het Parfum een geweldig boek, maar het is razend moeilijk om het in een filmscript te gieten. Het is een van die romans waarvan je nooit weet of je ze niet beter met rust laat, of je ze als film ooit even opmerkelijk kunt maken als op papier. De vraag is hoe je een figuur als Grenouille (hoofdpersonage uit ‘Het Parfum’, nvdr) sympathiek houdt, want hij doet soms afgrijselijke dingen. Hij is een genie, maar ook een sociale verschoppeling. Ik heb nog steeds geen idee hoe je die balans moet vinden.

Voelt u zich nog steeds even gepassioneerd als u aan een nieuwe film begint?

Scott: Absoluut. De truc is om enkel met goeie scripts en verhalen te werken. Dan komt die passie vanzelf. Als producent ben ik ook altijd op zoek naar regisseurs met een bepaalde visie, een vreselijk woord overigens. Ik bedoel iemand die een duidelijk idee heeft van wat hij wil bereiken. Je zou ervan versteld staan hoeveel regisseurs daar geen benul van hebben.

Knaagt het niet dat u nooit een oscar heeft gekregen?

Scott: Nee. Ik zal blij zijn mocht het er ooit van komen, maar ik denk er nooit aan. Het enige wat voor mij telt, is dat ik tevreden ben met mijn werk. Net zoals een schilder het afgewerkte doek aan de muur hangt en eerlijk kan zeggen dat hij voor elkaar gekregen heeft wat hij in gedachten had. De bijkomende vraag voor een film is dan of hij ook een publiek kan vinden. Als hij flopt, is dat pech, maar het zal mijn gevoel van tevredenheid niet verminderen. Uiteindelijk moet je zelf de rechter zijn van je werk. Ik zal een flop wel analyseren en trachten uit te vissen waarom de mensen zich niet geroepen voelden om te gaan kijken, maar ik pieker er niet over. Op dat moment is het toch te laat.

U heeft een director’s cut gemaakt van ‘Alien’. Verschilt hij veel van het origineel?

Scott: Niet meer dan zes minuten. Er is één scène van drie minuten die al dan niet in de verschillende versies zat die al op dvd of in de cinema te zien waren, en daar heb ik nog een viertal segmenten aan toegevoegd. Ik heb ook de kwaliteit van het beeld en het geluid digitaal opgetrokken. Het ziet er echt mooi uit, alsof ik hem gisteren gemaakt had. Maar in de grond is het nog steeds een voorhamer van een film, een verhaal dat meedogenloos vooruitstormt.

Waarom herwerkt u zo graag uw oude films? U deed het al eerder met ‘Blade Runner’ en naar verluidt komt er binnenkort ook een nieuwe versie van ‘Legend’.

Scott: Sommige schilders doen dat ook. Ze kijken naar een van hun oude schilderijen en plots beginnen de ideeën weer te vloeien. Ik ken schilders die hun werk bij iemand thuis zien hangen en dan vragen: ‘Zou je het erg vinden als ik daar nog een beetje bij schilderde?’ Zo is het ook bij mij.

U vergelijkt cinema graag met schilderkunst omdat u zelf een opleiding plastische kunst heeft genoten. Maar wat zijn de raakpunten tussen de twee kunstvormen precies?

Scott: Ik heb zeven jaar schilderkunst gevolgd aan de academie en ik weet nog dat ik toen enorm geworsteld heb met het doek. Je staat daar alleen in een kamer met een groot canvas en en moet in jezelf gaan zoeken wat je op het doek brengt. Dat vond ik te claustrofobisch, en daarom besloot ik om over te stappen naar grafische design, waar ik me ook bezig hield met fotografie. Die combinatie heeft me uiteindelijk automatisch in de richting van publiciteit en reclame geduwd. Vandaar ben ik bij de BBC geraakt, waar ik eerst als designer en later als regisseur aan de slag kon. Een van de eerste dingen die ik vaststelde, was dat de hele preproductie van films heel goed op schilderen lijkt. Je gaat in je binnenste op zoek naar een manier om het script te verbeelden. Als ik een script lees, is het net alsof ik weer voor dat witte doek sta. De cirkel is dus rond.

Door Ruben Nollet

‘Ik wacht niet meer tot een film helemaal af is voor ik aan een volgende begin. Ik hou liever de druk op de ketel door constant bezig te blijven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content