Hij werkte altijd met niet-professionele acteurs, maar nu heeft Bruno Dumont, het enfant terrible van de Franse cinema, voor het eerst een échte filmster gecast: Juliette Binoche speelt de minnares van Rodin in het kunstenaarsportret Camille Claudel 1915. ‘Als ik het verhaal van een boer wil verfilmen, dan neem ik een boer. Deze film gaat over een artieste, dus heb ik een artieste gekozen.’

De ontmoeting tussen Juliette Binoche en Bruno Dumont kun je met een beetje goeie wil vergelijken met het moment waarop Ingrid Bergman de Italiaanse grootmeester Roberto Rossellini leerde kennen. Die schreef hem ooit een brief van twee zinnen – ‘Dear Mr. Rosselini’, ‘signed Ingrid Bergman’ – waarin ze hem haar star power en talent aanbood. Binoche wilde al langer eens samenwerken met de Noord-Franse Dumont, de maker van omstreden films als Twentynine Palms (2003), Flandres (2006) en Hors satan (2011). Dumont: ‘Ze vertelde me dat ze dol was op mijn films, dus ben ik meteen beginnen na te denken over een rol die bij haar past. Zo kwam ik bij Camille Claudel uit, een vrouw die me al lange tijd in de ban hield.’

Ooit was Claudel een gevierde beeldhouwster, en de muze en minnares van haar mentor Auguste Rodin. Maar in 1913 werd ze op verzoek van haar familie geestesziek verklaard en in een klooster annex psychiatrische instelling in Zuid-Frankrijk opgesloten. Dumont zegt gefascineerd te zijn door de manier waarop Camille van de ene extreme gemoedstoestand naar de andere ging. ‘Ze was nu eens extatisch, en dan weer diep bedroefd. Het contrast tussen extreme emoties heeft mij altijd mateloos gefascineerd.’

Camille Claudel 1915 is de zevende film van de voormalige filosofieprofessor en zelfverklaarde atheïst Dumont, wiens trage en meditatieve cinema zonder veel woorden je zowat de antipode van mainstream kunt noemen. In tegenstelling tot Camille Claudel uit 1988, waarin Isabelle Adjani en Gérard Depardieu van Claudel en Rodins relatie een melodramatisch liefdesspel maakten, focust Dumont in zijn typische strenge, minimalistische stijl op drie stikdonkere dagen uit Claudels verblijf in de instelling in de winter van 1915, waar ze wacht op het aangekondigde bezoek van haar broer Paul. ‘Alles wat je in Camille Claudel 1915 ziet, is echt en trouw aan de feiten’, benadrukt Dumont – die tijdens zijn legerdienst trouwens zelf twee maanden in een inrichting verbleef, omdat hij weigerde bevelen uit te voeren. ‘Ik had geen script, maar baseerde me op de correspondentie tussen Camille en haar broer, dichter, toneelschrijver en diplomaat Paul Claudel. Daarin beschreef ze uitvoerig hoe ondraaglijk ze het vond voortdurend omringd te zijn door mensen met een verstandelijke handicap, en hoe moeilijk het voor haar was om met dat soort aandoeningen om te gaan.’

Acht jaar voor ze geïnterneerd werd, sloeg een vereenzaamde Claudel al een groot deel van wat ze in haar Parijse studio had gecreëerd aan gort, net nadat haar tumultueuze romance met Rodin op de klippen was gelopen. De diagnose: paranoïde psychose. ‘Ze leed aan waanvoorstellingen en vermoedde dat Rodin haar bespioneerde, dat hij erop uit was haar ideeën te jatten en haar te vermoorden.’ Dumont koos bewust voor een episode uit Claudels leven waar maar weinig over geweten is. ‘Veel mensen denken dat ze na drie of vier jaar opsluiting gestorven is. Neen, ze is dertig jaar in die instelling gebleven, tot aan haar dood.’

Claudel was er niet zo erg aan toe als haar medepatiënten, iets wat ze zelf helaas maar al te goed besefte. ‘Je moet weten dat over mentale stoornissen in die tijd amper gesproken werd. Het was een volledig nieuw concept. Velen dachten dat Camille door toedoen van haar broer was opgenomen. Dat klopt niet, het was haar moeder die haar onder dwang naar een instelling heeft gestuurd. Ik praat Paul niet goed, maar gezien zijn positie heeft hij niet meer dan logisch gehandeld. Hij maakte carrière als diplomaat en was bovendien een diepreligieuze man die vond dat Camille gezondigd had.’ Had Paul Claudel toch niet wat meer moeite kunnen doen om zijn zus te laten vrijkomen, nadat de dokters hadden geconstateerd dat ze aan de beterhand was? ‘Ik weet het niet, mais bon: ik moraliseer nooit, ik laat het aan de toeschouwer over om dat mysterie te ontrafelen.’

In het universum van Dumont wordt inderdaad niets uitgelegd of verklaard, en is het aan de kijker om te speuren naar betekenis en al dan niet een oordeel te vellen. Zo was het ook met de rondneukende werkloze jongeren uit zijn controversiële debuut La vie de Jésus (1997). Of met het destructieve gedrag van enkele boerenjongens in het antioorlogsdrama Flandres. En in het metafysische Twentynine Palms stelde Dumont de vraag wat liefde anders is dan het bevredigen van louter dierlijke instincten.

Zonder veel woorden stort Juliette Binoche zich in Camille Claudel 1915 op de emotioneel uitputtende rol. Het is meteen de eerste keer dat Dumont een Oscarwinnende actrice in een hoofdrol cast – meestal geeft hij de voorkeur aan niet-professionele acteurs. ‘Het is mijn taak als regisseur om rollen uit te kiezen voor acteurs, niet omgekeerd’, zegt hij daarover. ‘Als ik het verhaal van een boer wil vertellen, dan cast ik een boer. Deze film gaat over een artieste, dus heb ik voor een artieste gekozen.’ Volgens Dumont is Binoche zelf ook een tikje paranoïde. ‘Wat wil je, ze staat continu in de schijnwerpers. Ook Claudel was destijds een ster, en dat bracht wellicht een enorme druk met zich mee.’

Toch bestaat de cast weer voor een goed stuk uit niet-professionele acteurs. De patiënten in de inrichting hebben stuk voor stuk een verstandelijke handicap. ‘Ik wilde de omstandigheden van Camilles gevangenschap écht nabootsen. Daarom heb ik een casting gehouden met patiënten wier ziekte, wier handicap ik geïntegreerd heb in de film. Sommigen van hen waren helder genoeg om zelf hun fiat te geven, bij anderen, die echt autistisch waren, moest ik de familie om toestemming vragen. Deze acteurs spelen nooit een rolletje. Wat je op het scherm ziet, is wie ze zijn, punt. Dat vereist een heel andere regie: je werkt binnen hun mogelijkheden, je laat ze niks doen wat ze toch niet kunnen. Juliette daarentegen moest ik heel precieze instructies geven. Dat was niet makkelijk, neen. Ze was heel goed voorbereid, bijna té goed. Ze kwam iedere ochtend zo depressief mogelijk op de set aan. En het eerste wat ze deed was zo lang en zo hard mogelijk huilen. Ik moest haar echt in toom houden, anders ging ze te ver. Nu ja, acteurs zijn instrumenten die je als regisseur moet kunnen beheersen en controleren.’

Het zijn vooral de landschappen die spreken in Dumonts films. In de regel de vlakke, met knotwilgen bezette landschappen van Frans-Vlaanderen, waar hij woont en werkt. In Camille Claudel 1915 ruimt die locatie plaats voor de Zuid-Franse bergen rondom de instelling, die Dumont vastlegt in koele breedbeeldkaders. Dumont: ‘Een landschap is voor mij een metafoor, een poëtische manier om uit te drukken wat je met het blote oog niet kunt zien. Cinema is voor mij in het algemeen heel metaforisch.’

Er zijn critici die die zelden concrete aanpak hartstochtelijk bejubelen, zijn tegenstanders noemen het leeg, vervelend en pretentieus. ‘Ach, mensen zijn het niet gewoon om langzame films met veel landschappen en weinig actie te zien. Het grote publiek in Frankrijk verwacht steevast bij het handje te worden genomen, iets concreets te zien, met muziek die de stemming aandikt. Ik ben niet zo’n toeschouwer. En ik ben zeker niet iemand die zulke dingen wil maken. Ik verkies het om zelf na te denken, ik wil niet elk anekdotisch moment uitvergroot door mijn strot geramd krijgen. Het trage verteltempo van mijn films en de spaarzame dialogen kunnen mensen tegen de borst stoten, maar voor mij zijn het manieren om dingen op een cinematografische manier te vertolken. Een subjectieve blik op het leven, zo je wilt.’

Dumonts films zijn meditaties, cinéma d’auteur, in het volle besef dat hij tot een zeldzame soort begint te behoren. Zijn vorige, nochtans in Cannes geselecteerde film – Hors satan – kreeg in België niet eens een release, hoewel Dumont wereldwijd wordt aanzien als een van Frankrijks grootste en meest consequente auteurs. Dumont: ‘Auteurscinema vereist een regisseur met een echte visie, iemand die weet welke gevoelens hij wil uitdrukken, en die de filmtaal gebruikt als hulpmiddel om zijn visie over te brengen. Zulke filmmakers bestaan nog steeds, maar ze zijn schaars. Bovendien zijn kijkers steeds minder ontvankelijk voor auteurscinema, en vooral steeds minder bereid om schoonheid te zien in traagheid en visuele poëzie. Camille Claudel 1915 wordt in Frankrijk en in Amerika gedistribueerd, maar ik vrees dat hij in slechts een beperkt aantal zalen te zien zal zijn. In die zin ben ik niet bijster optimistisch.’

CAMILLE CLAUDEL 1915

Vanaf 22/1 in de bioscoop.

DOOR ANDREAS ILEGEMS FOTO PIET GOETHALS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content