Het had helemaal anders kunnen lopen. Zeven bekende medemensen vertellen over het carrièrepad dat zich aanvankelijk voor hen uitstrekte. Tot het podium, het scherm of de tekentafel daar anders over besliste. Deze week: stand-upcomedian en binnenkort ook auteur Bert Kruismans.

Ik ben stand-upcomedian, maar ik heb al heel veel dingen gedaan, en ik doe ook veel tegelijkertijd: ik heb bij Studio Brussel gewerkt, ben nieuwslezer geweest, redacteur, scenarist, heb voor televisie achter de schermen gewerkt, ben regelmatig moderator bij debatten, noem maar op.’

‘In al die uiteenlopende zaken zit één constante: taal. De liefde voor taal zat er bij mij al vanaf het eerste leerjaar in. Geen idee waar dat vandaan kwam. Waarschijnlijk heeft mijn vader – een onderwijzer – er wel iets mee te maken. We woonden in Ternat, maar omdat ik en mijn zus, die een even grote boekenwurm is, alle boeken uit de bibliotheek van Ternat hadden uitgelezen, ging mijn vader met ons naar de bibliotheek van Aalst.’

‘Ik ben zo iemand die op zijn twaalfde zijn eerste stukje voor de schoolkrant schreef. En nadat dat krantje ermee gestopt was, heb ik op mijn zestiende zélf een schoolkrant opgericht.’

‘Ik dacht eraan journalist te worden, maar omdat je daar destijds geen degelijke opleiding voor had, ben ik rechten gaan studeren. En omdat ik graag de internationale richting uit wilde, heb ik mij gespecialiseerd in staats- en Europees recht, want ik wist dat ik geen advocaat wilde worden. Ik was dus een van die tien studenten die waanzinnige vakken als internationaal zee-, lucht- en ruimterecht kozen. Kortom: ik zag mezelf al als ambassadeur.’ (lacht)

‘Maar het toeval wilde dat ik als student ook bij de Leuvense Radio Scorpio werkte, en dat ik daardoor auditie bij Studio Brussel kon gaan doen. Waardoor ik niet de diplomatie maar de media ben ingerold – van het ene in het andere.’

‘Schrijver zijn leek me altijd een heel aanlokkelijk bestaan. Jaren geleden kocht ik een boek van de illustrator Rien Poortvliet, en daarin beschreef hij hoe hij zijn dag doorbracht: ’s ochtends zat hij rustig op het toilet, waar hij door het raampje naar buiten keek, naar zijn pony en zijn ezels. Daarna ging hij zijn kippen eten geven. Om vervolgens in zijn atelier in alle rust een beetje te tekenen. Dat leek me wel heel aangenaam, vooral omdat ik het beu was elke dag uren in de file te staan op weg naar een optreden of de radiostudio.’

‘Het afgelopen halfjaar heb ik aan een eigen boek gewerkt: Ons Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: de waarheid over België en Nederland. Het is counterfactual history, een genre dat in België nog niet vaak uitgeprobeerd is, en dat feiten en fictie mengt. Een populaire vraag in het genre is bijvoorbeeld: ‘Wat als Hitler er niet was geweest?’ In mijn boek ga ik uit van de denkpiste dat het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1870 weer samenkomt, en daarvoor heb ik niet eens zo veel aan de échte geschiedenis moeten veranderen. Ik moet zeggen: toen ik in mijn schrijfhok in de Ardennen aan mijn eigen boek zat te werken, kwam ik soms wel dicht bij dat ideaalbeeld dat Poortvliet had geschetst.’

‘Ik blijf uiteraard optreden, maar tenzij er van mijn boek maar honderd exemplaren verkocht worden, zal ik vanaf nu wel blijven schrijven, denk ik. Schrijven kun je dankzij het internet tegenwoordig overal, en je kunt het tot op hoge leeftijd blijven doen. Dat heeft wel iets, dat je niet op je kamertje zit te verkommeren, maar stukjes kunt blijven schrijven. Ik zie mezelf dus eindigen zoals Gaston Durnez: op mijn 88e, met een column in het blad van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen.’

DOOR GEERT OP DE BEECK – FOTO KAAT PYPE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content