Neeka woont in Puurs. Het kan geen toeval zijn. ‘Puur’ is haar devies. Dat blijkt uit haar nieuwe, tweede album ‘Candy Comfort’.

Door Eddy Hendrix

‘Candy Comfort’ . Uit op 29 april (Megadisc/Zomba)

Ere wie ere toekomt: het is Luc Van Acker die Ilse Goovaerts heeft ontdekt. Drie jaar geleden debuteerde ze als Neeka met een titelloos album, dat mede door een cover van Listen To The Radio de aandacht trok van de componist van dat nummer, Tom Robinson. Het duo deed samen een reeks optredens. Het faillissement van Oyster Records, de platenmaatschappij van Neeka, vertraagde de werkzaamheden voor haar volgende cd, maar dankzij haar nieuwe contract bij Zomba kreeg ze meer mogelijkheden. Het resultaat is een verzorgd, uitgepuurd album, Candy Comfort.

Qua uiterlijk en manier van praten houdt Neeka het midden tussen Kim Gevaert en Inge Vervotte. Muzikaal is ze veeleer een kruising tussen Joni Mitchell, Suzanne Vega, Rickie Lee Jones en Heather Nova. Maar Neeka wil niet ten eeuwigen dage in een vakje worden gestopt. Ze zit nog vol plannen. Zo wil ze ooit zowel een ultramodern techno-album maken als een hyperconservatieve freakplaat. Maar first things first: de nieuwe plaat.

Klinkt ‘Candy Comfort’ zoals je de plaat in je hoofd had?

Neeka: Voor 99 procent wel. Honderd procent haal je nooit.

Ze verschijnt drie jaar na je debuutalbum. Tegenwoordig is dat lang, maar het lijkt wel verstandig.

Neeka: Dat had ook een praktische oorzaak. Mijn vorige platenfirma is failliet gegaan. Anderzijds ben ik niet zo’n snelle werker. Ik vind dat liedjes tijd nodig hebben om te rijpen, en om ze mooi af te werken.

Ze klinken inderdaad verzorgd. In jouw genre stellen nogal wat artiesten zich tevreden met enkele fijne composities, die ze dan semi-live opnemen. Het resultaat blijkt vaak vrij slordig te zijn.

Neeka: Precies. Maar ik heb het geluk dat er voor mij een serieus budget is vrijgemaakt en dat hangt daar wel mee samen. Ik heb ook meer voorbereidingstijd genomen. Vooral de gesprekken vooraf met mijn producer, Wim De Wilde (ex-Noordkaap, red.), zijn heel belangrijk geweest. Ik ben nooit veel met klank bezig geweest. Nu ben ik me daar veel meer bewust van geworden. Hij vroeg me om eens door mijn platenkast te gaan, en aan te geven wat ik qua klank goede cd’s vond. Vroeger stond voor mij alleen de song centraal en de interpretatie. Hoe hij uiteindelijk moest klinken, daar stond ik niet zo bij stil.

Welke platen hebben dan qua klank tot voorbeeld gediend?

Neeka: Heel wat seventies-cd’s. Ik moet toegeven dat ik van die periode hou. Tim Hardin, Van Morrison, 10CC. Wim heeft me attent gemaakt op J.J. Cale. Maar ook het omgekeerde heb ik gedaan: aangegeven welke sound ik echt niet leuk vind, zoals E.L.O. Ik wilde absoluut droge drums, en dat alle instrumenten ook duidelijk te horen moesten zijn. Als je trompettisten laat opdraven, laat ze dan ten volle horen, mix ze niet weg. Ook stoorzenders, ondergrondse geluiden wilde ik niet. Duidelijke eenvoud, daar streefde ik naar. En daar zijn we in geslaagd, denk ik.

Hoe voel je aan dat bepaalde nummers blazers nodig hebben, en andere zeker niet?

Neeka: Heel moeilijk. Van Candy Comfort had ik dat meteen door. De andere zijn er vooral dankzij Wim bij gekomen. Ik was daar aanvankelijk niet zo zeker van. Maar hij heeft me kunnen overtuigen.

Je werd van bij je debuut vergeleken met Joni Mitchell, Suzanne Vega en Heather Nova. Zijn die blazers een tactische ingeving, om je van hun repertoire wat te distantiëren?

Neeka: Neen, dat heeft niets met tactiek te maken. Zoals ik zei, ik heb samen met Wim veel cd’s beluisterd, Van Morrison, Paul Simon, die ook vaak blazers gebruiken.

Ben je die vergelijkingen een beetje beu, of strelen ze je ijdelheid?

Neeka: Zolang men me maar geen doorslag noemt van eender wie. Want dát zou ik erg vinden. De namen die je noemt, zijn zeker mijn roots, dat hoef ik niet te ontkennen. Ik heb qua zang heel veel van Joni Mitchell geleerd. Zij is zo fantastisch. Als ik nog maar aan haar enkels kom, ben ik al apetrots. De laatste cd van Suzanne Vega vind ik ook heel mooi. Beter dan de vorige, die ze met haar man/producer Mitchell Froom maakte.

Omdat die iets te volgestouwd was met productionele vondsten. Terwijl jij een stijlvolle, maar toch eenvoudige plaat hebt gemaakt.

Neeka: Dat was het allereerste wat ik wilde. Sommigen zeggen dat ze te clean klinkt. Dat vind ik dan weer akelig.

De nieuwe cd van Jewel, die klinkt clean. Daar is elke nuance weggeproduceerd. ‘Candy Comfort is het tegendeel, daar is elke nuance in de verf gezet.

Neeka: Voilà, dat is precies wat ik wilde. Ik heb ook vaak te horen gekregen: Neeka, zorg ervoor dat je toch een beetje modern klinkt. Maar ik wil niet modern klinken. Ik wil een klassieke plaat maken. ‘Modern’ geeft me het schrikbeeld van de overgeproduceerde plaat met veel effecten, die goed kunnen zijn voor andere artiesten. Maar voor mijn repertoire, mijn persoonlijkheid klopt dat niet. Ik wil geen drum- loops of andere tierlantijntjes, ik wil de eenvoud. Pas op, misschien maak ik ooit nog wel een technoplaat. Maar ik heb nu een andere keuze gemaakt. Ik denk dat het ook te maken heeft met het feit dat ik een vrouw ben. Ik ben niet met de technische kant bezig. Toys for boys. Jongens zijn van nature meer in techniek geïnteresseerd.

Zo is het faillissement van Oyster uiteindelijk nog een zegen voor je gebleken. Dankzij je nieuwe maatschappij Zomba ben je niet alleen met je producer in contact gekomen, maar ook met een aantal boys die kunnen tellen: Lars Van Bambost, Eric Melaerts, Cesar Janssens, Joost Zweegers, Stef Kamil Carlens.

Neeka: Tof, hé. Het is nog wat onwezenlijk voor me. Stef kende ik van vroeger al, toen ik ten tijde van mijn vorige plaat enkele live-sessies had gedaan. Hij heeft die gehoord en was geïnteresseerd. Een heel aangename man om mee te werken. Het klikte.

Is het omdat die jongens echt wel beter zijn dan de rest, of omdat ze jouw muziek beter aanvoelen dan wie ook?

Neeka: Vooral dát, ja. Neem Cesar Janssens, de drummer. Die moest ik hebben. Cesar kan zijn drums ongelofelijk zacht betasten, hij streelt ze. En soms speelt hij met zijn vingers. Ik vind dat essentieel voor de muziek die ik speel. Volledig in functie van de liedjes.

Heb je desondanks het gevoel dat je ooit alles zelf wil doen?

Neeka: Ja, eigenlijk wel. Maar nu kan ik dat nog niet. Ik heb nu wel weer heel veel bijgeleerd over mixen en techniek, maar er is altijd iemand nodig naast je, iemand die de nodige afstand heeft van de songs zelf.

Je hebt ooit gezegd dat je niet in staat bent om vrolijke liedjes te schrijven. Als ik ‘More Than You hoor, denk ik van wel. Of is het een schijnbaar vrolijk lied?

Neeka: Het is alleszins veel vrolijker geworden door het arrangement. Het was van oorsprong veel donkerder. Te vergelijken met Patti Smith. Het heeft nu een zwoel discogevoel gekregen, en geloof het of niet, ik hou veel van disco om op te dansen.

Heb je nog van die verrassende muzikale liefdes?

Neeka: O ja, de Andrews Sisters bijvoorbeeld. Laat maar komen. De rode draad zijn de stemmen. Daar ben ik door gefascineerd. Die vallen mij het eerste op. Dus ook Crosby, Stills, Nash & Young, Simon & Garfunkel, Indigo Girls. Maar ik hou ook van klassieke muziek. Op Handshake is er een strijkersarrangement, geschreven door Patrick De Clerck, een klassiek componist die nooit iets in de popsector doet. Er zit een zekere melancholie in die perfect bij mij past. Ik vind het aanlokkelijk om over die grens tussen klassiek en pop heen te kunnen gaan, en beide in zekere mate te verenigen.

Je bent geen leek op klassiek gebied, je hebt nog op het kerkorgel gespeeld.

Neeka: Tot voor een paar jaar heb ik academie gedaan. Eindexamen orgel. Ik mis dat eigenlijk wel. Ik heb nog privé-les gevolgd nadien, maar je moet dat consequent volhouden. Ik speelde heel veel Bach, de orgelcomponist bij uitstek. Aartsmoeilijk, maar hemels. Mijn leraar is koster in Sint-Niklaas, en die ging ik af en toe vervangen tijdens de missen. Ik zou het orgel nog eens graag verwerken in mijn muziek. Je hebt er heel veel registers op, waardoor je er enorm veel klanken mee kunt maken. Het kerkorgel is eigenlijk de synthesizer van vroeger.

Inzake je teksten: wil je dat de mensen wel aanvoelen waar ze over gaan, maar dat ze ze niet precies kunnen begrijpen? Dat je het niet allemaal wil prijsgeven?

Neeka: Ik heb altijd schrik dat ik me te veel ga blootgeven, ja. Niemand heeft zaken met mijn persoonlijk leven. Maar zeker niet alle nummers gaan over mijzelf. Ik heb mijn teksten laten nalezen door Tom Robinson. Hij heeft me een aantal opmerkingen gegeven, onder meer de grammaticale fouten, zinsconstructies. Die verbeter ik dan. Maar hij heeft me ook andere opmerkingen gegeven, waar ik niet op ingegaan ben. In Don’t Hold Me Back zitten een aantal religieus getinte woorden. Daar struikelde hij over, hij vond dat te ouderwets. Ik had het idee dat die perfect bij de sfeer van dat nummer pasten. Ik moest aan Bonnie Prince Billy denken, die zulke geladen woorden ook in zijn nummers incorporeert. Dus heb ik ze laten staan.

De teksten van Tom Robinson zijn veel concreter, vaak vanuit een sociaal geëngageerde hoek. Daarom dat hij daar moeite mee had. Anderzijds heeft hij ook een bepaalde tekst van me helemaal afgekraakt, en daar had hij groot gelijk in. Maar net zoals in mijn muziek zoek ik in mijn teksten naar eenvoud. Puurheid, eigenlijk. Less is more. Het is een groot cliché, maar ik geloof er stellig in.

Je hebt dus nog geregeld contact met Tom Robinson. Heb je plannen samen?

Neeka: Nee, niet direct. Ik heb vorig jaar een theatertournee met hem gedaan. Maar daarna heb ik hem niet meer gezien. Het hoeft ook niet voor mij. Het is mooi geweest. We houden nog contact via e-mail.

Nu je dankzij je nieuwe platenfirma meer mogelijkheden hebt gekregen, waardoor je album ook internationaal klinkt, wordt nu je hoofd zot gemaakt?

Neeka: Ik heb wel ambitie, ja. Ik wil wel naar het buitenland en in een busje op tournee gaan. Ik hoor dat sommige groepen dat een vervelend gedoe vinden, maar dat begrijp ik niet. Ik wil dat eens meemaken. Maar laten we beginnen met België, dat zal al lastig genoeg zijn. Als het niet lukt, zal me dat triest stemmen, maar dan val ik ook wel weer op mijn pootjes, hoor. Ik heb het gevoel dat ik echt een goeie plaat heb gemaakt, dus ik verwacht wel iets. Het hangt evenwel van zoveel factoren af, die je zelf niet in de hand hebt.

Het is onvoorspelbaar. Flip Kowlier saboteert in zekere zin zijn eigen carrière, maar kent hier in Vlaanderen toch veel succes. En – vreemder nog – nu ook in Nederland.

Neeka: Omdat het zo authentiek is, denk ik. En dat gevoel heb ik bij mijn plaat ook. Dit is een plaat van Neeka. Van mij. Niet zoals een Britney Spears bijvoorbeeld, die door een entourage gemaakt is. Al vind ik bepaalde zogenaamd commerciële muziek echt wel goed, hoor. Die eerste single van Britney Spears vond ik ook fantastisch. En Can’t Get It Out Of My Head van Kylie Minogue: briljant. Maar ik zie me nog niet, zoals zij, met mijn billen bloot staan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content