Het uur van Bill heeft geslagen, nu ‘Kill Bill Vol.2’ in de bioscoop komt. Regisseur Quentin Tarantino over zijn vele invloeden – van John Frankenheimer tot ‘The Aristocats’ -, zijn muze (Uma) en zijn volgende projecten.

KILL BILL VOL.2

VANAF 21 APRIL IN DE BIOSCOOP.

Toen Quentin Tarantino op Halloween van vorig jaar ging fuiven in Manhattan, had hij alle reden om zich goed te voelen. Zijn tweedelige ‘grindhouse epic’ Kill Bill, een mix van yakuza-drama, kungfu en spaghettiwestern met Hitchcock, Godard en Chabrol, had 65 miljoen dollar gekost, maar Vol.1 had dat bedrag toen al, na amper drie weken, grotendeels terugverdiend. Dat betekende ook dat Kill Bill Vol.2 – want Tarantino en Harvey Weinstein, zijn baas bij filmstudio Miramax, hadden in een gedurfde zet beslist de prent in twee delen uit te brengen – gegarandeerd een succes zou worden. Tarantino was zes jaar zo goed als uit beeld geweest na de release van Jackie Brown (1997), de film die zijn debuut Reservoir Dogs (1992) en zijn kritische en commerciële hit Pulp Fiction (1994) had opgevolgd. Kill Bill, dat tijdens de begingeneriek uitdagend ‘The 4th Film by Quentin Tarantino’ over het scherm liet rollen, moest dan ook hooggespannen verwachtingen inlossen.

De respons was niet alleen enthousiast aan de box office, maar ook bij de critici. Sommige media zoomden in op het vele geweld in de film – een fenomeen waarover de regisseur zich net als tijdens zijn hele carrière weigert te verontschuldigen – maar over het algemeen was men het erover eens dat Kill Bill het wildste, meest opwindende voorbeeld van genre-bending was. ‘Een steak van zes centimeter dik, bloederig en sissend’, zo schreef een recensent.

Zo dook de regisseur dus de Halloween-nacht in, met het gevoel dat hij eens te meer het idool van filmfreaks over de hele wereld was (inclusief Azië, waar Japan en Hongkong hun eigen, nog rauwere versie van de film te zien kregen). Een gevoel dat nog versterkt werd door wat hij op straat zag: ‘Het was echt cool’, vertelt Tarantino in zijn typische naïef egocentrische stijl. ‘Iedereen was verkleed, en ik zag een hoop personages uit de film. Een paar Brides met een geel trainingspak (het personage van Uma Thurman, Black Mamba oftewel the Bride, draagt hetzelfde pak als Bruce Lee in de klassieker ‘Game of Death’, nvdr), een hoop Crazy 88’s, kerels in zwarte kostuums met maskers (een groep die meedogenloos wordt afgemaakt door the Bride, nvdr), drie Go Go’s (de privé-bodyguard van Lucy Liu’s O-Ren, een psychotisch kalm schoolmeisje gespeeld door Chiaki Kuriyama, nvdr). En de mensen in de straat vroegen maar: Wanneer komt deel twee uit? Wanneer komt deel twee uit?’ Nu krijgen ze eindelijk hun antwoord.

Het lijkt nu volkomen logisch om ‘Kill Bill’ in twee te splitsen, omdat de delen zo verschillend van toon zijn. Uma Thurman deed de suggestie om ‘Vol.1’ ‘Kill’ te noemen en ‘Vol.2’ ‘Bill’.

Quentin Tarantino: We hebben Harvey de cut van de film getoond, en daarna hebben we er geen jota meer aan veranderd. Of het eerste deel nu Kill Bill û Vol.1 was, of gewoon de eerste helft van Kill Bill, dat was voor ons hetzelfde. Dat hebben we tegen Harvey gezegd toen hij naar de montagekamer kwam: ‘Sorry, dit is ofwel Kill Bill – Vol 1 of dit is het eerste deel van Kill Bill.’

Ik kan me voorstellen dat er op de dvd meerdere director’s cuts zullen staan.

Tarantino: Er is geen één definitieve versie van Kill Bill, er zijn er een hele hoop. Ze lijken allemaal op elkaar, behalve dan dat ze een lichtjes verschillende emotionele impact hebben als je ze bekijkt. De versie die in Japan en Hongkong speelt, verschilt van de Amerikaanse versie. Dat kan ik doen omdat ik het publiek daar ken. Ik weet wat ze aankunnen.

Niet voor de eerste keer heb je behoorlijk wat kritiek gekregen over het geweld in de film – de trappen, de slagen, de bloedfonteinen.

Tarantino: Eigenlijk was de kritiek minder verdeeld dan ik had verwacht. De meeste coole critici stonden aan de kant van Kill Bill. Weet je, filmcritici houden echt van mij. Dus willen ze mij, als het erop aankomt, helemaal voor hen alleen. Als ik een richting insla waar zij niet van houden, they’re going to kill me. Maar dat is gewoon een teken van hun respect.

Er wordt veel gesproken over de oppervlakkige kenmerken van je films, alle referenties en hommages. Maar ik heb je nog niet veel horen zeggen over een ander thema in ‘Kill Bill’, het moederinstinct.

Tarantino: Het is niet mijn taak om daarover te praten. Ik heb dat thema erin gestopt, punt. Erover praten is ongeveer even plezant als een grap uitleggen. Je vertelt de mop, en ofwel lachen ze ofwel niet. Als je moet uitleggen waarom ze grappig is, ben je een idioot.

Begrepen. Laat de mensen er zelf achterkomen als ze willen.

Tarantino:Yeah, ik maak geen film met een boodschap. Je kunt het verhaal uitleggen op dat niveau en dan wordt het een nog meer diepgaande ervaring. Maar als dat deel je petje te boven gaat, geen probleem. Just enjoy the movie.

Ik kan niet gelukkiger zijn met de respons op Vol.1. Ik ben waarschijnlijk al zo’n elf keer gaan kijken in de bioscoop, tussen het gewone, betalende publiek. En wat echt cool is: als het gevecht in gang schiet, hadden de mensen allemaal zo’n idiote grijns op hun gezichten.

Je begint de film met de boodschap: ‘Our Feature Presentation…’. Is dat jouw manier om te zeggen: maak het jezelf comfortabel en wees gewoon filmfans?

Tarantino: Ik ben niet echt een liefhebber van grapjes of campystuff. Wat veel mensen camp noemen, vind ik geen camp, en ik ben ook geen aanhanger van die hele ‘zo slecht dat het goed wordt’-esthetiek. Ik lach een film nooit uit. Als ik iets goed vind en ik begin te lachen, dan is het omdat het grappig is, niet omdat het slecht is. Dat was ook een van de aspecten van de exploitation, het genre waar ik zoveel naar verwijs: er zat altijd een echte, leuke sfeer in de films. Hoe bloederig ze ook waren, de fun stond voorop. Dat is ook mijn houding.

Je bent een grote fan van ‘Audition’ van Takashi Miike, een film die je eerst bijna in slaap wiegt en die daarna verandert in een ‘gorefest’.

Tarantino: In een oogwenk de sfeer laten veranderen, dat is altijd mijn stijl geweest. Ik houd ervan met het publiek te spelen, alsof ik een dirigent ben. Lachen, lachen, lachen, stoppen met lachen. En dan stoppen ze: ‘Oké, dit is slecht. Oh, dat is verschrikkelijk.’ En dan: lachen! Ha-ha, ha-ha, daar gaan ze dan. Lachen, lachen. Ik denk dat ik in al mijn films die emoties probeert te dirigeren.

Je brengt hommages die op bepaalde films lijken, maar je zult nooit een, laten we zeggen, DePalma-scène, volledig dupliceren.

Tarantino: Ik probeer liever het gevoel van een scène waar ik van hou of één aspect ervan over te nemen. Ik heb een grote collectie 35mm-trailers van films – sommige uit de jaren vijftig, maar de meeste uit de jaren zestig en zeventig. De jaren zeventig waren een prachtige periode voor trailers. Als ik ze bekijk, zie ik al die opwindende filmtechnieken, die zo specifiek zijn voor een film uit die periode. In tegenstelling tot nu probeerde men toen nog niet met iedere film 100 miljoen dollar binnen te rijven. Nu zegt men: ‘Het moet een film worden waar iedereen naar kan gaan kijken.’ Terwijl de regisseurs vroeger echt hun doelpubliek voor ogen hadden. In die trailers zaten ook heel gedurfde technieken, waarvan er in de films zelf niets meer overblijft.

Shots speciaal voor de trailer.

Tarantino: Er bestaat een trailer voor Black Sunday van John Frankenheimer waarin een scène zit die volledig verschilt van die in de eigenlijke film. Verbazingwekkend. In de film gaat Marthe Keller Robert Shaw, die voor het Israëlisch leger werkt, vermoorden. Hij ligt in het ziekenhuis, dus verkleedt zij zich als verpleegster, neemt een dodelijke spuit, gaat naar zijn kamer en geeft hem een injectie. Wel, in de film is dat een goede sequentie, maar niet echt speciaal. Maar in de trailer doen ze alles in split screen. En terwijl je in de film gewoon de achtergrondgeluiden hoort, spelen ze door de hele trailer het Black Sunday-thema van John Williams (hij neuriet de melodie), waardoor de beats samen met de beelden tikken. Dat zit nergens in de film, maar het is een van de beste split screen-sequenties die ik ooit gezien heb. Dus bij Kill Bill zei ik: ‘Als Elle Driver in het ziekenhuis komt, dan doen we het ook zo.’

Nog een andere verwijzing in de film is het moment waar Daryl Hannah aan het fluiten is – ze heeft het thema van Bernard Herrmann voor de film Twisted Nerve leren fluiten. Als ze het beeld verlaat, begint de score van Bernard Herrmann, je hoort hetzelfde thema met zo’n typische Herrmann-melodie, en dat krijg je een split screen en lijkt het alsof ik een hommage breng aan De Palma ten tijde van Dressed to Kill.

Dus veel trailers vertellen te veel, vandaag de dag. Heb je daar bij ‘Kill Bill Vol.2’ speciaal op gelet?

Tarantino: Ik heb veel controle over mijn trailers. Harvey en ik hebben een goede verstandhouding: ik kan hem niks in de maag splitsen, maar hij mij ook niet. Als een van beiden een idee echt haat, dan is er daar wellicht een goede reden voor, weet je? Als ik iets goed vind maar hij niet, dan kan ik hem niet van mijn gelijk overtuigen. Maar hij kan me ook niet dwingen iets te doen dat ik slecht vind. Als een van beiden iets slecht vindt, dan is het: back to the drawing board.

Harvey Weinstein zei onlangs nog iets in de trant van: ‘Miramax is the house that Quentin built.’

Tarantino: Ja, het is een echt partnerschap. Trouwens: Harvey haat het boek van Peter Biskind (‘Down and Dirty Pictures’, over de opmars van Miramax en Sundance, nvdr), behalve op één vlak (imiteert Weinstein): ‘Eigenlijk beschrijft hij onze relatie behoorlijk goed.’ Biskind heeft het er in zijn boek een soort vader-zoonrelatie van gemaakt, en daar hield Harvey wel van.

Je had het over ‘Black Sunday’, waarin Bruce Dern een schitterende geschifte prestatie levert, die zo in een Tarantino-film zou passen. David Carradine daargelaten, zou Dern dan een goede Bill geweest zijn?

Tarantino: Bruce Dern is een briljant acteur. Ik zou hem graag ooit eens gebruiken. Maar David Carradine heeft precies de goede leeftijd. Hij is nog altijd op dezelfde, vreemde manier David Carradine-sexy, ook al is hij wat ouder. Omdat hij zo’n schitterend gezicht heeft. In het ene profiel lijkt hij bijna op zijn vader, met zo’n groot gezicht als een totempaal. Maar plotseling, als hij de andere kant opkijkt, ziet hij er precies zo uit als toen hij Caine deed (in Kung Fu, nvdr). Hij wordt dertig jaar jonger. En je weet nooit welk gezicht je zult zien.

Je gaf Uma Thurman een hoofdrol in ‘Pulp Fiction’ toen ze pas 22 was. Nu werk je opnieuw met haar, maar wie had kunnen voorspellen hoe perfect jullie bij elkaar zouden passen?

Tarantino: Een van de beste aspecten van Kill Bill is dat Uma geen genreactrice is. Ze is een echte actrice, die werkt vanuit haar binnenste, terwijl de meeste genreacteurs van buiten naar binnen werken. Tachtig procent van de tijd volg ik haar, en voor de andere twintig procent zorg ik ervoor dat ze me genoeg vertrouwt om mij te volgen. Op het einde – we hebben een jaar gedraaid, 155 dagen – moest ik zelfs niets meer zeggen. Maar als Kill Bill iets betekent, een menselijk hart heeft, dan komt dat door Uma. Ik kan grappig zijn, en modelvliegtuigen laten vliegen en Tokio in het klein bouwen, en ik kan massa’s plezier hebben, maar voor haar is het nooit plezant. Voor haar is het altijd pijnlijk, the real thing. Ze heeft haar kind verloren, oké, en ze wil een bloederige wraak, oké? Zij houdt het echt, zij zorgt ervoor dat alles om dat verlies en die wraak blijft draaien.

Op de dvd van ‘Pulp Fiction’ staat een fascinerend stukje waarin jij Uma en John Travolta coacht vooraleer ze de danswedstrijd in Jack Rabbit’s Slim aanvatten. Je haalde je inspiratie blijkbaar uit scènes van Godard.

Tarantino: Ja, het is niet echt een hommage, maar het verwijst naar een scène uit Godards Bande à Part. Mijn favoriete scènes uit de eerste vier, vijf jaar van zijn carrière zijn die waarin Anna Karina of een ander meisje een half uur durende speech over marxisme afsteekt of over Franse schilders of Baudelaire, waarna er plotseling een plaat wordt opgelegd en iedereen begint te twisten en te dansen. Ik vond dat prachtig. En als Girl, You’ll Be A Woman Soon wordt opgelegd, is dat een beetje zo’n moment.

Maar jij verwijst naar de danswedstrijd. ’s Morgens toen we ons klaarmaakten voor de scène was Uma nerveus. Omdat één: ‘Ik weet niet of ik zo goed kan dansen’ en twee: ‘Ik moet met John Travolta dansen’. Dus heb ik ze allebei in een kleedkamer gezet en ze de dansscènes uit Bande à Part laten zien, waarin de drie personages in zo’n klein koffiehuisje dansen. Uma was opgelucht en zei: ‘Oh, nu begrijp ik het. Het gaat er niet om of ik een goede danser ben of niet, zolang ik maar plezier heb.’

De bewegingen van Uma heb ik gehaald uit de Disney-klassieker The Aristocats, waar de tomcat en de witte kat beginnen te dansen en een twist doen met hun armen in de lucht. Dat had ik altijd voor ogen voor Mia, dus toonde ik het aan Uma.

Hoe lang duurde het eigenlijk tot Travolta doorhad dat je hem oprecht in je film wou, en dat je een visie had op wat je voor hem kon doen.

Tarantino: John wist vanaf het begin dat ik oprecht was. Maar hij wist niet hoe vastberaden ik was. Ik zond hem het script, hij las het en vond het goed. Toen ik hem zei dat ik hem wou, dacht hij bij zichzelf: ‘Ocharme, die lieve jongen. Hij denkt echt dat ze hem zullen laten doen, dat hij mij zal mogen casten.’ Hij had echt het gevoel dat hij persona non grata was. Het moeilijkste was niet het feit dat ik John wou. Wat het echt hard maakte, waren al die mensen die ik had kunnen casten. Ook al was ik een jonge regisseur, Reservoir Dogs had wel bewezen dat één: ik goed materiaal schrijf, twee: ik goed materiaal schrijf voor acteurs, drie: ik goede dialogen schrijf voor acteurs en vier: ik wel wat afweet van regisseren, aangezien iedere acteur in de film zo goed was. Dus, you know, iedere acteur wou met mij werken. Daniel Day-Lewis wou Vincent spelen! Daniel Day-Lewis zegt neen tegen iedereen, en ik had zelfs nooit met hem gesproken! Zeggen dat je Travolta wilt als je niemand anders hebt, is één ding. Zeggen dat je John Travolta wilt, ook al is hij 15 kilo te zwaar, terwijl iedereen kan, is nog iets anders.

Een Tarantino-film komt maar af en toe langs, dus De Niro vast krijgen voor ‘Jackie Brown’ lag wellicht al wat meer voor de hand.

Tarantino: De Niro was zo lief. Toen hij het scenario gelezen had, wou hij Max Cherry spelen, de rol van Robert Forster. Maar ik had Robert Forster altijd al in gedachten gehad en ik had hem de rol al beloofd nog voor het script af was. Dus zei ik dat tegen De Niro en zijn antwoord was fantastisch. ‘Ja, ik ken die man. Maar het maakt me gewoon gefrustreerd.’ ‘Waarom?’ ‘Wel, weet je, als we voordien elkaar wat meer hadden ontmoet, samen waren gaan eten en zo, dan had je eerst aan mij gedacht in plaats van aan hem.’ Maar Robert is een echte man, dus toen ik hem zei dat ik mijn woord gegeven had, vroeg hij mij niet om daarop terug te komen. Dus vroeg hij: ‘Oké, ik begrijp het. Dus: wat denk je dan van het Louis-personage?’ En ik zeg: ‘Echt? Zou je het overwegen om Louis te spelen?’ Hij zegt: ‘Ja, het is een mooie rol, en de film ziet er goed uit.’

Van alle jonge regisseurs die je ziet passeren, wie vind jij veelbelovend?

Tarantino: Ik was echt opgewonden van Eli Roth, die Cabin Fever heeft gedaan. Hij is echt wat het horrorgenre nodig had – iemand die horrorfilms weer wat enthousiasme kan geven. Maar de mensen van wie ik momenteel het wildst ben, is een groepje Japanse regisseurs, outlaws die het soort hypergewelddadige, geschifte films maken die alleen de Japanse markt aankan. Iemand als Takashi Miike. Their shit is just off the fucking hook.

Tijdens je, euh, rustperiode, heb je een stuk over WO2 gedaan, ‘Inglorious Bastards’, dat misschien ook een tweeluik kan worden?

Tarantino: Met een ondertitel die ik voor beide films zou kunnen gebruiken: ‘Once Upon A Time in Not-So-Occupied-France’. Dat wordt mijn spaghettiwestern, maar met de icono- grafie uit WO2 in plaats van uit het wilde Westen. Sergio Leone wordt de referentie – The Good, the Bad, and the Ugly is de beste film ooit gemaakt – maar ik ben ook een grote fan van Sergio Corbucci en The Great Silence, de tweede beste film. Tijdens de Duitse bezetting van Frankrijk had je echt een niemandsland, het soort desolate landschap van een Leone- of Corbucci-film. Het is ook een beetje zoals Don Siegels Crime in the Streets – met de nazi’s als de LAPD, en mijn personages als gangsters op de vlucht voor de politie. Maar ik ga wachten tot Vol.2 achter de rug is, omdat ik misschien eerst iets kleins wil doen vooraleer ik opnieuw een grote actiefilm maak. Of misschien ook niet, ik zie wel.

Eerst ben jij nog voorzitter van de jury op Cannes, het festival dat jou de Gouden Palm gaf voor ‘Pulp Fiction’.

Tarantino: Dat is het eerste signaal in twee jaar – of in drie jaar en een half, als je de schrijfperiode erbij telt – dat Kill Bill achter de rug is. Nu kan ik eindelijk weer andermans films bekijken.

Door Fred Schruers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content