Ze leest stapels boeken over psychologie, werkt iedere dag aan haar omgang met andere mensen en zoekt in de muziek naar emotionele houvast. In de klas met Aimee Mann.

Door Peter Van Dyck.

‘Lost in Space’ van Aimee Mann komt uit op 2/9 bij SuperEgo Records/V2.

Alanis Morissette mag zich dan graag profileren als de vrijgevochten vrouw, als puntje bij paaltje komt, luistert ze toch braaf naar wat haar manager en platenbaas zeggen. Dan kan Aimee Mann met meer reden zeggen een onafhankelijk artieste te zijn. Samen met Ani DiFranco is ze een soort symbool geworden, het prototype van de gedumpte muzikante die haar gram haalt. Moe van de nachtmerries die ze met major platenfirma’s beleefde, bracht ze drie jaar geleden het album Bachelor No. 2 uit op haar eigen label SuperEgo Records. Het werd een succes, al hielp het lot haar een handje want de release liep simultaan met haar Oscarnominatie voor Save Me uit de Magnolia soundtrack.

Aimee Mann verslindt boeken over psychologie en dat merk je aan de thema’s op haar nieuwe, vierde cd Lost In Space: obsessioneel gedrag, verslaving, sociale sabotage, relaties die vermoeien en relaties die als een soort escapisme worden aangewend. De sleutelzin is ‘it’s all about drugs/it’s all about shame’, het refrein van de song This Is How It Goes. Op productioneel vlak smaakt Lost In Space delicieus. Atmosferische details geven de songs reliëf, er is duidelijk zorg besteed aan de arrangementen. ‘We hebben ons best gedaan’, zegt Mann droogjes in een hotelbar in Parijs. ‘ Bachelor No. 2 heb ik voor de helft zelf geproduceerd, een heel uitputtende ervaring. Lost In Space zou ik eerst in coproductie met mijn gitarist Michael Lockwood doen, maar uiteindelijk gaf ik hem de job volledig in handen. Voor mij is het meer ontspannen werken als ik niet over de productie hoef in te zitten.’

‘Lost in Space’ klinkt heel sixties. Hoe komt het toch dat die periode zo tot de verbeelding blijft spreken?

Mann: Er werd in die tijd gewoon heel veel goeie muziek gemaakt. Het was de bloeitijd van de pop en toen zijn de fundamenten gelegd van wat nu als popmuziek bekend staat.

Zijn er hedendaagse platen die je bevallen?

Mann: De meest recente plaat die ik grijs heb gedraaid, is die van The Strokes. Prachtige, gesofisticeerde melodieën. Een geweldige aanpak hebben die gasten. Een fijne combinatie van intelligentie en schijnbaar stomme arrogantie. Julian Casablancas heeft ook een knappe stem.

Ik las dat je vroeger in een punkband zat.

Mann: Inderdaad: I was into punk. Het wás een opwindend fenomeen, heel anders dan wat je tot dan toe te horen kreeg. Alle regels werden gebroken en voor wie toen zestien was, leek het heel revolutionair.

Punk stond ook voor ‘do-it-yourself’.

Mann: Dat was er net zo stimulerend aan. Als kid heb je niet al te veel zelfvertrouwen, zit je vol twijfels. Die do-it-yourself attitude moedigde je aan iets uit te proberen.

Nu je een onafhankelijk bent, sta je meer dan ooit op eigen benen.

Mann: Dat klopt en ik geloof dat veel muzikanten in mijn voetsporen zullen treden. De muziekbusiness is er steeds meer op gericht om miljoenen platen aan de man te brengen, maar nieuwe groepen doen doorbreken: ho maar. Ze weten niet meer hoe dat moet. Wat ze ook niet langer kunnen, is groepen uit de subtop doen verkopen. Het enige waar ze nog weg mee weten, is commerciële pop.

Je werk is de jongste jaren minder persoonlijk geworden, je lijkt meer een observator.

Mann: Dat klopt. Sommige situaties rond mij zetten me aan om te schrijven, omdat ik ze zelf heb meegemaakt. Ik kan dan misschien wel over iemand anders schrijven, maar tegelijk wéét ik hoe hij of zij zich voelt. In zekere zin blijven die nummers dus toch persoonlijk. Ik leef echt wel met de personages in mijn songs mee. Ook al komen de impulsen nu van buitenaf, het blijft toch op één of andere manier altijd om mij draaien.

Een oude song als ‘Stupid Thing’ vloeide voort uit de breuk met je ex-vriend en songschrijver Jules Shear. Zou je dat nu nog kunnen: zo expliciet naar je privéleven verwijzen?

Mann: Ik kan nog steeds nummers pennen over relaties die op de klippen lopen, ik hoef maar in mijn herinnering te graven om te weten hoe beroerd je er dan aan toe bent. Als ik nu zo’n break-up song maak, zijn de emoties wel degelijk van mij maar de details niet. Als songschrijver moet je ervoor zorgen dat de luisteraar de gevoelens herkent. De details in een song dienen enkel om het verhaal in te kleden.

Je hit uit ‘Magnolia’ heette ‘Save Me’. Een pak songs van ‘Lost In Space’ lijkt net hetzelfde te zeggen: red mij!

Mann: Die emotionele redding duikt bij mij inderdaad altijd weer op. Ik kan je zo zes mensen uit mijn omgeving opnoemen die zich in relaties storten met als enige doel de andere te redden. Een kwetsbaar iemand uit de shit helpen, moét natuurlijk een behoorlijke kick geven. Ook voor de andere partij is het een droom: welk probleem je ook hebt, die ander zal het allemaal wel oplossen. Mensen wíllen die illusie blijkbaar.

Gevoelige mensen willen een sterke persoonlijkheid die hen zal beschermen.

Mann: Als mensen zich tegenwoordig slecht voelen, zoeken ze naar iets of iemand buiten henzelf om zich beter te voelen. Everything can do the trick: een nieuwe job, een nieuwe stad om in te wonen, een nieuw lief. Sommige mensen zeggen me dat ze rusteloos op zoek zijn naar the right person, maar waarom proberen ze niet zélf de puinhoop in hun leven te ruimen? Ik vind het gek dat mensen écht geloven dat hun leven helemaal zal veranderen als ze naar een andere stad verhuizen. Je ziet misschien nieuwe gezichten, maar het blijft the same old game. Ik denk daar veel over na, omdat ik dat soort mensen constant zie. Ik wil absoluut niet één van hen zijn .

Ligt daar de verklaring voor het grote aantal echtscheidingen?

Mann: Niet zo expliciet. Het probleem heeft altijd al heeft bestaan. Toen er nog een maatschappelijk taboe op scheidingen rustte, stelden mensen hun hoop in andere dingen. Vrouwen verwachtten veel heil van kinderen, bij mannen speelde het werk dan weer een cruciale rol. Als je je problemen onder de mat veegt, wreekt zich dat natuurlijk. Je kan er donder op zeggen dat ze ooit weer zullen opduiken. Mensen maken zichzelf afhankelijk van anderen, als ze al hun hoop op hen projecteren. Dat wil ik met een song als Guys Like Me vertellen. Mijn nummers gaan vaak ook over mensen die obsessief of dwangneurotisch zijn. Mensen die verslaafd zijn aan iets of iemand.

Heb jij obsessies?

Mann: Zeker niet één bepaalde obsessie. Ik begrijp wél de drive om je gemoed te doen keren, en een obsessie kan een van de middelen daartoe zijn. Al is het een negatieve obsessie, het is een efficiënte camouflage van iets wat misschien nog minder fraai is. Je kan nog stellen dat drugs heel aantrekkelijk zijn omdat ze je beter doen voelen. Maar wat met anorexia of boulimie? Dat geeft je toch géén goed gevoel. Het is de dwang op zich die een gunstige uitwerking heeft op de gemoedsgesteldheid. Een seksverslaafde bijvoorbeeld kan perfect iets doen waar hij zich later over schaamt, tegelijk moet hij toegeven dat het hem op het moment zelf toch heeft afgeleid van de zorgen die hem kwelden. Ik vind dat akelig.

Het nummer ‘High On Sunday 51’ is op een heel ongewone manier tot stand gekomen. Je road manager was voor de fun begonnen met songs schrijven en vroeg je om advies.

Mann: Een van zijn teksten beviel me heel erg maar de muziek die hij eronder had gezet, paste niet. De tekst was heel donker maar de melodie voelde als een frisse bries. Dus suggereerde ik hem: je hebt iets in mineur nodig. Om dat te concretiseren, speelde ik hem iets voor. Omdat ik echt wel hield van het resultaat, wilde ik het nummer gebruiken. Het is wel grappig, want het is helemaal niet het soort song dat ik normaal gezien zou schrijven. Wat ik hem wilde duidelijk maken, is dat je geen vrolijke melodielijn onder een regel als ‘ let me be your heroïn’ mag plaatsen. De vrouw die dat zegt, maakt geen grapje. Ze méént het. Dat is fucked up and nasty, niet om te lachen. De lijn tussen ironie en ernst is heel dun.

Velen interpreteren je werk als ironisch, omdat je niet té veel emotie in je zang steekt en wat afstand houdt.

Mann: Voor mij is de song het verhaal en mijn zang is daaraan ondergeschikt. De verteller mag het verhaal niet in de weg zitten. Ik stoor me aan een bepaalde manier van zingen, waarbij het meer draait om het etaleren van de emoties dan om de emoties zelf. Zo’n neutraal relaas heeft wel iets. Je mag niet over de schreef gaan als je donkere en sombere songs brengt. Als ik het héél emotioneel zou vertolken, wordt het ronduit hinderlijk en pathetisch, en ongeloofwaardig.

Op het internet staat een artikel getiteld ‘The Case Against Aimee Mann’. De auteur, een zekere Tim Grierson, noemt je muziek te delicaat. Begrijp je die kritiek?

Mann: Voor hém zal het te delicaat zijn. Zo ís mijn muziek nu eenmaal. Ik kán zelfs niet luid zingen. Telkens ik meer kracht zet op mijn stem, klinkt het niet goed. Ik heb daar al lang vrede mee genomen. Ik besef heel goed welke beperkingen mijn stem heeft. Ik kan me best razend of agressief voelen, maar ik slaag er niet in dat zangtechnisch uit te drukken.

Nog een stelling van die man: je echtgenoot Michael Penn is het échte talent in het huishouden.

Mann: Daar ga ik niet mee akkoord. Ik wil best bekennen dat Michael een grote invloed op me heeft gehad maar dat was al vóór ik hem persoonlijk leerde kennen. Toen ik zijn muziek voor het eerst hoorde, was ik meteen geïntrigeerd. Zijn muziek klinkt als ‘The Beatles als ze joods waren geweest’. Ze heeft een heel specifieke, hebreeuwse cadans die ik bij niemand anders hoor en die een enorme dramatische kracht heeft. Maar als één songschrijver me zwaar heeft beïnvloed, dan wel Elliott Smith. Het verbaast me overigens dat nog niemand me ervan heeft beschuldigd hem schaamteloos te imiteren want sommige van mijn songs zijn pure plagiaat. (lacht) Als het niemand opvalt, des te beter.

Michael heeft een fijne job afgeleverd als producer op ‘Breach’ van The Wallflowers. Zou het geen goed idee zijn om eens met hem als producer in de studio te duiken?

Mann: Ik denk het niet. Onze attitudes zijn toch wel verschillend. Ik vind hem een heel bekwame producer die een prachtig geluid kan creëren – hij heeft me overigens al wel een keer uit de nood geholpen in de studio – maar ík hou van een slordiger aanpak. Voor mij mag het gerust als een veredelde demo klinken, terwijl hij net heel nauwgezet werkt. Bij mij moet het vooruit gaan. Als er te lang aan een plaat wordt gesleuteld, krijg ik het snel op mijn heupen.

Je vertelde ooit in een interview dat je huwelijk zo geslaagd is omdat het niet aanvoelt als een huwelijk.

Mann: Michael en ik zijn in de eerste plaats heel goeie vrienden. In een relatie probeert één van de partners toch altijd vrij snel de overhand te nemen. Dat is een ongezonde situatie. Als vriendschap de basis van je relatie is, heb je een steviger fundament.

Je schrijft vaak over menselijke relaties in het algemeen. Omdat je er zo mee worstelt?

Mann: Ik ben heel nieuwsgierig naar hoe relaties werken. Ik zie relaties onderhouden als een vak, een vak dat je moet leren. (Plots begint een passant op de piano in de hotelbar te tokkelen, Mann kijkt bedenkelijk in zijn richting, pvd) Mensen worden niét geboren met de wetenschap hoe ze met elkaar moeten omgaan. Ik merk zelfs dat veel volwassenen er nog last mee hebben. Neem nu die man aan de piano daarnet. Als hij nog langer had staan spelen, had iemand van ons naar hem toe moeten stappen om vriendelijk te vragen daarmee op te houden. De juiste toon vinden waarop je zoiets vraagt, zonder dat die man zich aangevallen voelt, dat is echt een vak apart. Voor mij zou het niet makkelijk zijn om op zo’n vreemde af te lopen met het verzoek te stoppen. Ik moet dus nog véél leren. Want mijn spontane reactie zou zijn: hier blijven zitten en binnensmonds die man verwensen.

‘De platenmaatschappijen kunnen alleen overweg met commerciële pop. Miljoenen platen verkopen, geen probleem, maar vraag ze niet om nieuw talent te zoeken.’

‘Natuurlijk is mijn muziek delicaat. Ik kán niet luid zingen. Als ik meer kracht zet op mijn stem, klinkt het gewoon niet goed.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content