Nadat hij al een jaar lang ’s ochtends de radiogolven onveilig maakt, mag Peter Van de Veire vanaf deze week zijn gekte ook ’s avonds de vrije loop laten op televisie, in ‘De Provincieshow’. ‘Ik ben er gerust in: de klop zal ooit komen.’ Door Stefaan Werbrouck

Door Stefaan Werbrouck

Een zatte madam van Waregem Koerse. Een beatboxende Antwerpenaar. Een schooldirecteur met een ‘vingerdetectiesysteem’. De Grote Prijs Yves Leterme (eerste prijs: een geit). Het zijn een paar van de onderwerpen die op de dag van dit interview de revue passeren in De Grote Peter Van de Veire Ochtend Show, overgoten met een muzikaal sausje waarin schlagergrootheid Phil Kevin ( Komaan en Doe Het!) centraal staat. Met zijn mix van kitsch, ironie en milde waanzin is Van de Veire (35) uitgegroeid tot de populairste radiopresentator van Vlaanderen, een jaar nadat hij het ochtendprogramma overnam van Wim Oosterlinck.

Vanaf deze week mag hij proberen zijn geïnspireerde chaos ook op het tv-scherm te brengen in De Provincieshow, een muzikale wedstrijd tussen de Vlaamse provincies. Voor Van de Veire is het niet zijn vuurdoop op tv. Hij begon als reporter voor de Oost-Vlaamse regionale zender AVS, werkte daarna onder meer voor Studio Ket (Ketnet) en Kwesties (Canvas) en keerde toen hij op de radio zat ook nog terug voor de satirische reeks Verdeel en Heers. Maar De Provincieshow is wel het eerste programma waarin Van de Veire helemaal zijn licht gestoorde zelf mag wezen, en hij wordt door de VRT ook gebombardeerd tot hét gezicht van het najaar. Een mens zou van minder zijn cool verliezen, maar Van de Veire schuift een halfuurtje na afloop van zijn radioprogramma zo energiek aan het interviewtafeltje aan, dat ik meteen het gevoel krijg dat niet hij maar ik die ochtend om kwart voor vier ben opgestaan.

Zenuwachtig?

Peter Van de Veire: Ik heb daar geen tijd voor. Vorige week was er wel een moment dat ik naar Lint (waar ‘De Provincieshow’ wordt opgenomen; nvdr.) aan het rijden was en dacht: Shit, het is bijna voor echt. En toen voelde ik mijn stuur nat worden. Maar eenmaal de opnames lopen, gaat dat weg. Er komt nu zo’n tsunami op mij af dat ik wel móet klaarstaan om hem op te vangen.

Je laatste flintertje sociale leven is meteen weg.

Van de Veire: Dat was al lang zo. Ik ben vooral benieuwd hoe hard ik op vrijdag zal crashen, na de opnames van De Provincieshow en een week radio maken. Er zijn heel veel mensen die zich zorgen maken over mij. Gisteren kreeg ik nog telefoon van de producers van De Provincieshow. Ik blijf donderdagnacht na de opnames op hotel in Brussel, zodat ik vrijdagochtend gemakkelijk naar Studio Brussel kan. Ze wilden me een chauffeur geven die me ’s nachts naar mijn hotel zou brengen, zodat ik niet in slaap zou vallen achter het stuur. (lacht) Ik zal na de herfstvakantie wel zien wat er nog overblijft van mij. Ik merk alvast dat ik weer ferme wallen aan het kweken ben.

De schminksters van ‘De Provincieshow’ zullen lachen.

Van de Veire: Ik vrees dat ze de wallen erbij zullen moeten nemen. Voor de proefopnames kregen ze ze in ieder geval niet weg. (lacht) Misschien moeten ze wat extra plamuur kopen.

Wim Oosterlinck had op de duur echt fysieke kwaaltjes, aan zijn darmen, zijn hoofd…

Van de Veire: Ik heb lang gelachen met hem, vooral als hij hier in de winter zo wit als een blad papier rondliep. Maar nu heb ik het zelf ook meegemaakt: steken in mijn lichaam, een ijl gevoel in mijn hoofd. Ik ben er gerust in: de klop zal ooit komen. Iedereen zegt dat ook: ‘Van de Veire, jij gaat ooit zo’n klop krijgen dat je nergens nog goesting in hebt.’ Soms moeten ze mij bij StuBru ook echt naar huis sturen. Alleen werk ik daar dan weer verder.

Een beetje workaholic?

Van de Veire:(lacht) Als je twee programma’s tegelijk begint te doen, dan mag het probleem toch vastgesteld worden. Ik ben officieel een workaholic.

‘De Provincieshow’ wordt een week op voorhand opgenomen. Is dat een voordeel?

Van de Veire: Het maakt weinig verschil, omdat de show evengoed live had gekund. Tijdens de proefopnames zijn we bijvoorbeeld maar twee keer gestopt. Ik vind dat ook beter. Ik heb het nodig om voor een publiek te werken, dat is mijn lang leven. Als ik een fuif doe, draai ik ook amper zelf platen; dan sta ik vooral op het podium de mensen wat op te jutten.

Zoals op een StuBru-fuif ‘Q is not good for you’ roepen. Er schuilt toch een volksmennertje in jou, hé?

Van de Veire: Ja, er heeft altijd een kleine Mussolini of een kleine Hitler in gezeten. Laten we zeggen dat ik de positieve adept van hen ben. (lacht) Daarom is De Provincieshow ook zo leuk, met die rivaliteit tussen de provincies. Je kunt de mensen echt tegen elkaar opzetten en ik vind dat wel plezant. Zonder er misbruik van te maken, natuurlijk. Al kan dat nog komen (lacht).

Ga je op de rem staan omdat het op één komt?

Van de Veire: Nee, er zullen wel dingen zijn waarvan de bomma thuis zegt: ‘Allez, moet dat nu echt op televisie?’ So be it. Dat ga je altijd hebben: dat is het risico als je eruit springt. Ik heb nog geen enkel moment het gevoel gehad dat ik mijn kak moet inhouden. Ik hóóp eigenlijk dat de mensen voor of tegen mij zijn. Als iedereen zegt: ‘ Bwah, die jongen doet dat niet slecht, dan heb ik een probleem.’

Het leuke aan De Provincieshow is ook dat het een echte show is. Ik moet niet op een stoeltje zitten presenteren, maar ik mag rondlopen en zot doen. Die rol zit veel dichter bij mijzelf.

Je doet mij een beetje denken aan de legendarische Willem Ruis.

Van de Veire: Ik was in ieder geval een enorme fan van hem. Is hij niet heel vroeg gestorven?

Ja, hij heeft zich letterlijk doodgewerkt.

Van de Veire:(lacht) Dan moet ik me misschien toch een beetje zorgen maken. Ik herinner mij hem vooral als één zwetend stuk Hollandse presentator die constant van de ene naar de andere kant liep en altijd geweldig meeleefde. Dat vind ik wel tof. Ik heb toevallig deze zomer op de Franse tv de nieuwe Rad van Fortuin gezien, met Christophe Dechavanne (zowat de Franse Bart Peeters; nvdr.). Die heeft van dat oude concept een echte show gemaakt: zijn hond zit in de studio, het bordjesmeisje is een blonde bimbo met een decolleté van hier tot ginder, de kandidaten staan op trampolines te springen… Dat soort waanzin, ik hou daarvan. Vandaar dat ik echt hoop dat De Provincieshow werkt.

Je mag in ieder geval weer een paar glitterpakjes aantrekken. Waar komt die drang om je te verkleden eigenlijk vandaan?

Van de Veire: Het moet iets uit mijn jeugd zijn. Ik weet nog dat ik op Chirokamp voor een toneelstukje een pastoorskleed aankreeg en toen had ik meteen het gevoel: shit, als je een pakje aan hebt, kun je je veel meer permitteren. En dat is nooit weggegaan. Als ik nu binnen ga bij het kostuumfonds van de VRT, voel ik me weer een kind van acht. Dat gaat ver hoor. Ooit moesten we bij de Chiro een concept voor een fuif bedenken, en ik heb toen vurig gepleit voor een travestieavond, gewoon opdat ik me dan eens in een vrouw zou kunnen verkleden. Wees gerust: in mijn privéleven doe ik dat niet.

Ben je daar ook rustiger of blijf je even zot?

Van de Veire: Als ik 24 uur op 24 even opgefokt zou zijn als tijdens De Grote Peter Van de Veire Ochtend Show, dan ontploft mijn hoofd (lacht). Nee, op trouwfeesten of zo heb ik er echt geen behoefte aan om op de tafel te gaan springen. Dan ben ik een redelijk normaal mens. Redelijk.

Als kind wou je ook niet in de aandacht staan.

Van de Veire: Nee, ik was eigenlijk een braaf, verlegen ventje. Behalve als ik op een podium stond. In een kringetje op de speelplaats had ik last om iets te zeggen, maar een spreekbeurt op een verhoog vond ik zalig. En toen ik op mijn 16e meespeelde in een punkgroepje en optrad, wist ik: dit wil ik altijd doen.

Toch ben je toevallig in de media gerold.

Van de Veire: Ik heb nooit die bedoeling gehad, nee. Ik heb een jaar vertaler-tolk gestudeerd, maar daar ben ik niet door geraakt. En om toch een diploma te halen, ben ik dan communicatiemanagement gaan doen. Mijn stage was bij de platenfirma Play It Again Sam, en daar wou ik echt wel in verder doen. Maar er was op dat moment geen werk in de sector. Na een paar jobs als vertegenwoordiger heb ik dan in 1993 gesolliciteerd bij AVS, en daar mocht ik beginnen.

Wanneer heb je beseft dat er een carrière in zat?

Van de Veire: Eigenlijk pas in 1999, toen ik bij de radio ben begonnen, vrees ik. Ik maakte graag reportages voor tv, maar ik heb het lang lastig gehad om me er goed bij te voelen. Zeker toen ik met ernstiger journalistiek bezig was. Pas bij de radio kon ik mij echt amuseren. Weet je wat het leuke is: ik heb vroeger als kind altijd heel graag verhaaltjes verteld. Ik was enig kind thuis, en als mijn vriendjes op reis waren, moest ik mezelf bezig houden. Dan vocht ik met een cape en een oud deksel van de vuilnisbak tegen denkbeeldige draken, en dat was altijd heerlijk. Uiteindelijk is het op tv of radio niet anders: daar vertel je ook verhaaltjes, en zolang je dat goed doet, blijft je publiek luisteren.

Stel: je moet, pistool tegen je hoofd, kiezen tussen radio of tv. Wat wordt het?

Van de Veire: Op dit moment radio, absoluut. Ik ben daar echt verliefd op geworden. Ik ben begonnen bij De Afrekening en toen was het nog gewoon leuk: één dag in de week een centje bijverdienen. Maar daarna mocht ik dagelijks een avondprogramma presenteren, en ik weet nog dat Wim Oosterlinck – toen mijn producer – zei: ‘Je gaat merken, Peter, het wordt een microbe die je niet loslaat. Je gaat er constant mee bezig zijn.’ Toen dacht ik bij mezelf: Ja, ja Wim, het is goed jongen. Maar effectief: nu zit ik van ’s morgens tot ’s avonds na te denken over mijn programma, schrijf ik briefjes vol met ideeën die ik misschien ooit eens zal kunnen gebruiken… Het is een ziekte.

In radio kan ik me ook volledig kwijt. Bij De Provincieshow word ik wel meegezogen in heel dat proces, maar het is toch nog niet helemaal van mij. Voorlopig amuseer ik mij dus te pletter, en ik denk dat ik dat nog even kan volhouden. Daarna zien we wel. Vraag het me nog eens over drie jaar, dan zal mijn antwoord misschien anders zijn.

Misschien word je gewoon ooit wel te oud voor je eigen zottigheid.

Van de Veire: Misschien. Er zal vast een moment komen dat ik denk: dit is niets meer voor mij. Maar Jan Hautekiet heeft pas op zijn 40e Hallo Hautekiet gemaakt, en Luc Janssen doet nog altijd schitterende dingen op StuBru. Ik denk dat op dat vlak vooral je mentale leeftijd het belangrijkst is. En mentaal ben ik zes, en ik vrees dat het alleen maar achteruit zal gaan. Ik kan dus nog wel even mee.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content