Axelle Red is terug. Na een sabbat van twee jaar staat de Belgische superster er weer helemaal, en ze is nog even perfectionistisch als vroeger. ‘Als ik gewoon retromuziek zou maken, dan zouden de mensen toch beter het origineel kopen?’

‘Face a/Face B’

uit op 19/11 bij Virgin

Na het album Alive van twee jaar geleden, dat de rustperiode na de geboorte van haar dochter Janelle moest camoufleren, is het gloednieuwe studioalbum Face A/Face B het levende bewijs dat Axelle Red de draad weer heeft opgepikt. Want leven doet de plaat. Face A/Face B is funky en opvallend up-tempo, zoals een vulkaan na jarenlange stilte onverwacht tot uitbarsting kan komen. Axelle Red is ontspannen en plooit zich knus in de zetel. Goedlachs, onbevangen, zelfbewust. Ze denkt na over de vragen maar eenmaal alles overwogen, stromen de zinnen er snel en spontaan uit. Waar nodig onderbreekt ze zelfs de volgende vraag om haar antwoord op de vorige nog aan te vullen, te nuanceren. Axelle Red is op alle terreinen perfectionistisch. Maar allesbehalve saai.

‘Face A/Face B’. Heimwee naar het vinyltijdperk?

Axelle Red: Enorm. En dat gaat ver bij mij. De hoezen waren mooier, je kon die lekker vastpakken en de uitgeschreven teksten leken indrukwekkender. Een lp kon je veel meer koesteren dan een cd. Maar ook omwille van de klank heb ik heimwee naar het vinyl. Bij een cd verlies je aan kwaliteit. Als de platen voor de eerste keer uit de fabriek komen, ga ik ze controleren. Wel, ik heb me doodgeërgerd. Je moet je dat voorstellen, je probeert bij de mastering de ultieme klank te krijgen, ze gaat naar de fabriek, en als ze terugkomt, blijken er elementen verdwenen. Dat was vroeger niet zo.

Wat verdwijnt er dan?

Red: Ik weet het niet. Ik denk dat ik ooit een cursus techniek ga studeren om er zelf aan uit te kunnen. Maar het is heel frustrerend. Ook al zijn het minieme dingen die weg zijn, het stoort me mateloos.

Heb je dan het gevoel dat er, door factoren die buiten je macht liggen, iets aan het album scheelt? Waardoor je niet meer tevreden bent over je cd?

Red: Absoluut. Maar er valt niks aan te doen. Je kan hem terugsturen, maar dat is helemaal geen garantie dat het goed komt. Het is om zot van te worden. Ik moet dat van mij afzetten. Ik dacht dat op technisch gebied alles geperfectioneerd was, maar vergeet het. Aan de andere kant zal bijna niemand het verschil horen. Dat is een troost. Zelfs bij de mastering zijn er mensen die het niet opmerken. Het zijn details, voor sommigen misschien pietluttigheden, maar niet voor mij.

Je hebt heimwee naar vinyl, je blik staat op vroeger. Ook je muziek was altijd al doordrenkt van traditionele genres. Maar toch klinken je platen heel eigentijds.

Red: Ik vergelijk dat altijd met de economische term ‘de toegevoegde waarde’. Als ik gewoon retromuziek zou maken, dan zouden de mensen toch beter de originals kopen? Je kan heel veel invloeden hebben, maar je moet die op je eigen manier verwerken. Zo maak je je eigen geluid.

Het straffe is dat je de ‘groove’ van soul combineert met de melodie van pure pop. Aretha en Abba in elkaar verstrengeld. Terwijl je die twee nooit met elkaar zou associëren.

Red: Zij zijn allebei inspiratiebronnen, maar ik zal me nooit met hen vergelijken. Ik zou nooit kunnen klinken zoals Aretha Franklin. Ook niet zoals Abba. Maar op de een of andere manier kan ik wel klinken als een synthese van die twee.

‘Face A/Face B’ klinkt heel funky.

Red: Ik wilde deze keer absoluut veel up-temponummers, ook voor de optredens. De vorige plaat was nagenoeg volledig mid-tempo. Leuk om eraan te werken, maar ik had gewoon geen up-tempolied om als single uit te brengen. Daarom dat ik ditmaal meer de funk- en discorichting heb gekozen.

In ‘Disco Grenouille’ reken je af met de klasgenoten die je vroeger voor discokikker uitscholden. ‘Disco grenouille’, bestaat dat woord eigenlijk in het Frans?

Red: Neen. (lacht) Dan zou het ‘grenouille de disco’ moeten zijn, maar dat klinkt helemaal niet. Er zijn dingen die ik mij permitteer in het Frans, en die ze nu ook beginnen te aanvaarden van mij. Op school was ik effectief een discokikker. Maar het is niet dat ik er zwaar mee werd gepest. Ik was goed bevriend met de klasgenoten die van hardrock hielden.

Maar de pesterijen bestonden wel. Ik herinner mij een klasgenoot die naar disco luisterde en zelfs danslessen volgde. Die heeft heel wat over zich heen gekregen van de hardrockers. Terwijl het alternatieve volkje disco nu wel aanvaardt.

Red: Daarom ook de zin, ‘A une époque où c’etait pas encore cool d’être une disco grenouille’. Die ‘pas encore’ wil alles zeggen. Vandaag beweert iedereen dat hij disco tof vond. Ik zie soms nog mensen waarvan ik weet dat ze het haatten, en die nu beweren dat ze het geweldig vinden. Het is mijn zoete wraak. Je mag natuurlijk van gedacht veranderen. Ik vond aanvankelijk U2 maar niks. Nu ben ik tot betere inzichten gekomen.

Je hebt een tijdje stilgelegen, om je over je dochter Janelle te ontfermen en omdat je geen zin meer had om te schrijven. Vanwaar dan plotseling die nieuwe inspiratie?

Red: Heel raar. Ik denk dat ik in het verleden mezelf te vaak heb geforceerd om te componeren. Op het dwangmatige af. Blijven op de tekst hameren terwijl het er niet uit kwam. Ik heb nu geleerd om te wachten. Dan komt het zonder moeite. Ik ben pas opnieuw begonnen toen de zin er weer helemaal was. En dan heb ik tien nummers op evenveel dagen gemaakt. Dat komt omdat die ideeën toch ergens in je hoofd blijven hangen. Ik heb een heel natuurlijke manier van selecteren. Als het in je hoofd blijft steken, is het goed.

Maar dan raak je toch veel dingen kwijt?

Red: Ja, maar als ze interessant zijn, komen ze terug. Ik schrijf niet veel. Voor deze plaat heb ik 26 liedjes gemaakt, dat is verschrikkelijk veel voor mij. Normaal houd ik het bij veertien. Maar ik wilde ditmaal een grote verzameling, zodat ik veel kon schiften om het niveau te verhogen.

‘Je Me Fâche’ is de eerste single van het album. Mag ik zeggen dat het van het beste is wat je ooit hebt opgenomen?

Red: Dank u. Ik ben er zelf ook heel trots op. De productie is geweldig. Het is het laatste nummer dat ik gemaakt heb. Ik heb verschillende families van nummers door mijn platen heen. Je Me Fâche is familie van Rester Femme. Ik dacht dat ik na dat nummer nooit meer zoiets zou kunnen maken. In andere liedjes kan je veel duidelijker de referenties horen, in Je Me Fâche en Rester Femme hoor je alleen een beetje Gainsbourg. Eigenlijk zijn het mijn enige nummers met Franse invloeden. Ik heb ze ook onmiddellijk in het Frans geschreven. Het zijn mijn meest persoonlijke liedjes. Daarom dat ik Je Me Fâche absoluut als eerste single wilde uitbrengen. Ik besef nochtans dat het geen gemakkelijk nummer is. Enfin, het lijkt moeilijk, maar het heeft een normaal schema. Ik heb er ook, voor de allereerste keer, zelf piano op gespeeld.

Omdat je dat zelf wilde?

Red: Neen! Ik liet de demo aan de programmeur horen en die vond dat ik zelf piano moest spelen, met het argument dat niemand het zou kunnen spelen zoals ik. Wat dat betreft had hij gelijk. Ik ben een beroerde pianiste. Als ik speel, is het uniek. (lacht)

‘Toujours’ klinkt zoals Tom Waits vroeger. Rijk georkestreerde, maar toch ingehouden zwierigheid.

Red: Ik heb me meer geïnspireerd op een nummer van Michael Jackson, She’s Out Of My Life, alleen met Fender Rhodes opgenomen. De violen komen als je ze niet meer verwacht, en ze verdwijnen als je ze niet meer kunt missen. Die ingehouden spanning, die verrassing wilde ik ook op Toujours creëren. Ik heb er vijf verschillende versies van opgenomen. Dat is niet abnormaal. Ik denk dat ik er voor Bon Anniversaire honderd heb geprobeerd. Tijd brengt in zulke gevallen altijd raad.

Heb je soms zin om iets helemaal anders te doen? Nogal wat artiesten die tien jaar bezig zijn, zetten een stap richting film. Ze maken een soundtrack of ze spelen een rol.

Red: Ik heb wel zin om een soundtrack te maken. Ik heb in die kalme periode met Praga Khan gewerkt voor een nummer op de soundtrack van de film Falling. Heel prettig. In een film spelen wil ik ook doen, maar het moet het juiste scenario en het juiste moment zijn. Ik speel graag. Ik heb vroeger één jaar filmschool gedaan, en tijdens mijn sabbatjaar heb ik die studie afgemaakt. Aan de andere kant heb ik ook altijd moeite gehad met mensen die zingen en dan gaan acteren. Dus als ik het doe, wil ik het wel goed doen. Ik heb veel vrienden die acteur zijn, en ik weet hoe moeilijk het voor hen is. Stel je voor dat ik als buitenstaander een rol voor hun neus zou wegkapen.

Hoe blik je overigens terug op je Spaanstalige cd? Wilde je absoluut die markt veroveren?

Red: Het was eigenlijk voor het plezier. Ik had één nummer, Rien Que D’y Penser, dat ik geschikt achtte voor het Spaans. Dat heb ik een Spaanstalige vriend letterlijk laten vertalen, ik heb het opgenomen, en voorgelegd aan een Spaanse platenfirma. De mensen daar vonden het geweldig en maakten me warm voor een heel album. Ze waren overdreven enthousiast, zoals dat wel vaker is met platenfirma’s. Maar goed, hun geestdrift werkte zo aanstekelijk dat ik nog een pak songs letterlijk heb laten vertalen. Ik had niets te verliezen en ik wilde wel eens graag toeren in Zuid-Amerika. Maar uiteindelijk heeft die platenfirma geen enkele moeite voor het album gedaan.

Dus er komt zeker geen vervolg?

Red: Ik denk niet dat de persoon die al die teksten zo nauwgezet heeft vertaald dat opnieuw zal doen. En ikzelf ben mijn vertrouwen in die Spaanse platenfirma kwijt, dat is zeker. Toch krijg ik nog mails van mensen in Zuid-Amerika die via via de plaat hebben gehoord en zich afvragen waar ze ze kunnen kopen. Toch een gemiste kans, denk ik dan. Maar voor mij was het geen deel van een groot plan, of een absolute must. Het was een bonus, meer niet.

Het was wel even wennen, Axelle Red in het Spaans, maar het klopte wel. Vind je dat de woorden een bepaalde betekenis moeten hebben of dat ze in de eerste plaats qua klank moeten passen bij de muziek?

Red: De muziek is altijd eerst klaar, daarna volgt de tekst. De muziek stuwt me in de richting van een tekst. Maar ik vind ze wel even belangrijk. Ik laat geen woorden staan die misschien wel goed klinken, maar die voor mij niets betekenen. Ik schrik er niet voor terug om zelfs tijdens de mix nog zinnen te veranderen. Ik sleutel enorm aan mijn teksten en het kan dat de betekenis van de woorden voorrang krijgt op de klank ervan. In Engelstalige muziek is dat allemaal geen probleem. Daar klinkt alles meteen. Maar bij Franse teksten niet. Belangrijk is ook hoe je tekst met de muziek meegaat. Als ik ‘je me fâche’ zing op het moment dat de muziek omhoog gaat, heeft dat veel meer impact.

De muziekbeleving in het zuiden van België, en a for- tiori in Frankrijk, is heel anders dan in Vlaanderen. An Pierlé zei ooit: in Vlaanderen komt men naar een concert om te beoordelen. In Wallonië om zich te amuseren.

Red: Vlaanderen heeft een heel kritisch, maar geïnteresseerd publiek. Het laat zich zelden gaan, dat klopt. Maar het gekke is dat er geen lijn in zit. In Parijs, waar de mensen zogezegd snob zijn, blijken ze enorm warm. In de streek van Metz, het noordoosten, zijn ze veel moeilijker. In het noordwesten, Lille bijvoorbeeld, zijn ze dan weer superwarm. Terwijl Lille eigenlijk connecties met Vlaanderen heeft. Ik zie de logica niet meer. Het Vlaamse publiek is familie van het Noorse. Het oogt koel en kil, de mensen staan er rustig bij, geremd bijna. Maar achteraf komen ze wel zeggen dat ze het fantastisch vonden. Toon dat dan! Maar de Fransen kennen nog minder van zwarte muziek dan wij in Vlaanderen.

Ja, je hebt ooit gezegd dat Frankrijk en soulmuziek helemaal niet samengaan.

Red: Precies. En toch hadden artiesten als Zucchero en Jamiroquai vroeger meer succes in Frankrijk dan waar ook. Toen ik met mijn muziek naar Frankrijk trok, was het bijzonder moeilijk om er voet aan de grond te krijgen. Ik dacht voortdurend, waar ben ik toch mee bezig hier?

Ook omdat de Fransen je muziek aanvankelijk niet goed konden plaatsen. Heb je op festivals of tv-shows tussen artiesten gestaan waarvan je dacht: ‘Mijn God, waar hebben ze me nu tussen gezet?’

Red: Zeker. Maar andersom ook. Eergisteren had ik opnames voor een tv-show waar Cassius en Moby, maar ook Jean-Louis Aubert, een typisch Franse artiest, te gast waren. Er is veel meer openheid nu in Frankrijk. Maar er is nog altijd geen circuit van rockfestivals. In Vlaanderen kun je je zot spelen op festivals. In Frankrijk tel je ze op één hand. Het maakt ook niet uit of je live deugt. Ze programmeren gewoon de bekende artiesten. Punt uit. Dat vind ik jammer. Ik vind het een uitdaging voor mezelf om een goede livereputatie uit te bouwen. Ik wil daar op beoordeeld worden. Er zijn ook haast geen concertbesprekingen. Kranten doen dat niet. En als ze het doen, beschrijven ze ofwel het evenement zelf, ofwel het verhaal van de artiest. Maar niet wat ze van het optreden vonden.

Je noemt Cassius. Je kan er niet omheen, de dance- scene in Frankrijk met Air, Daft Punk, Etienne de Crécy. Volg je dat?

Red: Zeker, maar ik wil bewust niet die richting inslaan. Die drang is bij veel artiesten groot, omdat ze erdoor worden beïnvloed. Het vreemde is dat het uit een land komt waarvan je het niet verwacht. In Frankrijk besteden de arties- ten doorgaans weinig tijd en moeite aan productie. Luister naar de grootste artiesten van het land. De sound van hun platen is vaak heel mager. Ze zijn zo gefocust op tekst. Zelfs melodie is minder belangrijk. Ik merk dat ook in de interviews die ik er moet geven. De vragen gaan veel vaker over mijn teksten dan over mijn muziek. Vinden ze de tekst niet goed, dan de muziek per definitie ook niet. Eigenlijk is dat in het Nederlands gelijkaardig. Zing je in het Nederlands, dan word je daar sneller en kritischer op getaxeerd.

Iets anders nu: je moeder heeft een heel aparte plaats in je leven en carrière.

Red: Zij is mijn muze. Als ik een nummer heb bedacht, is zij de eerste aan wie ik het laat horen. Als ik een nieuwe tekst klaar heb, bel ik haar. Ik laat het aan Filip, mijn man, ook horen natuurlijk. Maar ik weet heel goed hoe ik de argumenten van mijn moeder moet interpreteren. Op melodiegebied is zij heel instinctief. Ook qua teksten. Zij spreekt perfect Frans. Ik ben Nederlandstalig. Anderen begrijpen vaak bepaalde invalshoeken niet. Zij wel. Ze kent mij door en door.

Is wat zij zegt dan heilig?

Red: Nee hoor, er zijn sommige dingen die zij ergerlijk vindt, die ik toch behoud. Gloria bijvoorbeeld. Ze vond die tekst verschrikkelijk. ‘Je gaat alle mannen tegen krijgen’ , zei ze. Ik luister wel naar wat ze zegt en hoe ze argumenteert, maar dat wil niet zeggen dat ik haar mening altijd volg. Gloria staat op de plaat. Point final. Ik begrijp niet dat artiesten een hele cd kunnen maken zonder ook maar op één moment de mening van iemand anders te vragen.

Door Eddy Hendrix

‘In het verleden heb ik mezelf te vaak geforceerd om te componeren. Op het dwangmatige af. Ditmaal ben ik pas opnieuw begonnen toen ik er weer zin in had.’

‘Ik zou nooit kunnen klinken zoals Aretha Franklin. Noch zoals Abba. Maar op de een of andere manier kan ik wel klinken als een synthese van die twee.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content