Plastieken uilen, rubberen zweepjes en castratieangst. Alison Goldfrapp maakte met ‘Supernature’ haar derde geweldige plaat op rij, en doet er voor de aardigheid nog een paar boude uitspraken bovenop. ‘Mannen zijn bang voor mij.’

Door Wouter Van Driessche

‘supernature’ 22/8 – emi in concert 19/8 pukkelpop

O n dze cover of your albums you look veree sexee, but now I can zee dzat in dze reel life you are not.’Er bestaan goede, minder goede en ronduit slechte manieren om een gesprek te beginnen, maar geen één die ook maar in de verste verten kan tippen aan de pick up line die een Franse DJ onlangs op Alison Goldfrapp uitprobeerde. Hoewel er een kern van waarheid in zijn woorden zat – zonder make-up ziét de Engelse er inderdaad uit als het lelijke zusje van de foto hiernaast – mag het een wonder heten dat hij zijn historische blunder achteraf nog kon navertellen. In de wandelgangen heeft la Goldfrapp namelijk de reputatie een Verschrikkelijk Moeilijk Mens te zijn – een ‘ijskoningin’ die er meestal nukkig het zwijgen toe doet, maar er evenmin voor terugdeinst om het Engels van haar gesprekspartners te verbeteren. Zelfs van Britten, jazeker.

Als we op een druilerige donderdagochtend tòch de moed hebben om de Britse popdiva onder ogen te komen, dan is het (a) omdat haar debuut Felt Mountain ons na zes jaar nog steeds kippenvel bezorgt, (b) omdat we minstens even diep onder de indruk waren van opvolger Black Cherry en (c) omdat ze op Supernature met haar vaste sparring partner Will Gregory opnieuw bijzonder indrukwekkende dingen laat horen. ‘A place to take part in fortnightly disco séances, where people dance with spirits and howl like beasts wearing lycra and stiletto’s’, noemt ze het zelf. Maar van ons mag u ook gewoon denken aan: dezelfde mix van seks, glamrock, disco en elektropop die Black Cherry al zo onweerstaanbaar maakte, maar dan nóg aanstekelijker en nóg beter.

Alison Goldfrapp – aka ‘de Jimi Hendrix van de microfoon’, aka ‘Kraftwerk met een clitoris’ – groeide op in een chique wijk in een onooglijk dorpje in Hampshire, maar verkaste rond haar vijftiende naar een kraakpand, waar ze haar puberteitscrisis verdreef door Tipp-Ex te snuiven en auto’s te stelen. Ze behaalde een diploma kunstonderwijs door bij wijze van eindwerk al jodelend een koe te melken, en belandde later via een omweg langs Antwerpen bij Orbital, Tricky en Bryan Ferry, die ze als zangeres versterkte voor respectievelijk Snivilisation, Maxinquaye en Frantic.

Multi-instrumentalist Will Gregory verdiende zijn sporen als sessiemuzikant bij Portishead, The Cure en Spiritualized, en werkte als soundtrackcomponist samen met Peter Gabriel en Michael ‘The Piano’ Nyman. Twee jaar geleden weigerde hij een voorstel van Madonna en Guy Ritchie om de soundtrack te maken voor Swept Away, maar onlangs schreef hij met Goldfrapp wél de uitstekende score voor My Summer Of Love – nu in de bioscoop.

Om beter te doen dan de Franse DJ, vertellen we Alison Goldfrapp – naar waarheid – dat we de vrouw van ons leven leerden kennen tijdens een gesprek over Felt Mountain. Eerst schakelt ze in defensive mode (‘Dan ben jij wellicht één van die mensen die mijn andere platen haten’), maar uiteindelijk ontdooit ze toch, en kan er zelfs af en toe een lachje af. Haar zonnebril blijft twintig minuten lang op haar neus geplakt, but at least we’re talking.

Je omschreef ‘Supernature’ in Mojo als ‘een kruising tussen Berlijn, New York en Summerset’. Moeilijk om daarbij niét te glimlachen.

Alison Goldfrapp: Ik weet het, maar toch waren die plaatsen alledrie even belangrijk. Berlijn voor de inspiratie, New York voor de mix en Summerset voor de opnames. Net als bij onze vorige platen improviseerden Will en ik een studio in een huisje in the middle of nowhere. Behalve een plastieken uil op de vensterbank was er niks om ons af te leiden – dé ideale plaats om in alle rust te kunnen werken. Veel artiesten zoeken de prikkels van een stad op om te schrijven, maar ik heb de natuur nodig. Als kind nam m’n vader me ’s nachts vaak mee om in het bos naar de bomen te gaan luisteren, en blijkbaar is daar iets van blijven hangen.

Ik zag Will en jou in een documentaire ooit samen aan een nummer sleutelen, en één ding viel op: stilte.

Goldfrapp: Doorgaans begrijpen we elkaar zonder woorden, ja. En als we dan toch iets zeggen, hebben buitenstaanders meestal geen flauw idee waar het over gaat. Omdat ik geen muziek kan lezen, heb ik een compleet eigen taal ontwikkeld. ‘A fizzy kind of gritty sort of bubbly kind of something’ – dat soort nonsens. Studiotechniekers worden er gék van, maar Will weet dan gewoon: A mineur. (lacht) Ik vind muziek ook veel te magisch om koele, technische termen op te plakken. Het verdient liefde, genegenheid en warmte – zélfs als je erover praat.

Zowel ‘Supernature’ als ‘Felt Mountain’ en ‘Black Cherry’ zijn heel gepassioneerde platen. Vraag je je nooit af waar je je imago van ijskoningin aan te danken hebt?

Goldfrapp: In het begin wel, ja. Toen stoorde het me zelfs, maar intussen heb ik ermee leren leven. Het probleem is dat ik eigenlijk heel verlegen ben, en dat wordt vaak verward met arrogantie. Plus: de eerste jaren had ik wel eens last van nukkigheid en driftbuien, maar intussen heb ik dat min of meer – euh- onder controle. (In een recent interview zei Goldfrapp dat ze een therapeut had geraadpleegd voor anger management therapy; nvdr.)

Björk vertelde me onlangs dat mannen haar platen in huis halen ‘om vrouwen te imponeren’. Enig idee waarom ze die van jou kopen?

Goldfrapp: Masochisme? (lachje) Ik heb de indruk dat de meeste mannen bang voor me zijn, zeker hetero’s. Ze vinden me te seksueel, denk ik. Straight men don’t like women being sexual.

Pardon?

Goldfrapp: Mannen zitten heel erg tegenstrijdig in elkaar. Ze fantaseren graag over vrouwen als bandeloze seksgodinnen – kijk maar naar pornofilms – maar in real life is er niks dat hen meer schrik aanjaagt. Castratieangst, heb ik ergens gelezen: de schrik om ‘ontmand’ te worden door een vrouw met een grotere sex drive dan zijzelf. Toen Black Cherry uitkwam, heb ik dat echt aan den lijve ondervonden. Veel mannen reageerden grof en agressief, alsof ze plots met alle geweld moesten bewijzen hoe viriel ze wel waren. Een Australiër vroeg me zelfs of ik ‘neukte op mijn eigen platen’. Niét, dus. (lacht)

Misschien probeerde hij je gewoon te versieren?

Goldfrapp:Negative. ’t Was ook eerder een beschuldiging dan een vraag, zo van: ‘You fuck to your own records, don’t you?’ Echt vulgair. Na Felt Mountain kreeg ik nog wel eens liefdesbrieven, maar sinds Black Cherry is het ook daarmee gedaan. Een fan stuurt me af en toe nog wat vieze praat, maar voor de rest: niks meer. De meeste mannen vallen voor onschuld, hé. Zodra het een beetje weird of aangebrand wordt, kunnen ze zich niet snel genoeg uit de voeten maken. (grijnst) Voor alle duidelijkheid: ik ben zeker geen gefrustreerde mannenhaatster of zo. Ik stel alleen maar vast.

Het Britse muziekblad ‘Q’ drukte ooit een ‘rider’ van je af, met je eisen voor een optreden: bier en wodka, maar ook een pingpongpallet en een rubberen zweepje.

Goldfrapp: Dat was een grap. Journalisten vergelijken me wel eens met een SM-meesteres, dus dacht ik: ‘Laten we de mythe maar een beetje voeden, dan weten ze weer waarover geschreven.’ Maar for the record: ik ben geen dominatrix en ik heb géén folterkamer thuis. Zelfs geen kleintje. (lacht)

Op de hoes van ‘Felt Mountain’ staat je hoofd twee keer in spiegelbeeld, maar een beetje verdorven geest herkent tussen de twee een vagina. Nooit in de problemen gekomen met dat soort grapjes?

Goldfrapp: Toch niet, nee. Helemaal in het begin werd een clip gecensureerd (Train; nvdr.) en een keer hebben we ook een boze brief gekregen van een Amerikaanse. Ze vond het absoluut niet kunnen dat we een collage hadden gemaakt waarin een wolf het kruis van een man likte . Zélf vond ik het eerder grappig dan choquerend, maar over zulke dingen valt niet te discussiëren, zeker?

Waar trek je voor jezelf de grens? Er zijn maar weinig vrouwen die erin slagen om sexy te zijn zonder vulgair te worden.

Goldfrapp: It’s a fine line, zoveel is zeker. En dan heb ik ongelukkig genoeg ook nog eens een heel afwijkend normbesef. Wat voor iedereen doodnormaal is, vind ik vaak verschrikkelijk choquerend, en omgekeerd. Maar gelukkig zijn er mensen die me bijsturen als ik de mist dreig in te gaan. Will, bijvoorbeeld, heeft een feilloze bad taste detector. Af en toe geeft hij me zelfs lessen in klasse. Letterlijk, hé. Dan zegt hij dingen als: ‘Uitdagend is goed, maar plagerig is beter.’ Nooit te rechttoe-rechtaan zijn, heb ik van hem geleerd. Altijd een zweem van mysterie bewaren, ook al draag je stiletto’s, hangt er een paardenstaart aan je rok en heb je ronddraaiende pompons op je borsten. (lacht)

We zullen eraan denken, bedankt!

Door Wouter Van Driessche

‘Mannen vallen voor onschuld. Als het een beetje aangebrand wordt, kunnen ze zich niet snel genoeg uit de voeten maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content