‘IK HEB EEN SCHIZOFRENE JOB’

© KOEN KEPPENS

Met Philharmonics, een plaat vol sobere maar aanstekelijke pianosongs, scoorde Agnes Obel ruim twee jaar geleden een verrassingshit in ons land. De opvolger is klaar, maar op het resultaat moet u nog wachten tot het najaar. Exclusief voor Knack Focus blikt de Deense chanteuse alvast vooruit. ‘We hebben nu een hond, dat is het verschil.’

In interviews legt ze er regelmatig de nadruk op: haar muziek is geen spiegelbeeld van haar persoonlijkheid, geen raam dat inkijk geeft op haar ziel. Het zijn puur de melodieën, spelenderwijs tot leven gewekt aan de piano, die haar songs en teksten inspireren. En toch: met die sprankelend blauwe ogen, die zuinige glimlach en dat fijne, tengere frame belichaamt ze perfect de heldere, spaarzame en ontwapenende arrangementen die van Philharmonics (2010) zo’n Europees succesverhaal maakten: in haar thuisland Denemarken, waar ze Take That van de nummer-éénstek stootte, goed voor vier keer platina, maar ook in België (goud), Frankrijk (platina), Nederland, Duitsland en Engeland oogstte dat debuut bijzonder veel lof en uitstekende verkoopcijfers.

De opvolger voor Philharmonics verschijnt pas dit najaar, maar een uitgestelde minitournee langs zeven culturele centra bracht de Deense deerne vorige week alvast nog een keer naar ons landje. En ze komt hier graag. ‘Niet alleen omdat mijn platenfirma PIAS hier gevestigd is,’ vertelt Obel ons in de backstage van een uitverkochte Leuvense schouwburg, ‘maar ook omdat we hier telkens door het publiek zo onwaarschijnlijk goed ontvangen worden, zowel aan Vlaamse als aan Franstalige kant. De hele Lage Landen zijn ons bijzonder goed gezind. Ik sta er telkens opnieuw versteld van.’ Dat meent ze, want telkens haar succes ter sprake komt, drukt Obel zich uit in termen als ‘surreëel’ en ‘onbegrijpelijk’. De nuchterheid en bescheidenheid zelve, en heel, héél soft spoken. Iedere zin van Obel die hieronder afgedrukt staat, verloopt in werkelijkheid sempre più piano, afsluitend met wegdeemsterende klinkers en medeklinkers. Gelukkig hadden we een stel pas uitgewassen oren meegebracht.

Eerst en vooral: de nieuwe plaat, is ze in kannen en kruiken?

AGNES OBEL: Ja, ze is klaar. Denk ik. Nee, ze is wel degelijk klaar. Na de zomer moet ze in de winkels liggen.

Waarom dan toch nu alweer de hort op?

OBEL: Dat was eigenlijk niet zo gepland. Met Philharmonics heb ik uiteindelijk 18 maanden non-stop getoerd. Toen ik eindelijk opnieuw thuiskwam, zat ik met een hoop nieuwe songs in mijn hoofd, en ik wilde ze zo snel mogelijk opnemen, voor ze gingen vliegen. Dus had ik voor mezelf het onrealistische plan opgevat om onmiddellijk aan de volgende plaat te beginnen, maar tussendoor ook nog enkele losse optredens af te werken. Het duurde uiteraard niet lang voor mijn hele schema in duigen viel. Maar dat is niet alles: tijdens een van de laatste shows die op mijn agenda stond, een festival in Engeland, ging er iets mis tijdens de soundcheck en kreeg ik last van tinnitus.

Toch niet te hard op je piano getokkeld?

OBEL: De schuld van een onvoorzichtige geluidsman, die waarschijnlijk niet voorzien was op of vertrouwd met akoestische instrumenten. Drie keer ging er een onwaarschijnlijk gepiep door de monitors en bij de derde keer bleven mijn oren suizen. Ik heb die show uiteindelijk nog gespeeld, waarschijnlijk niet zo verstandig. Het luide gesuis heeft een volle maand geduurd, een maand waarin ik niet wist of ik ooit nog muziek ging kunnen maken. I was freaking out. Maar het suizen is verdwenen – ik heb heel veel geluk gehad. Door heel dat gedoe hebben de opnames vertraging opgelopen en heb ik een aantal concerten moeten uitstellen. En eigenlijk vind ik dat niet zo erg, want nu kan ik opnieuw rustig wennen aan de buitenwereld én val ik niet in een zwart gat na al het harde werk.

De songs op Philharmonics zijn tot stand gekomen toen je pas naar Berlijn verhuisd was, en je hebt ze rustig, in je eentje kunnen opnemen. Kijkt er intussen een entourage mee over je schouder?

OBEL: Oh nee, ik werk nog steeds als een kluizenaar, helemaal alleen. Enkel mijn vriendje is af en toe in de buurt. We wonen nu in een nieuwe flat, hij heeft er zijn atelier en ik een klein kamertje om aan mijn muziek te werken. Een deel van de nieuwe songs zijn opgenomen in een studio in Kreuzberg, de drumkamer, om precies te zijn. Een kamer zonder ramen. (lacht) Hoe kleiner de ruimte, hoe beter. Ik wilde koste wat het kost die directe klank en die intimiteit van de eerste plaat behouden.

Terwijl sommige artiesten die doorbreken met een intieme, gevoelige plaat daarna alle remmen losgooien. Kijk maar naar Bon Iver.

OBEL: Wel, euhm, ik heb me deze keer wel ietwat laten gaan met de strijkers. (lacht) Ja, er staan véél strijkers op de nieuwe plaat.

Toen ik je twee jaar geleden vroeg of je ooit met een orkest wilde werken, antwoordde je nochtans pertinent ‘neen’. Omdat je zelf te graag de touwtjes in handen wilt houden.

OBEL: Heb ik dat gezegd? That’s not very nice. Maar ik heb dan ook niet met een orkest gewerkt, elk strijkinstrument is apart, van heel dichtbij opgenomen. Het zorgt voor een heel speciaal effect, alsof de strijkstok vlak naast je oor over de snaren glijdt.

Heeft het succes van Philharmonics een impact gehad op je dagdagelijkse leven?

OBEL: Totaal niet. Ik heb nog steeds hetzelfde vriendje, woon nog in dezelfde buurt, shop nog in dezelfde winkels. We hebben nu een hond, dat is het verschil. (lacht) Nee, serieus, het enige wat veranderd is, is dat ik nu constant aan het werk ben. Toen ik na die ellenlange tournee opnieuw thuiskwam, dacht ik aanvankelijk dat ik opnieuw de draad van mijn ‘normale’ leven zou oppikken. Vrienden zien en zo. Maar dat was dus niet het geval, ik had gewoon geen zin om een jaar te zitten niksen. Dus ben ik gewoon blijven doorwerken. Maar dat was mijn eigen keuze.

Maar je hebt nu toch een bekende kop en een bekende naam? Op de Danish Music Awards, jullie versie van de Grammy’s, sleepte je in 2011 vijf prijzen in de wacht, waaronder beste album, beste songwriter en beste debuut.

OBEL: Ik weet het, het is compleet krankzinnig. Ik kan nog steeds niet geloven wat me overkomt, het is absurd.

Ben je een celebrity in je thuisland?

OBEL: Ik denk het niet.

Zei ze bescheiden.

OBEL: Nee, écht niet! Ik woon dan ook niet in Denemarken, maar in Berlijn. Ik maak op geen enkele manier deel uit van het celebritywereldje, niet in Duitsland, niet in Denemarken. Ik ben erg op mezelf. Mijn naam – mijn echte naam – is publiek, daar blijft het bij.

Heb je veel contacten binnen de Deense muziekscene?

OBEL: De Deense muziekscene, bestaat dat? Bij ‘scene’ denk ik aan veel verschillende artiesten die elkaar kennen en regelmatig samenwerken. (denkt na) De Deense muzikanten die ik ken, wonen bijna allemaal in Berlijn, dus dat telt niet.

Je bent eigenlijk een heel verlegen persoon, is het niet?

OBEL:(diepe zucht, ongemakkelijk lachje)

Ik bedoel het niet verkeerd, maar dit is de tweede keer dat we elkaar ontmoeten en ik heb je twee keer live zien spelen. Telkens kwam je regelmatig onzeker en nerveus over.

OBEL: Mijn zenuwen kunnen behoorlijk opspelen, ja. Vooral tijdens optredens. Ik heb er geen controle over, ik word simpelweg overweldigd door emoties. Opwinding, stress, dankbaarheid…

Heb je wel eens gehuild tijdens een optreden?

OBEL: Zó emotioneel nu ook weer niet. Hoewel, onlangs had ik het wel héél moeilijk. We speelden in een kerk, het eerste optreden nadat ik het album had afgerond. Ik zat daar aan de piano, keek omhoog en zag die prachtige, hoge gewelven… Volgens mijn vriend had ik een krop in de keel toen ik tussen de nummers het publiek toesprak. Het is dan ook een schizofrene job: maandenlang in je eentje aan je liedjes schaven, en ze dan plots delen met een massa onbekenden.

Je treedt wel vaker op op speciale locaties, zoals in kerken en kathedralen.

OBEL: Ik ben een gelukzak. Ooit stonden we geprogrammeerd in een prachtig amfitheater – in Lyon was het. Onze vlucht ernaartoe was gecanceld, zodat we maar net op tijd arriveerden. De koffers met podiumkledij zaten nog vast, en tijd voor een soundcheck was er niet, het publiek zat al te wachten. Maar de zon ging net onder, en de magische sfeer van de locatie heeft ons erdoor getrokken. Een onvergetelijk concert.

Op Werchter vorig jaar leek je ook oprecht ontroerd.

OBEL: Niemand uit mijn omgeving leek te geloven dat mijn muziek zou werken op rockfestivals, en Werchter was een van de voorbeelden dat het wel kan. Niks is zo ontroerend en bevredigend als een grote massa dronken festivalgangers muisstil te krijgen. (lacht) Soms loopt het wel eens verkeerd. Op het Amerikaanse South by Southwestfestival bijvoorbeeld waren ze simpelweg de PA vergeten open te zetten. Ach, Amerikanen snappen mijn muziek niet altijd zo goed, heb ik de indruk. Eén journalist beschreef me er als ‘een mix tussen Portishead en Enya’. (lacht)

In 2011 nam je een duet op met Tom Smith van Editors, een kerstsong nota bene. Je hebt nog plannen in die richting, geloof ik?

OBEL: Duetten, bedoel je? Ik weet van niks.

Je liet al optekenen dat je graag met Daniel Johnston of Kate Bush zou samenwerken.

OBEL: Mijn god, wat onrealistisch van me! Ik heb te veel interviews gegeven, geloof ik, en soms flap ik er maar wat uit. Voor een duet was er sowieso geen plaats deze keer, ik wilde de melodieën die in mijn hoofd zaten zo puur mogelijk uitwerken. Zo kreeg ik ze gedicteerd.

Je bent een slaaf van de melodie?

OBEL: Zo mag je het niet zeggen, dat klinkt te negatief. Maar het klopt wel, mijn hoofd barst soms van de atmosferen, harmonische structuren en melodieën. Ik kan die knop niet omdraaien.

Zelfs niet nu de plaat in kannen en kruiken is?

OBEL: Ik moet na deze tournee nog enkele instrumentals selecteren, en dan moet de platenfirma ze nog beluisteren…

En goedkeuren?

OBEL: We hebben niet dat soort afspraak, gelukkig maar.

En wat als ze zeggen: ‘er staat geen Riverside op deze plaat’?

OBEL: Dat zullen ze zeggen, en dan moet ik ze gelijk geven. (lacht)

AGNES OBEL

Op 4/8 op Dranouter.

DOOR JONAS BOEL — FOTO’S KOEN KEPPENS

Agnes Obel ‘DOOR EEN SOUNDCHECK KREEG IK LAST VAN TINNITUS. EEN VOLLE MAAND HEB IK NIET GEWETEN OF IK OOIT NOG MUZIEK GING KUNNEN MAKEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content