In de jaren 80 deed ze zowel mannen als vrouwen zwijmelen met ‘Body Heat’, ‘Romancing the Stone’ en ‘Prizzi’s Honor’. Tot reuma, een paar flops en de tand des tijds haar naar de planken van Broadway verwezen. Focus ging op visite bij diva Kathleen Turner – die als juryvoorzitter van het Gentse Filmfestival nog eens haar sexy stem mag laten horen.

Tijdloze topfilms als Body Heat, Prizzi’s Honor en Peggie Sue Got Married, een Oscarnominatie én een handvol glansrollen op Broadway: het is een imposant cv dat Kathleen Turner (53 inmiddels) bijeen heeft geacteerd. Midden jaren 80 leek ze zelfs goed op weg om Hollywooddiva’s als Ava Gardner en Lauren Bacall naar de kroon te steken. Maar daar staken de omstandigheden een stokje voor en veel hebben we de jongste jaren van de New Yorkse film- en theaterdiva met die zwoele, in whisky en sigaretten gemarineerde stem niet meer gehoord.

Sinds begin jaren 90 lijdt Turner niet alleen aan artritis, een ziekte die haar zelfs even tot de rolstoel dreigde te veroordelen; ook andere factoren deden de voormalige vamp vroegtijdig uit het Hollywoodfirmament tuimelen. Haar koppige karakter en eigenzinnige rollenkeuzes bijvoorbeeld. Maar ook: haar verwelkende schoonheid, die net iets minder tegen de meedogenloos malende tanden des tijds bestand is gebleken dan haar sexy rollen in Body Heat of Crimes of Passion. Dat Turner vorig jaar op Broadway furore maakte met Edward Albees klassieke battle of the sexesWho’s Afraid of Virginia Woolf mag dan ook niet verwonderen. Niet alleen was de rol haar qua talent en ervaring op het getekende lijf geschreven; net als haar personage heeft Turner ook écht geleefd en geleden. Een geëngageerde, eerlijke en veelzijdige rasactrice die niet alleen heeft gevochten tegen de drankduivel (Turner belandde een paar jaar geleden nog in rehab) en de reuma, maar ook en vooral tegen haar twintig jaar jongere, bloedmooie en wereldberoemde zelf.

‘Frustraties heb ik daar nooit aan overgehouden’, zegt Turner als we haar ontmoeten in haar favoriete bar in de Upper West Side. ‘Ik ben druk bezig op Broadway, geef tegenwoordig ook acteerles én ben er zeker van dat er nog mooie filmrollen in het verschiet liggen. Kijk naar Sissy Spacek of Meryl Steep: die zijn even oud als ik en draaien ook nog altijd mee. Hollywood is van oudsher een seksistisch mannenbastion, maar er is toch enige beterschap.’

U heeft wel geen grote filmrollen meer gehad sinds midden de jaren 90.

Kathleen Turner: Klopt. Maar na Serial Mom uit 1994 ben ik ook ernstig ziek geworden. Aanvankelijk vreesden de dokters zelfs dat ik in een rolstoel zou belanden, maar ik heb ondertussen acht operaties achter de rug en de nieuw ontwikkelde medicatie die ik sinds enkele jaren neem, lijkt goed te werken. Fysiek gaat het weer redelijk met mij. Ik heb de voorbije twee jaar bijna elke dag gewerkt, als actrice en als regisseur. Wie weet slinger ik straks opnieuw aan lianen met Michael Douglas, zoals in Romancing the Stone (lacht).

Het moet niettemin een klap zijn geweest toen de diagnose gesteld werd.

Turner:Sure. Maar ik heb de dokters meteen gezegd: ‘Ik heb geen tijd om ziek te zijn. Ik moet acteren.’ Acteren is het enige wat ik ooit heb willen doen. Het is mijn leven en zonder kan ik niet. Ik had dus geen andere keuze dan te vechten en dat heb ik dan ook gedaan. Gelukkig ben ik koppig en gedreven genoeg.

Té koppig en té gedreven, als we sommige verhalen mogen geloven.

Turner:(lacht) Ik ben ouder en wijzer geworden. Ik ben de eerste om toe te geven dat ik vroeger wel eens kuren had, maar wat wil je als je van de ene dag op de andere wereldberoemd wordt? Vergeet ook niet dat ik geen rooie duit had toen ik eind jaren 70 in New York arriveerde en zelfs moest bijklussen als dienster om rond te komen. Een spoedcursus ‘Hollywoodster’ bestaat jammer genoeg niet. Het is pas later, toen ik ziek werd en het minder ging, dat ik besefte dat roem en geld maar bijkomstigheden zijn.

Eind jaren 70 bent u naar New York verhuisd. Klopt het dat u daarvoor even in Antwerpen hebt gewoond?

Turner: Nee. Maar mijn oudere broer is in Antwerpen geboren. Ik kom uit een diplomatenfamilie en heb als kind in Canada, Cuba, Venezuela en Engeland gewoond. En daarvoor woonden mijn ouders ook een tijdje in Antwerpen. Toen mijn moeder van mij moest bevallen, zijn ze echter terug naar Springfield, Missouri getrokken, het boerengat waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Zelf heb ik dus géén Belgische roots, al ben ik wel verschillende keren in Brussel geweest. En als studente vermoedelijk ook in Gent. Al ben ik daar niet helemaal zeker van. Als studente had ik andere dingen aan mijn hoofd dan gotische kerken of filmfestivals (lacht).

Straks krijgt u twee weken om uw geheugen op te frissen. Hoe bent u met het Gentse filmfestival in contact gekomen?

Turner: Ze hebben mij al een paar keer gevraagd maar ik kon nooit, omdat begin oktober mijn dochter verjaart en omdat ik de voorbije jaren ook telkens moest worden geopereerd. Dit keer paste het echter perfect. Mijn dochter is ondertussen ook al twintig, een leeftijd waarop je niet meer in het openbaar met je ouders wil worden gezien – zeker niet op je verjaardag.

Het is niet de eerste keer dat u jureert op een filmfestival. In 2004 zat u in de jury van Cannes, waar u samen met voorzitter Quentin Tarantino voor controverse zorgde door Michael Moore de Gouden Palm te geven voor ‘Fahrenheit 9/11’.

Turner: Een politieke keuze, vonden velen, maar ik blijf het een goeie, artistieke film vinden. Persoonlijk had ik liever de Koreaanse actiefilm Old Boy zien winnen, maar als jurylid ben je maar een schakel in de groep. We hebben alle beslissingen democratisch genomen en zo hoort het. Als voorzitter ga ik daar straks ook zeker over waken. Iedereen mag zijn zegje doen en als iemand zijn veto stelt, dan schikken we ons daarnaar. Zelfs ik. Zie je wel dat ik geen braaf meisje geworden ben? (lacht)

En dat voor iemand die zichzelf ooit aan Lauren Bacall voorstelde met de woorden: ‘Hello. I’m the younger you.’

Turner: Dat verhaal doet allang de ronde, maar zo onbeschoft of zelfingenomen was ik nu ook weer niet. Ik vond ook niet dat ik op haar leek. Alleen die lage, rokerige stem had ik met haar gemeen. Wist je trouwens dat ze hier vlak om de hoek woont en ik haar af en toe tegen het lijf loop? We hebben een running gag over onze stemmen: als we mekaar tegenkomen, kijken we altijd wie het diepst kan gaan. Zo van: (met alsmaar lagere stem)‘Hello. Miss Turner.’ ‘Hello Miss Bacall.’ ‘Doing fine today?’ ‘Doing very fine, thank you.’ Nice weather isn’t it… tot je alleen nog gebrom hoort. Meestal wint zij (lacht).

Heeft u iets speciaals gedaan om aan die sexy stem te komen?

Turner: Roken. Véél roken. Gelukkig ben ik al een paar jaar gestopt en besef ik nu wat een vieze gewoonte het is. Ik doe wel nog dagelijks stemoefeningen en zing ook af en toe. Vrees niets: ik ga géén plaat uitbrengen. Maar ik hou enorm van stemmenwerk. Ik heb verschillende luisterspelen gedaan, de stem van Jessica Rabbit ingesproken in Who Framed Roger Rabbit en ik heb ook meegewerkt aan Monster House vorig jaar – al acht ik de kans klein dat iemand zich die animatiefilm over tien jaar nog zal herinneren. Pixar mag me anders altijd bellen.

Is het niet vreemd om als actrice het werk van collega’s te beoordelen? Acteurs zijn doorgaans héél gevoelig voor kritiek.

Turner: Da’s juist. Maar ik kan wél een goeie vertolking herkennen en daar dus zeker iets zinnigs over zeggen. Zelf heb ik die kritiek altijd kunnen relativeren. Er zijn lofzangen over mij gepubliceerd die op het gênante af waren. En men heeft de meest afschuwelijke beledigingen geuit. Sommige critici zijn totaal onbeschoft. Zeven jaar geleden werd ik in de New York Times omschreven als een ‘doorprikte olifant’. Dat vond ik wél vreselijk. Omdat het niets met de film of mijn rol te maken had.

Vindt u dat actrices strenger beoordeeld worden op hun uiterlijk dan mannen?

Turner:Is the pope a catholic? Het is misschien al iets beter dan vroeger. Maar véél leading ladies boven de 45 zijn er niet. Mannen daarentegen mogen de actieheld uithangen tot ze luiers dragen en vaak hebben ze ook nog een love interest die hun kleindochter zou kunnen zijn. Maar omgekeerd, ho maar. Men schreeuwt meteen moord en brand! Toen ik een paar jaar geleden naakt ging als Mrs. Robinson in de toneelversie van The Graduate reageerde men gewoon hysterisch. ‘Een vrouw van 47 die uit de kleren gaat? Dat mens moet wel een gestoorde nymfomane zijn.’ Dat was zo ongeveer de teneur. Zielig gewoon.

Ten tijde van ‘The Graduate’ heeft u ook even in een ontwenningskliniek gezeten wegens drankmisbruik. Kwam dat even hard aan als die gemene kritieken?

Turner:(geforceerde glimlach) None of your goddamn business. Volgende vraag.

Heeft uw passie als actrice iets te maken met uw achtergrond als diplomatendochter?

Turner: Zeker. Als je als kind vaak verhuist, ben je overal een outsider. Er is niemand die je kent en weet hoe je écht ineensteekt. Je kunt dus verschillende personages creëren om met nieuwe situaties of vreemde mensen om te gaan. En je bent het ook gewoon om on the road te leven. Als je van filmset naar filmset trekt, moet je ook met verschillende mensen omgaan en op verschillende plekken verblijven. Plus: het helpt je ook om zelfstandig te zijn en je eigen pad te kiezen.

Hoe bedoelt u?

Turner: Mijn vader was een strenge, godvrezende, oer-Amerikaanse patriot. Acteren vond hij zowat het laagste van het laagste – na communisten uiteraard. Ook op politiek vlak waren we water en vuur. Toen we in Londen woonden, stapte ik vaak mee in protestmarsen tegen de Amerikaanse ambassade. ’s Middags gooide ik eieren naar zijn kop, ’s avonds zaten we gezellig samen aan tafel (lacht). De moed vinden om mijn droom na te jagen was dus niet zo makkelijk, zeker niet omdat hij ook vroeg is overleden. Ik was zeventien en compleet van de kaart toen hij stierf. Dag en nacht acteren was mijn manier om dat plotse afscheid te verwerken. Maar hij zag me graag en steunde me op zijn eigen, onbeholpen manier. Ik herinner me nog dat hij mijn moeder altijd naar mijn toneelstukken bracht, dan in de auto bleef wachten en tijdens de pauze even binnenkwam om te vragen hoe ik het deed.

Hij heeft uw succes dus nooit meegemaakt: dat begon pas in 1978 met een rolletje in de soapserie ‘The Doctors’.

Turner: Waardeloze rommel, maar een mens moet érgens beginnen. Ik heb ooit gelezen dat ik indertijd door de producenten van die serie zou zijn ontslagen omdat ze me niet ‘sexy’ genoeg vonden, maar da’s totale onzin. Aan vervelende avances en complimentjes geen gebrek, in elk geval. Na één seizoen interesseerde die serie me gewoon niet meer en deed ik er alles aan om onder mijn contract uit te komen. Geen teksten meer van buiten leren, zonder make-up opdagen…

U was dus toen al assertief. Opvallend is ook dat u nooit in Los Angeles heeft gewoond.

Turner: Ik háát Hollywood. Ik heb er altijd huizen gehuurd toen ik er werkte, maar verder woon ik al dertig jaar in New York. Als ze me nodig hebben, weten ze me hier ook wel te vinden. Wat vreselijk is aan LA, is dat álles er filmindustrie is. Je komt op elke straathoek acteurs, scenaristen en producenten tegen en iedereen wil ook iets van je gedaan krijgen. Het is een vreselijk opportunistisch en claustrofobisch wereldje, waar alles om geld draait. Wat steracteurs tegenwoordig betaald krijgen, is gewoon obsceen. Ik heb indertijd ook aardig verdiend, maar twintig miljoen dollar per film? Er zijn Afrikaanse landen met een kleiner bruto nationaal product! En het enige wat je met dat geld kunt doen is een ommuurde villa kopen in Beverly Hills om de aasgieren van je af te houden. Ik heb altijd gedacht dat geld je leven aangenamer moest maken. Dat het je in staat moet stellen om te reizen en mensen te ontmoeten en gelukkig te maken. Niet om je van de buitenwereld te isoleren en het leven van een alien te leiden. En dan die obessie met jeugd en fitness! Ik denk dat de helft van de inwoners van LA zich plastisch laat bijwerken of met botox inspuit.

Zoals Michael Douglas, uw co-ster uit ‘Romancing the Stone’, ‘The Jewel of the Nile’ en ‘The War of the Roses’, die vorig jaar een face-lift heeft ondergaan?

Turner:(lacht) Goed geprobeerd, maar daar ga ik me niet aan verbranden. Ik zie Michael nog af en toe en ik heb hem graag. Die facelift is zijn keuze. Ik vind het alleen jammer dat mensen zo slaafs zijn en zich door die celebritycultus laten beïnvloeden. Ook op politiek vlak trouwens. Toen ik de laatste keer naar de stembus ging, zei een oud vrouwtje me dat ze ging stemmen op de favoriete kandidaat van Paul Newman. Omdat ze zo’n grote fan was. Redelijk onnozel, als je het mij vraagt.

U bent zelf toch ook politiek actief? U zet zich al jaren in voor Amnesty International, heeft zelfs een eigen politieke radiotalkshow gehad en voert nu mee campagne voor de Democratische presidentskandidaat Barack Obama.

Turner: Niet omdat ik mensen wil manipuleren, maar omdat ik hen bewust wil maken. Het is ook nodig als je weet dat een derde van de Amerikaanse bevolking niet eens gaat stemmen en meer dan de helft geen idee heeft waar de kandidaten voor staan. Bewustzijn en activisme is nodig. Kijk naar wat de regering-Bush heeft uitgevreten of wat we hier in New York met 9/11 hebben meegemaakt. Obama is een integer, humanistisch politicus die een vrouw- en milieuvriendelijk beleid wil voeren. Hij is geen mooiprater, maar een eenvoudige kerel die de mouwen wil opstropen en de zaken aanpakken. Da’s helemaal mijn stijl. Ook als actrice trouwens. Mijn cursus heet bijvoorbeeld: ‘Acting: shut up and do it.’ Stop met zeuren over inleving, Stanislavski and what the fuck not. Leer gewoon je tekst, denk na over je personage en spéél gewoon. Met alle respect voor Dean en Brando, maar ik heb de meeste method-acteurs altijd ongelofelijke aanstellers gevonden.

Een rode draad in uw rollenkeuze is: zelfstandige vrouwen die hun troeven uitspelen om hun doel te bereiken.

Turner:(knikt) En iets bijleren onderweg. Ik ben niet geïnteresseerd in eenzijdige personages die niks opsteken tijdens het verhaal, hoe goed het scenario of de regisseur ook mogen zijn. Wellicht is dat moralistische trekje een gevolg van mijn strenge opvoeding. Ik hou ook niet van domme, seksistische premisses. Indertijd heb ik Indecent Proposal afgewezen omdat ik het een compleet idioot idee vond dat een vrouw zomaar haar lichaam zou verkopen met toestemming van haar man. Dan liever een hoer als China Blue in Crimes of Passion, die zélf de prostitutie induikt. En ook Basic Instinct had een te hoge testosteronfactor om écht geloofwaardig of ook voor vrouwen interessant te zijn. Ik heb beide films ook nooit gezien. Eigenlijk ga ik niet vaak meer naar de film. Ik ga volgende week met mijn dochter naar The Bourne Ultimatum, maar meer dan twintig keer per jaar kom ik niet meer in de bioscoop. Wat valt er ook nog te zien? Als je het huidige niveau vergelijkt met toen ik begon, is het écht om te huilen. Het gaat allang niet meer om de kwaliteit maar puur om de centen, met al die sequels, threequels en formulekomedies. Als ik moet kiezen tussen Spider-Man 7 of een goed boek, hoef ik niet lang na te denken. Mijn autobiografie die straks uitkomt, bijvoorbeeld. Send yourself roses is de titel. Wachten tot iemand anders het doet kan héél frustrerend zijn (lacht).

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content