Dood, wanhoop, een lunch met de duivel en een nieuwe cd – het waren turbulente tijden voor U2. Maar het loont, zeggen ze zelf. ‘Dit is het album waarop we 25 jaar gewacht hebben.’ Door Paul Rees

‘HOW TO DISMANTLE AN ATOMIC BOMB’

NU UIT BIJ UNIVERSAL

Het lijkt alsof Bono een aanval krijgt. Hij wankelt, schudt zijn hoofd en knijpt zijn ogen dicht. ‘Hello, hello’, zingt hij, en hij beklemtoont elk woord met een priemend vingertje in mijn richting, ‘We’re at a place called Vertigo’.

Het is begin juli en we bevinden ons in de eetkamer van de Hanover Quays-studio’s in Dublin. Uit twee torenhoge versterkers galmt Vertigo, de eerste single van het nieuwe album van U2. Van een epileptische aanval is geen sprake. Bono is wel degelijk aan het dansen, al trekt hij zich niets aan van het ritme. Hij steekt van kop tot teen in jeans. The Edge zit aan de ene kant van de lange tafel mee te knikken, snoepend van een schaal zalmsalade. Aan de andere kant zien Larry Mullen en Adam Clayton hoe Griekenland Tsjechië uit het EK voetbal shot. Geen van hen gunt de zanger een blik.

Na achttien maanden labeur legt U2 vandaag de laatste hand aan zijn elfde plaat. Daarmee zitten de bandleden weliswaar een dag voor op het schema, maar het zou geen U2-cd geweest zijn als er niet een paar dingen anders verlopen waren dan aanvankelijk gepland. Vorig jaar rond Kerstmis kieperde de groep twaalf maanden werk in de vuilnismand en werd producer Chris Thomas (Never Mind The Bollocks, Different Class van Pulp) vervangen door oude bekende Steve Lillywhite (‘Waarom weet ik niet,’ zegt Clayton, ‘maar het klikte niet.’).

Belangrijker is op dit moment de volgorde waarin de nummers op het album zullen staan. De meningen van Bono en The Edge zijn verdeeld. Beiden zullen mij de rest van de avond ervan proberen te overtuigen dat hun versie de beste is. ‘Ik denk niet dat de volgorde van Edge goed zal overkomen’, zegt Bono. ‘Ik heb hem al gezegd dat het niet echt natuurlijk is om een traag nummer als tweede te nemen.’

Vanuit de studio heb je een mooi uitzicht op de Liffeyrivier. Het gebouw zelf heeft iets van een jeugdherberg, ware er niet de tonnen dure elektrische apparatuur. Boven is er een keuken, een eetkamer en een lounge met zetels, en een hoedenstok voor Bono’s verzameling Stetsons. De wand bestaat volledig uit glas. Op het water liggen een paar beschadigde vaartuigen, door de groep speciaal aangekocht om al te nieuwsgierige boottoeristen af te houden. Op de benedenverdieping zijn er de repetitieruimte, een tv-zaal en twee studio’s. U2 neemt de meeste nummers op in de kleinste van de twee, een beklemmend hok waar je in vier stappen doorheen bent.

Gisteravond gaf Bono twee van de fans die buiten de wacht houden een lift naar huis, op voorwaarde dat ze in de auto naar verschillende versies van nieuwe songs zouden luisteren en hun voorkeur zouden geven. Lillywhite, een kletswijf dat eruitziet als een voor Miami Vice gecaste verkoper van tweedehandse auto’s, vraagt Bono om hetzelfde te doen met de postbode die net de studio komt binnengewandeld. ‘Zo gaat Bono altijd te werk’, vertelt The Edge. ‘Zelfs thuis trekt hij verschillende kleren aan om van zijn schoonmaakster te horen wat ze het beste vindt. Als bekende groep vragen wij het oordeel van om het even wie.’

Vanavond ben ik U2’s proefkonijn. De bedoeling is om tijdens het eten bij een fles wijn naar vijf nieuwe songs te luisteren. Maar uiteindelijk zal de groep alle nummers van de nieuwe plaat spelen, in willekeurige volgorde. Naast nu en dan een spastische uithaal, geeft Bono ook voortdurend commentaar bij elk nummer – ‘een fantastische baslijn’ hier en een ‘fout rijmende tekst’ daar.

De eerste indruk is dat de Ieren de meest typische U2-plaat gemaakt hebben sinds The Joshua Tree. Ze heeft dezelfde epische draagwijdte en ze grijpt ook terug naar vroegere hoogtepunten zoals The Unforgettable Fire en War. De grote thema’s zijn weer helemaal terug en bevestigen de richting die U2 in 2000 met All That You Can’t Leave Behind insloeg. Die plaat was het keerpunt waarop de groep haar zelfvertrouwen terugvond en een punt zette achter de wankele periode in het midden van de jaren negentig, gekenmerkt door de plotse ontdekking van ironie, dance en reuzencitroenen.

Als de anderen zich verwijderen, stelt Bono voor om nog eens naar de nummers te luisteren in de volgorde zoals hij ze graag op de cd zou zien: twee snellere nummers, twee tragere nummers, enzovoort. En het kruisverhoor gaat verder: ‘Welke singles moeten we eruit halen? Is deze mix beter dan de vorige?’ ‘Ik meen het’, dringt hij aan. ‘Ik wil een ander perspectief. Want hier zitten is als werken op een boorplatform. Afgezonderd van de rest van de wereld.’ Het is ondenkbaar dat iemand als Thom Yorke op die manier zijn werk zou uittesten. Maar anders dan U2 is Radiohead er dan ook niet op uit om God en klein Pierke te behagen. Voor de release van All That You Can’t Leave Behind had Bono gezegd dat U2 de beste band ter wereld wou zijn. Wat zijn zijn ambities deze keer?

‘Het gaat er niet om met andere bands te concurreren’, zegt hij, terwijl hij een sigaret opsteekt. ‘We jutten onszelf op met het idee dat we het niet mogen laten hangen. Want de enige manier om dit leven – dure villa’s zonder geldproblemen – te verantwoorden, is er zeker van te zijn dat je niet zomaar wat aanmoddert.’

Op het moment dat Bono zijn cd een tweede keer laat afspelen, komen Adam Clayton en Steve Lillywhite weer binnen. Lillywhite wil de opnames afronden. Als hij de frontman ziet roken, verschijnt er een glimlach op zijn gelaat. ‘Het gebeurt niet vaak dat we Bono op zijn slechte gewoontes kunnen betrappen.’ ‘Mijn gewoontes zijn tenminste legaal’, repliceert Bono terwijl hij rechtstaat.

Adam Clayton is het zwarte schaap van de U2-familie, beroemd door zijn kortstondige relatie met Naomi Campbell in 1993 en door zijn gemiste optreden in Sydney wegens dronkenschap. Hij zegt dat hij de afgelopen zes jaar geen druppel alcohol heeft gedronken. En zijn idee van een perfecte avond is er eentje waarbij hij om halftwaalf onder de lakens ligt. Vraag hem wanneer hij voor het laatst versierd werd en hij antwoordt: ‘Door een kerel of door een vrouw?’, eraan toevoegend dat hij zich geen van beide voorvallen nog voor de geest kan halen. ‘Eens je alcohol hebt gebannen, draait je seksleven op een laag pitje.’ Met zijn grijzend haar, intellectuelenbrilletje en lichtjes lispelende tongval, lijkt Clayton meer op een aardrijkskundeleraar dan op een rockster. Er hangt een zekere kwetsbaarheid rond hem. Hij heeft er naar eigen zeggen geen idee van wat zijn meerwaarde is voor de groep. ‘Sinds de laatste twee platen is het veel gemakkelijker geworden om bas te spelen’, zegt hij. ‘Voordien legde ik mezelf te veel druk op, en dat is geen garantie om boven water te blijven. Je spartelt enkel wild om je heen.’ Hij was een tijdlang onzeker over zijn positie binnen de groep, meent hij. ‘Ik weet niet wat daar de juiste reden voor was.’

Het is één uur ’s nachts als The Edge me vraagt om naar zijn versie van de cd te luisteren. Hij heeft blijkbaar gewacht tot Bono zich uit de voeten heeft gemaakt. Sfeer was een doorslaggevende factor voor zijn compilatie, zegt hij. Tijdens het afspelen legt hij bij elke song zorgvuldig uit waarom hij die precies na de vorige heeft geplaatst. Tussendoor trekt hij zijn onafscheidelijke wollen hoed over zijn ogen en knikt hij instemmend. The Edge heeft veel weg van een gestoorde wetenschapper. Onlangs nog liet hij zich in Q Magazine ontvallen dat hij 39 miljoen verschillende mogelijkheden had samengesteld voor de volgorde van de nummers op de nieuwe schijf. (Bono zei hierover dat ‘vrouwen doorgaans de beste deejays zijn. En laat ons eerlijk zijn, The Edge is een vrouw met een snor.’)

The Edge rijdt met een tweedehandse BMW, waarmee hij zich strikt aan de snelheidsbeperkingen houdt. Take Me Out van Franz Ferdinand was het laatste nummer dat hem zijn oren deed spitsen. Van een partijtje golf of tennis wordt hij rustig. ‘Dit wordt een schitterende live-opname’, voorspelt hij bij het horen van de gitaarsolo in All Because Of You. Zullen er ditmaal citroenen aan te pas komen, vraag ik hem (tijdens de Popmart-tour in ’97 kwam de groep op het podium uit een gigantische citroen). Hij grijnst. ‘Die citroen was onlangs te koop op eBay, maar ik denk niet dat er geïnteresseerden waren.’

Een nieuwe dag breekt bijna aan. Larry Mullen zit nog wat te zappen in de tv-kamer. Het lijkt alsof hij de voorbije twintig jaar niet ouder is geworden. Mullen komt pas helemaal tot rust als de muziek uit staat. De meesten van zijn vrienden zijn ‘metsers en loodgieters’, zegt hij. Toen U2 in 1997 een nichterige video uitbracht bij de single Discothèque, katapulteerden de tooghangers in zijn stamcafé de scène waarbij hij als een discodansende cowboy tekeergaat tot een vast item op de videojukebox in de pub. Daarom ook is de drummer er niet rouwig om dat U2 niet langer probeert om ons aan het lachen te brengen. ‘Ik was altijd van mening dat hoe verder we ons waagden van wat we kenden, hoe groter het gevaar was dat we met de billen bloot gingen’, zegt Mullen. ‘Ik kon het verwijt een pretentieuze eikel te zijn niet verdragen.’ Mullen heeft zich naar eigen zeggen al een objectieve mening gevormd over de nieuwe schijf. Hij is verbaasd dat de groep eruit geraakt is. ‘Zoals gewoonlijk waren er een paar verhitte discussies. Maar de afspraak is: als je zelf geen beter idee hebt, shut the fuck up.’

Bono komt binnen om ons goedenacht toe te wensen. Hij draagt een zonnebril, ook al is het nog altijd donker buiten. ‘Heeft Edge je zijn versie laten horen?’, vraagt hij. ‘En welke van de twee vond je het best?’ Mullen zucht lang en diep. ‘Begrijp je wat wij de hele tijd moeten meemaken?’

Het is midden juli en U2 bevindt zich in Zuid-Frankrijk voor de jaarlijkse zomervakantie. De eerste keer kwamen ze naar hier na de opnames van The Joshua Tree. Mullen en Clayton hebben elk hun eigen huis op de weg die vanuit Nice oostwaarts langs de kustlijn slingert. Bono en The Edge delen met hun gezin een villa in dezelfde streek.

Bono heeft voor ons een tafel gereserveerd in de African Queen, een restaurant bij de zee, enkele kilometers buiten Nice. Het water valt met bakken uit de hemel, maar Bono houdt zijn zonnebril aan, een strooien Stetson op zijn hoofd. Voor de begroeting met de eigenaar haalt hij zijn beste Frans boven.

De frontman staat scherper dan een tijdje geleden, nu hij volledig hersteld is van een rugblessure die hem ervan weerhield om zich uit te leven. Hij geeft toe dat hij geregeld op de weegschaal staat. ‘Als ik foto’s van mezelf zie, denk ik, oh God’, kreunt hij. ‘Ik kan eruitzien als een rockster, maar evengoed als een pafferige politicus. Of een dartsspeler. Innerlijk blijf ik echter altijd sexy.’ Hij bestelt twee glazen rosé en vertelt terloops hoe Robert De Niro hem kon overtuigen een belangrijke speech te geven op het Tribeca-filmfestival in 2003. En daarna over zijn bezoek aan de paus vijf jaar geleden. ‘Hij droeg roodbruine herenschoenen’, vertelt Bono. ‘Ik weet nog dat Quincy Jones me toefluisterde: ” Check… out… the… shoes. De man draagt pooierschoenen!”‘

‘Ik ben een onverbeterlijke name-dropper’, bekent hij lachend. ‘Maar aan het recht om belachelijk te zijn, ben ik erg gehecht.’ (Larry Mullen beweert dat, telkens hij in Dublin uitgelachen wordt door een onbekende, Bono daarvan de oorzaak is. ‘Je gaat een café binnen, komt er een kerel naar je: Larry, die Bono van je, wat een schijtgast is dat.’)

Zopas heeft minister van Financiën Gordon Brown aangekondigd dat er extra middelen gaan naar ontwikkelingshulp. Bono is medeoprichter van de organisatie DATA (Debts, Aids, Trade in Africa) die sinds 2002 de regeringen van welvarende landen ervan tracht te overtuigen meer geld uit te trekken voor ontwikkelingshulp. Hij heeft de speech van Brown live gevolgd vanuit zijn villa. ‘Een zalig moment.’ Twee jaar geleden stond hij naast George W. Bush toen die het budget voor hulp aan Afrika met 5 miljard dollar verhoogde. ‘Mijn leven wordt met de dag surrealistischer.’

‘Bono weet heel nauwkeurig uit te stippelen wat hij wil en hoe hij eraan geraakt’, vertelt Adam Clayton. ‘Er zijn soms dingen waarvan je denkt dat hij ze beter niet zou doen, maar hij is verstandig genoeg en krijgt het altijd voor elkaar.’ Het gerucht wil dat de andere bandleden niet tevreden zijn met de tijd en energie die Bono in zijn campagnes steekt, maar daar is volgens The Edge niets van aan. Hij beweert dat Bono’s afwezigheid hem juist de tijd gaf om alleen verder te werken aan de plaat. The Edge smeekte Bono wel om niet met Bush rond de tafel te zitten, maar hij geeft uiteindelijk toe dat het doel de middelen heiligt. Zelf bestempelt Bono die ontmoeting als een lunch met de duivel in ruil voor een donatie. ‘Sommige mensen die ik ontmoet heb, deden me echt walgen’, zegt hij. ‘Ik kan je hun namen niet geven want ik moet er nog mee samenwerken. Maar er zijn aartsconservatieven die ik wel weet te appreciëren. Met hun recht-door-zee-aanpak komen ze soms frisser uit de hoek dan mijn liberale vrienden, die me vertellen dat alles mogelijk is, maar soms weinig zin hebben om daadwerkelijk iets te ondernemen.’

Het zou goedkoop zijn om die campagnes te beschouwen als weldaden van een verwaande rockster. ‘Inderdaad, maar er zit wel iets in. Het heeft iets ongemakkelijks, een rijke rockster die gefotografeerd wordt met arme, stervende kinderen. In dat opzicht zou ik het liever niet zijn. Ik verwijt mijn critici niets. Het is geen 100 procent puur altruïsme. Er zit een stukje ego in, een soort plichtsbesef ook. En het ligt in mijn aard om te geloven dat er altijd een oplossing is.’

De atoombom uit de titel van de nieuwe cd is niemand minder dan Bono zelf. Op 21 augustus 2001 stond hij aan zijn vaders sterfbed. Twee nummers gaan over dat verlies: Sometimes You Can’t Make It On Your Own en One Step Closer. Bono aarzelt als hij over zijn vader spreekt. Het is de enige keer dat hij zijn ogen neerslaat. ‘Zijn dood was een bom die ontplofte en ik wist niet hoe ik erop moest reageren. Ik ben er de afgelopen twee jaar vooral van weggelopen. Ik heb altijd al graag uitgegaan en gedronken, maar nu begon ik meer te drinken. Ik trok zelfs naar Bali om iets te gaan drinken. Het vliegtuig op, twee dagen daar en dan terug. Waarom Bali? Weet ik veel. Gewoon, omdat het kon. Ik nam ook steeds meer projecten aan in die periode. Nu de plaat af is, valt alles weer in de plooi. Pas vorige week heb ik de rust voelen terugkeren.’

Drie dagen geleden stapte Bono een kerkje binnen in de buurt van zijn huis in Frankrijk om er een kaars te branden voor zijn vader. Bob Hewson was geen man die zomaar met zijn gevoelens te koop liep. Vader en zoon hebben vooral veel ruzie gemaakt. Maar tijdens de laatste Britse tournee vloog Bono wel na elk optreden terug naar huis. ‘Ik denk dat we naar het einde toe vrede gesloten hebben. Maar wel op zijn Iers. We waren als twee mannen in een pub die geen woord zeggen tegen elkaar. Hij hield van Shakespeare, dus heb ik daar wat uit voorgelezen. Ik tekende hem als hij aan het slapen was. Er was wel een betere verstandhouding.’

‘Ik weet niet meer wat het laatste was dat ik tegen hem heb gezegd. Zijn laatste woorden heb ik wel onthouden. Ik zat op de zijkant van het ziekenhuisbed. Hij schrok wakker en ik vroeg of alles in orde was. Hij wilde iets zeggen, maar kon enkel nog fluisteren. Ik bracht mijn oor bij zijn mond. “Fuck off!”, zei hij, en ook nog: “Dit is een gevangenis. Breng me naar huis.” ‘

Een rode draad op de nieuwe plaat is Bono’s zoektocht naar de ware aard van het huwelijk. Zo denkt het hoofdpersonage in A Man And A Woman aan ‘ forever, faith, sex and fear, and all the things that keep us here‘, alvorens te concluderen dat hij ‘ never [could] take a chance on losing love to find romance‘. Heeft Bono het hier over zichzelf? ‘Het is persoonlijk, ja. Maar ik zou je niet precies kunnen zeggen waarover dat nummer gaat. Het heeft iets wanhopigs. Ik beef als ik het zing. Blijkbaar raakt het wel een bepaalde zenuw.’ Bono en zijn vrouw Ali waren vroeger klasgenoten. Ze hebben vier kinderen tussen drie en vijftien jaar. De zanger omschrijft zijn partner als een rustige, slimme vrouw met een gezonde portie zelfvertrouwen. ‘Zo bekeken lijkt ze goed op The Edge. Omdat Ali en ik elkaar al kennen van toen we klein waren, zijn we als kameraden. Bepaalde mensen stellen zich al jaren vragen bij ons huwelijk. Het is nochtans niet moeilijk. Management is belangrijk voor een relatie. En zij is een goede manager.’

‘Toch zijn er nog veel dingen die ik niet weet over haar. Ze blijft een raadsel voor mij. Soms voel ik dat ik haar niet verdien… Ik hou van haar’, zegt hij, nog een laatste keer nippend van zijn glas.

Bono moet bekennen dat hij een ergerlijke vaderfiguur aan het worden is voor zijn oudste kinderen, zeker voor de dertienjarige Eve, een hiphopfanaat. Nadat eerder dit jaar Jay-Z en Beyoncé Knowles bij hem op bezoek waren geweest in Ierland, hoorde Bono zijn dochter tegen haar vrienden zeggen dat de hiphopsterren zijn geëmmer over Afrika na een tijdje strontvervelend moeten hebben gevonden. ‘En het zal waarschijnlijk wel zo geweest zijn’, lacht Bono.

Bono slijt zijn avond in een kleine strandbar niet ver van zijn vakantiehuis. Larry Mullen is er ook. Adam Clayton – van wie Mullen zegt dat hij een recovering alcoholic is – wordt liever niet meegesleurd naar een bar, en The Edge is zijn familie gaan afhalen op de luchthaven. Op een houten terras met uitzicht op de maanverlichte Middellandse Zee luisteren we naar Bono’s verhalen over Bob Geldof en Bob Dylan. Hij is inderdaad een verwoed name-dropper.

Wordt hij het nooit beu om Bono te zijn? ‘Kijk’, antwoordt hij. ‘Ik ben die kerel kotsbeu. Echt waar. Maar er zijn meerdere Bono’s. De ene bevalt mij al beter dan de andere. Zoals Van Morrison het ooit zei: “I’ll be great when I’m finished”.’ Hij neemt afscheid en wandelt weg. Wankelend over het keienstrand, draait hij zich nog eens om, neemt zijn Stetson van zijn hoofd, zwaait ermee en verdwijnt dan uit het zicht.

Eind augustus belt Bono me op. Hij geniet van een vakantie met de kinderen, maar hij wil weten of hij de laatste keer dat we elkaar zagen niet te veel mensen voor het hoofd gestoten heeft. ‘Ik heb de vervelende gewoonte om er altijd andere mensen bij te betrekken.’ De nieuwe cd is gestolen, vertelt hij ook, of toch de kopie van The Edge. Hij had de schijf achtergelaten in zijn tas tijdens een fotosessie. ‘Ik was zo blij dat hij het was’, zucht Bono. ‘Mij zou zoiets ook gemakkelijk kunnen overkomen. Het was hier net zoals in The Pink Panther. De gendarmes vielen bij bosjes uit de hemel. Maar het ziet ernaar uit dat alles in orde komt. De plaat is nog nergens opgedoken.’ (vandaag twee weken geleden was ze plots wel beschikbaar op het net, nvdr.)

Rick Rubin, Michael Stipe en Interscope Records covoorzitter Jimmy Iovine hebben ondertussen een kopie ontvangen. Allen zijn ze ervan overtuigd dat U2 zijn beste plaat ooit heeft gemaakt. ‘Ik heb de nummers gisteren voor het eerst sinds lang nog eens beluisterd en ik was er helemaal ondersteboven van’, zegt Bono. ‘Het is heel persoonlijk allemaal. Mogelijk is dit echt ons beste werk. Dat zal ik pas weten als ik er wat meer afstand van heb genomen. Maar op dit moment voelt het aan als de cd waarop we 25 jaar gewacht hebben.’

De vorige keer zei je dat er verschillende Bono’s waren. Met welke had ik de eer, vraag ik? ‘Ik denk dat je er verschillende ontmoet hebt’, antwoordt hij. Daarna valt er een korte stilte. ‘Heb ik dat echt gezegd? Ontwijk mensen die over zichzelf spreken in de derde persoon. Ik maak me er echt zorgen over dat ik er zelf een ben.’

Nog iets op te biechten, rond ik af? ‘Ik ben schuldig aan alles wat me ten laste wordt gelegd. En aan nog veel meer waarover ik niets verteld heb.’

© Q Vertaling Hannes Cattebeke

Door Paul Rees. Copyright Q vertaling Hannes Cattebeke

‘ontwijk mensen die over zichzelf spreken

in de derde persoon.

Ik maak me er zorgen over dat ik zelf zo ben.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content