‘IK BEN MIJN EIGEN REDDINGSBOEI’ – PUKKELPOP, 20/8, CASTELLO, 18.35 UUR

Arctic Monkeys zijn fan, net als sprintkanon Usain Bolt. Hij werkte samen met Gorillaz en Leftfield, maar ook met Jamie Cullum en The Maccabees. De Britse hiphoppionier Roots Manuva is niet voor één gat te vangen, en is dus thuis op de affiche van Pukkelpop.

Met 42 jaren op de teller is Roots Manuva (Rodney Smith voor zijn Jamaicaanse mams en paps) een van de ouderdomsdekens van de Britse hiphopscene. In 1995 verschijnt zijn eerste solo-ep, vier jaar voor het debuutalbum Brand New Second Hand, dat uitgroeit tot een klassieker. De single Witness (1 Hope), uit het album Run Come Save Me (2001), forceert een bredere doorbraak. In plaats van de stijl en de inhoud van Amerikaanse (gangster)rappers te kopiëren, zoals vele Engelse hiphoppers doen, brouwt Roots zijn eigen, unieke mengsel, naar het recept van de culturele smeltkroes in Londen. Tijdens Witness (1 Hope) rollebollen dub en abstracte elektronica in een dronken roes over de Londense straten, terwijl Roots de dingen des levens in een vrij associërende woordenstroom becommentarieert: ‘Breakneck speed we drown ten pints of bitter/ We lean all day and some say that ain’t productive / That depends upon the demons that you’re stuck with / ‘Cause right now, I see clearer than most / I sit here contending with this cheese on toast.’

Roots Manuva tilt UK hiphop uit de marginaliteit en geeft het een eigen gezicht, een eigen geluid en een eigen, Britse beeldtaal. Traditionele bolster, excentrieke pit.

Manuva heeft een reputatie van innovator hoog te houden, en de eerste geluiden van zijn nieuwe, in het najaar te verschijnen album klinken veelbelovend. Op de single Facety 2: 11 tekent Four Tet voor het hectische klankentumult, de B-kant Like a Drum werd overzien door de Amerikaanse ritmeruiter Machinedrum, die al met onder meer Azealia Banks werkte.

Wanneer het album precies verschijnt, kan Manuva nog niet kwijt, maar een tipje van de sluier over mogelijke andere handlangers lichten wil hij wel: ‘Het album is in kannen en kruiken, de rest ligt in de handen van mijn label. Met de details houd ik me niet meer bezig. Eigenlijk maak ik geen platen meer. Ik sleutel aan muziek tot het budget op is, of totdat ik het beu ben. In dit geval waren de centen op én was ik het beu. Een studio heb ik ook niet meer, dit album is deels bij me thuis gemaakt, en in studio’s verspreid over Groot-Brittannië en Amerika. Het grootste deel van de productie heb ik overzien samen met Adrian Sherwood (Britse dubproducer en oprichter van het legendarische On-U Sound-label, nvdr), en naast Four Tet en Machinedrum staan er ook bijdragen van onder andere Switch, Amon Tobin en Pinch, een jonge dubstepproducer uit Bristol op. Adrian en ik hebben zo veel mogelijk materiaal van zo veel mogelijk mensen verzameld, en zijn daarmee aan het puzzelen gegaan.’

Kanye West achterna, merk ik op, en Manuva lacht smakelijk: ‘Dat was de bedoeling, ja. Een baslijn van die, een drumtrack van een ander, sampletje pikken en vervolgens alle krediet opstrijken. Simpel.’ (grinnikt)

De voorbije lente tekenden meer dan honderdduizend Britse festivalgangers een internetpetitie tegen de komst van headliner Kanye West naar Glastonbury, een mediarel waar Manuva een ongezouten mening over heeft: ‘De hele hetze was voor de politiek correcte middenklasse blijkbaar een uitgelezen kans om hun vooroordelen te ventileren en hun latente racisme aan de oppervlakte te laten komen. Het stond letterlijk in die petitie, hé: ?We willen een rockgroep!” Met andere woorden: niemand die geen lang haar heeft en geen gitaar speelt mag Glastonbury afsluiten. Nauwelijks verhuld fascisme noem ik dat. Nu, wat ik persoonlijk ook van Kanyes performance vond, al die negativiteit heeft uiteindelijk het omgekeerde effect. Net als bij Jay-Z een paar jaar eerder stond er een massa volk aan het hoofdpodium, en ging er net meer in plaats van minder aandacht naar een artiest die weigert op automatische piloot te performen. Just going through the motions, dat is toch wat de meeste grote rockgroepen doen?’

De liefde voor Yeezus in het Verenigd Koninkrijk mag dan omgekeerd evenredig zijn met het volume van zijn ego, met de hiphop van eigen kweek gaat het goed. Zo mocht het alternatieve raptrio Young Fathers met zijn album Dead vorig jaar de prestigieuze Mercury Prize mee naar huis nemen, en klopte het zo onder meer Anna Calvi, Damon Albarn en Royal Blood. Een opsteker voor hun label, het kleine Big Dada, waar ook Roots Manuva al sinds 1999 thuis is. ‘Ik weiger mijn ziel aan de duivel te verkopen, zegt hij over de trouw aan zijn minuscule platenstal. ‘Een groot label zou me trouwens alleen maar te veel comfort opleveren, en ik ben liever mijn eigen reddingsboei’.

Een andere frisse wind die door de Britse rapwereld waait, is Kate Tempest, een 29-jarige dichteres en spoken word-artieste wier debuutalbum Everybody Down vorig jaar ook al bij Big Dada verscheen en op de vierde stek in ons eindejaarlijstje eindigde. ‘Iedereen in Engeland die iets met hiphop te maken heeft, staat in de schuld bij Roots Manuva. Toen ik jong was, heb ik mezelf nog voorbij de portiers gerapt om op een van zijn shows binnen te raken’, vertelde ze vorig jaar in Knack Focus. Een compliment dat Manuva graag in ontvangst neemt.

‘Natuurlijk is het mooi als de jonge garde haar respect betuigt. En Kate is een fenomenale, extreem veelzijdige artieste. Wat ze tot nu toe heeft laten zien, is nog maar het begin. Ik ken ze al elf jaar, en ze zit nog maar aan vijfenzeventig procent van haar kunnen. Hetzelfde kan ik zeggen over de jongens van Young Fathers, trouwens. Ze steken hun nek uit, en hebben hoegenaamd geen interesse om te beantwoorden aan de hedendaagse norm. Zelfs al heb ik maar een beetje geholpen om zulke mensen op het juiste pad te brengen, dan mag ik een heel trots man zijn.’

Wanneer hij straks op Pukkelpop aantreedt, staat Kate Tempest ook op de affiche, net als zijn maatjes Four Tet en Machinedrum en jonge Britse producers als Hudson Mohawke en Jamie xx, kinderen van een muzikaal klimaat dat Manuva mee hielp creëren.

De slinger slaat nu door in de andere richting: nadat Manuva en zijn tijdsgenoten hun inspiratie haalden in de VS (Roots somt, naast Lee ‘Scratch’ Perry, ook Public Enemy, KRS-One, Outkast en LL Cool J op als invloeden), staan Amerikaanse hiphop- en r&b-artiesten als Kanye, Drake, Alicia Keys en Rihanna in de rij om te werken met de nieuwe lichting uit de UK. ‘De wereld krimpt steeds verder en sneller ineen’, zegt Manuva. ‘Niks is nog lokaal.’ Het klinkt alsof hij het betreurt.

‘Het is in zekere zin triest, ja. Ik vond die regionale verschillen wel interessant, een zekere competitiviteit kan geen kwaad. Ooit stonden West Coast en East Coast tegenover elkaar in de Amerikaanse hiphop, nu kun je nauwelijks nog het onderscheid maken. Alles klinkt hetzelfde. Zelfs in een kleine muzikale kosmos als Londen kon je in het oosten scoren met een track die in het zuiden van de stad totaal niet gesmaakt werd. Dat zorgde voor een bijzondere dynamiek en spanning. Tegenwoordig kruipt iedereen bij elkaar in bed.’

Ik herinner Manuva zo fijntjes mogelijk aan de lange lijst handlangers die meewerkten aan zijn nieuwe album. ‘Ja, maar dat zijn allemaal mensen uit mijn omgeving’, werpt hij tegen. ‘Ik heb geen A&R-assistenten nodig die een lijstje bijhouden met trendy producers. Mensen als Kieran (Hebden, alias Four Tet, nvdr) en Switch loop ik vaak tegen het lijf in Londen, en Machinedrum zit op Ninja Tune, het moederlabel van Big Dada. Dat zijn helemaal geen berekende samenwerkingen. Geloof me, ik heb in mijn hele muzikale leven nog nooit een strategische beslissing genomen. Anders stond ik nu al véél verder!’ (lacht)

Houseproducer Switch (echte naam: Dave Taylor) was ook stichtend lid van Major Lazer, het op Jamaicaanse leest geschoeide partycombo dat op vrijdag het licht uitdoet op de main stage van Pukkelpop. Dancehall, een in de getto’s van Kingston met toeters en pistoolschoten gepimpte, harde reggaevariant, is tegenwoordig erg in trek, ook bij hiphopproducers. ‘Natuurlijk, want dancehall is altijd zijn tijd vooruit geweest,’ aldus Manuva, ‘het is het ultieme mashup-genre. Zeker sinds de digitalisering, eind jaren tachtig, toen dancehallartiesten alles wat ze konden bedenken door een sampler draaiden. Whatever is around, they take it in, and spit it out! Dancehall is schieten vanuit de heup, het is moderne, zwarte punk.’

Enkele jaren geleden verruilden Roots Manuva en zijn gezin de Londense binnenstad voor Surrey, een landelijke satelliet van de hoofdstad. Punk kun je het niet noemen, de rapper heeft er zich zelfs op het tuinieren gestort. Het noopt ons tot een laatste, onvermijdelijke vraag over zijn nieuwe album. Of die nu meer rootsy zal klinken dan zijn voorgangers? ‘Je bent niet de eerste die dat grapje maakt, vriend’, kaatst de rapper meteen terug. ‘Ik ben trouwens de slechtste tuinier die je je kunt inbeelden. Alles wat ik in de grond stop, gaat dood of wordt opgevreten door de beesten. En ja, dat met een naam als de mijne. I guess I had it coming.’

VOLGENDE WEEK BIANCA CASADY (COCOROSIE)

DOOR JONAS BOEL

Roots Manuva ‘IK SLEUTEL AAN MUZIEK TOT HET BUDGET OP IS, OF TOT IK HET BEU BEN. IN DIT GEVAL WAREN DE CENTEN OP ÉN WAS IK HET BEU. ‘

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content