‘Wat ik wil?’ Thomas Vanderveken tuit de lippen. ‘Maken wat er nog niet is?’ Hij zegt het voorzichtig vragend, want ‘het klinkt snel zo vreemd en hoogdravend’. Met Alleen Elvis blijft bestaan doet hij in ieder geval wat zelden op tv te zien is: praten met een andere mens en dat anderhalf uur lang. ‘Maar is dat niet gewoon wat morrelen in de marge?’

Op het terras van de Wattman in de Antwerpse wijk Zurenborg knijpt Vanderveken zijn ogen tot spleetjes in de najaarszon. Boven het gedreun van de pneumatische hamer van de stadsarbeiders, die de scheve kasseien in het voetpad weer in het gelid duwen, probeert hij zo precies mogelijk te formuleren wat er in zijn hoofd opkomt. Vanderveken is bedachtzaam. Hij laat zich niet snel betrappen op onverhoede uitspraken of onaffe plannen. Hij is een man die lijkt te weten wanneer de tijd rijp is.

Sommigen noemen hem daarom degelijk. Een beetje braaf, misschien. ‘De ideale schoonzoon. Volgzaam. Modelleerling’, lacht hij schamper. ‘Ik heb het allemaal al zo vaak gehoord, en eerlijk: ik vind daar niets mis mee. Ik heb ondertussen echt wel geleerd om af te wijken van de norm als dat nodig is. Alleen Elvis blijft bestaan is tenslotte gegroeid uit een honger om een betonnen televisiewet te overtreden. We hadden het gehad met de tot op de laatste grap uitgeschreven talkshow.’

Was dat het oorspronkelijke uitgangspunt: we geven het onverwachte in een gesprek opnieuw een kans?

THOMAS VANDERVEKEN: Als je het echt wilt weten: het allereerste idee was barslecht. We hadden een cultuurshow bedacht waarin kunstenaars aan kunst deden in plaats van erover te praten. Josse De Pauw zou bij wijze van spreken theater brengen, een schilder een schilderij maken, en dat allemaal live. Als ik er nu over nadenk: in geen honderd jaar had dat goede tv opgeleverd. Maar kom, op de een of andere bizarre manier werd het van hogerhand niet volledig afgebrand. Men vreesde vooral dat het te duur zou worden. Zo kwam het dat we aan tafel over de mogelijkheden van een goed gesprek met een bijzonder mens zaten te denken. ‘Oh, nee’, zuchtte iedereen die al ooit een talkshow had gemaakt. ‘We gaan toch niet weer het voorgesprek in de studio netjes naspelen?’ ‘Als dat niet is wat we willen, dan doen we het niet’, heb ik toen gezegd. ‘Maar dan moeten we wel een manier vinden om die regel die iedereen lijkt te volgen intelligent te negeren.’ Zo is het gegroeid. En uit het vorige seizoen is gebleken dat voor de camera improviseren staat of valt met een goede voorbereiding.

Toen ik je drie jaar geleden sprak, omschreef je je ideale programma als ‘Louis Theroux meets Matthijs van Nieuwkerk’. Ik probeer, hoor, maar ik zie dat niet helemaal terug in Alleen Elvis blijft bestaan.

VANDERVEKEN: Theroux trekt de wereld in en ik zit in mijn studio, dat is dus amper te vergelijken. Maar ik hou er wel van dat Theroux zelf niet schijnt te oordelen. Hij staat heel open tegenover de mens die hij ontmoet – hoe extreem de omstandigheden ook zijn – en hij zoekt naar wie die mens is, wat zijn waarden zijn, waar ze vandaan komen en waarin ze verschillen met wat gangbaar is. Mijn gasten zijn zelden drugsverslaafde atheïsten, maar ook ik wil weten: wie is die mens tegenover mij en wat heeft hem of haar gemaakt tot wie hij of zij nu is? En Van Nieuwkerk, ja, dat is gewoon een razend goede tv-maker. De wereld draait door is een veel vinniger programma, dat ook nog eens eigenzinnig durft te zijn. Een keer heeft Van Nieuwkerk een uitzending van vijftig minuten gemaakt over de Mattheüspassie. Alles uit de studio, het Collegium Vocale en het Concertgebouworkest erin en hop! we hebben het alleen nog maar over Bach. Van die eigenzinnigheid smul ik en ja, daar ben ik ook een beetje naar op zoek. Televisie is vaak normbevestigend. Ik hoop de afwijking te zijn.

De paradox is: iedereen vindt jou geweldig als afwijking, maar nauwelijks iemand kijkt.

VANDERVEKEN: Om kijkcijferrecords te breken, is het inderdaad niet aangeraden om anderhalf uur met dezelfde mens te praten. The medium is the message. Het internettijdperk waarin wij leven verlangt een ander soort omgang met de wereld. Wat krijgt veel clicks op nieuwssites, op Facebook, op Twitter? Amusement en entertainment. Je kunt dat betreuren, maar dat is wat we collectief zoeken op internet en op televisie. En ja, er zijn mensen die op zoek zijn naar iets anders en soms worden mensen in contact gebracht met iets wat ze niet onmiddellijk zochten. Dat gaatje probeer ik te vullen. De massa zal ik niet bereiken, nee, maar ik ben ook geen missionaris. Ik hoef niet zo nodig mensen te bekeren die het niet geweten willen hebben. Hoewel…

Ja?

VANDERVEKEN: Soms vraag ik me wel af of we niet gewoon een beetje morrelen in de marge. Misschien is het inderdaad slimmer en getuigt het van een bijzonder talent als je, zoals Matthijs van Nieuwkerk, een heel jaar door een programma maakt waar iedereen naar wil kijken en dat je dat merk, die kracht gebruikt om af en toe iets helemaal anders te doen.

Ik denk dat je het belang van rommelen in de marge niet mag onderschatten.

VANDERVEKEN: Hmm, als ik kijk naar de wereld van de klassieke muziek, dan zijn de grote doorbraken toch vaak gebeurd terwijl er veel mensen luisterden. De premières van Beethoven waren societyevents. Hoe omstreden het ook was wat hij bracht, door het grote bereik markeerde het wel de vernieuwing. Op dit moment hangt de manier waarop de wereld evolueert misschien wel meer af van wie het voor het zeggen heeft bij Google dan van om het even welke democratisch gekozen politicus. Door te veel te morrelen in de marge mag je zoiets niet uit het oog verliezen.

Grappig dat je dat aanhaalt. Op de trein naar hier las ik een essay over de ambities van Silicon Valley om een onafhankelijke staat te worden. Een van de redenen is dat men het heeft gehad met de inefficiëntie en het onpraktische van democratie. ‘Als je wilt weten wat een mens wil, volstaat het om data te analyseren’, luidt de gedachte.

VANDERVEKEN: Ik heb het gevoel dat we steeds meer van onze vrijheid uit handen geven. We worden overal gecontroleerd en geobserveerd. Gewoon beweren dat er niets aan de hand is, omdat je toch niets te verbergen hebt, is niet voldoende. We hebben allemaal iets te verbergen, het hangt er maar van af voor wie. Als je tegenwoordig naar Disneyland gaat, krijg je een armband om met de code van je Visakaart in. Ze weten perfect van iedere bezoeker wat, waar en hoeveel hij eet en drinkt. Natuurlijk is dat bedoeld om het aanbod aan te passen aan de onmiskenbare behoeften van de bezoeker, maar de lijn is heel dun. Straks lopen we allemaal met zo’n bandje om. Prima, denk je, liegen wordt onmogelijk. Alles wordt helder en duidelijk. Maar wat als dat je verzekeraar het recht geeft om je te bellen en te zeggen: je bent al een week niet gaan sporten, let op, of de bijdrage voor je levensverzekering gaat omhoog? En dat is dan nog een onschuldig voorbeeld. Ik hoor te weinig tegenstemmen. Het is het postmodernisme ten voeten uit. Alles is goed en staat naast elkaar en de enige ijzeren wet die nooit bevraagd wordt, is die van de groei en dat we niet zonder kunnen. Echt? Kan iemand me dan eens uitleggen waar die groei precies op slaat? Er zijn mensen die het niet goed hebben, maar dat zijn nu net degenen die niet onmiddellijk profiteren van economische groei. In Voor hetzelfde geld heb ik een aantal reportages gedraaid in supermarkten. Wist je dat zowat alle merken te herleiden zijn tot een tiental multinationals? Ik zeg niet dat het per definitie slecht is dat de hele wereld drinkt wat de Coca Cola Company brouwt, maar er is weinig democratische controle op zulke grote bedrijven. De vrije markt is dan niet meer vrij, en al zeker niet bevrijdend. Politici beseffen dat, volgens mij, maar wat kunnen ze doen? Welke middelen heeft de gouverneur van Vlaanderen, minister-president Geert Bourgeois, om de wereldmacht van het kapitalisme te beteugelen?

Zou je dan niet liever een straf duidingsprogramma maken?

VANDERVEKEN: Weet je wat zo fijn is aan Alleen Elvis blijft bestaan? We hebben ruimte en we hebben tijd om dit soort zaken te bespreken als ze zich aandienen. Er zijn tig duidingsprogramma’s en er wordt flink gedebatteerd op tv, maar dat is gecondenseerd en geformatteerd. Wij kunnen heerlijk breed meanderen. En verder is het ook maar dat programma, op dat uur, waar niets echt moet.

OF HIJ DE FOTO’S BIJ HEM THUIS MAG nemen? vraagt ineens de fotograaf. Vanderveken aarzelt. ‘Ik deel al zo veel met de wereld. Ik heb er nood aan om iets helemaal voor mezelf te houden.’ Maar kom, zo lang zijn hele interieur niet te kijk wordt gezet, is het goed. Terwijl we over de Cogels Osylei terugwandelen naar het hoekhuis waar hij woont, hebben we het verder over de muur rond onze levens die steeds meer een glazen wand wordt. Vanderveken: ‘Ik heb ooit een artikel gelezen over Wallmart en de analyses die ze laten uitvoeren op de klantenkaarten. Blijkt dat ze uit die gegevens kunnen afleiden of een vrouw zwanger is, nog voor die vrouw het zelf weet. Door alles te registreren wat wij kopen, weten supermarkten meer over ons dan wijzelf. Het is praktisch, zeker, maar ook beangstigend.’

Hou jij daar rekening mee in je dagelijkse leven?

VANDERVEKEN: Als je daar te veel mee bezig bent, loop je het gevaar om gek te worden, niet? Ik ben bijvoorbeeld geen bewúste twitteraar. Ik twitter graag, maar over alles wat ik interessant vind en dat schiet soms alle kanten uit. Je hebt er die daar zeer beredeneerd in zijn. Ze spitsen zich toe op wetenschap of op sport. Ik heb van mensen die het kunnen weten ook al het advies gekregen om mezelf wat duidelijker te profileren, omdat mensen het beeld van wie ik ben niet scherp krijgen. Het schijnt dat het belangrijk is om je eigen merk te zijn. Ik laat me niet graag stockeren. Is dat stom? Misschien.

BOVEN DE DEUR IN DE WOONKAMER HANGT EEN schilderij van twee mannen die tegen een gouden achtergrond zo’n beetje in het ijle naar een doek staan te kijken. Het is van de hand van zijn broer, Samuel Vanderveken, kunstschilder. ‘Als het systeem instort, hebben we mannen als hij nodig’, zegt Vanderveken. ‘Hij is bezig met een zoektocht. Hij weet wat hij wil en daar is hij naar op weg. Compromisloos. Ik vind het knap wat hij doet. Hij slaagt er al jaren in te leven met bijna niets. In vergelijking met hem lijkt mijn leven bijzonder makkelijk en eenvoudig. Hij moet vechten voor iedere lijn die hij op doek zet, en ik, ik maak tv-programma’s en heb financiële zekerheid. Ik bewonder dat wel: zijn toewijding.’

Is het iets wat je zelf soms mist? Eenduidig voor iets gaan? Leven om te schilderen of om piano te spelen?

VANDERVEKEN: Bwah, ik heb geen probleem met mijn keuzes. En echte toewijding heb ik ook. De gast die tegenover mij zit, die week, die is mijn al. Die wil ik opeten, ik wil alles over hem weten, ik wil hem uitkleden, ik wil samen met hem dansen. Alleen, ja, over piano spelen, daar schuilt een kleine frustratie. Ik wilde geen concertpianist worden, maar had het instrument graag nog beter doorgrond. Maar ik heb tijdens mijn jaren aan het conservatorium heel goed gevoeld: zes tot twaalf uur per dag piano spelen, dat is niet aan mij besteed. Ik weet wat nodig is voor die extreme toewijding en misschien daarom schat ik het zo hoog in. Ik weet welke waanzinnige opofferingen kunstenaars en topmuzikanten moeten doen. Een vriend van mij is concertpianist in Los Angeles. Dat is zijn lust en zijn leven. Hij is geboren om heel hard en heel vaak aan de piano te zitten en om te studeren. Ik niet.

Naar het schijnt heeft de romancyclus De tandeloze tijd van A.F. Th. van der Heijden jou geholpen om te kiezen voor meer risico en minder zekerheid.

VANDERVEKEN: Oh ja, ik was een, euh, nogal gezagsgetrouw kind. De brave jongen die het vooral goed wilde doen. Heel anders dan mijn broer. Hij verfde zijn haar iedere week in een andere kleur, had foute vrienden, trok zijn plan. Dat boek heeft me wakker geschud. ‘Eindelijk komt hij los’, zuchtten mijn moeder en grootmoeder. Die begrepen ook niet waar al die braafheid vandaan kwam. Plots zag ik de dingen zeer helder in. Ik herinner me nog een moment tijdens de godsdienstles. Ik zat op mijn stoel en dacht: ‘Verdomme, wat ben ik hier mijn tijd aan het verspillen.’ Niemand was geïnteresseerd in wat die leraar aan het vertellen was. Iedereen om mij heen was gedemotiveerd en zat daar omdat het moest. ‘Goed’, zei ik bij mezelf. ‘Of ik blijf zitten en bijt nog anderhalf jaar op mijn tanden. Of ik sta nu recht, stap de klas uit, doe middenjury en zoek mijn eigen weg.’ Een uur heb ik getwijfeld. Ik ben blijven zitten. Misschien was het interessanter geweest als ik was opgestapt.

Wat hield je tegen? Angst voor het onbekende?

VANDERVEKEN: Of angst om alleen te eindigen? Je kunt altijd alleen je weg banen, maar ik ben geen loner. Ik hou ervan om mensen om me heen te hebben die passie uitstralen voor wat ze doen. En dat heb ik op het conservatorium gevonden. Mensen zaten door om vooruit te gaan, om zich te verbeteren. Op school of aan de universiteit was de sfeer helemaal anders. Het was verdacht om te genieten van een les, laat staan om actief mee te werken. Dan was je een streber, een onnozelaar. Ik heb dat nooit begrepen. Wat is er verkeerd met willen leren en weten?

Passie, is dat wat je van huis uit hebt meegekregen?

VANDERVEKEN: Met goesting leven, dat heb ik van mijn ouders geërfd. Na de dood van mijn vader, die ondertussen alweer tien jaar geleden aan kanker stierf, ben ik beginnen te beseffen wat dat betekent. Ik stel niet uit, ik ga voor het nu. Ik wil niet – zoals mijn vader – voor mijn tijd sterven. Hij stelde veel uit tot na zijn pensioen en na zijn pensioen was hij dood. Ik heb zijn dagboeken hier liggen. Soms lees ik erin. Het helpt me mijn vader beter te begrijpen, en ook mezelf. Iedere dag heeft hij iets geschreven. Van zijn achttiende tot hij niet meer kon. Op de eerste pagina beantwoordt hij de vraag waarom hij dat dagboek bijhoudt. Ten dele voor zichzelf, ten dele om bij te houden wat hij meemaakte, ten dele uit narcisme en ten dele in de hoop dat iemand het ooit zou lezen. Hij vroeg zich af wie het zou zijn.

Is het ook niet vreemd om postuum, al lezend, zo dicht bij je vader te komen?

VANDERVEKEN: Er staan weinig verrassingen in, daarvoor kende ik hem blijkbaar te goed. Het is vooral een boeiend tijdsdocument. Hoe hij iedere ochtend om zes uur opstond om eerst naar de kerk en dan naar school te gaan. Het deed me beseffen hoe anders zijn jeugd was geweest en het verklaarde veel over wie hij was en hoe hij in het leven stond. Na de dood van zijn vader, mijn grootvader, heb ik ook diens dagboeken meegenomen. Hij had in Dachau gezeten. Toen we klein waren, probeerde hij daar soms iets over te vertellen, maar hij mocht nooit van mijn ouders. ‘Da’s niet voor kinderen’, zeiden ze. Hij had daar gruwelijke dingen gezien die zijn mensbeeld volledig verwoest hebben. Zijn dagboeken heeft hij geschreven omdat hij wilde dat niemand zou vergeten wat hij had meegemaakt en tot welke waanzin de mens in staat is. Zijn leven lang had hij verschrikkelijke nachtmerries.

Doe jij het ook? Je herinneringen documenteren om de dood uiteindelijk te slim af te zijn?

VANDERVEKEN: Goh, alle ideeën die ik ooit op een servet in een restaurant heb neergepend, zitten wel ergens in een doos. Maar ik maak me geen illusies over mijn eigen nalatenschap en ik ben ook niet bang om te worden vergeten. Een paar jaar geleden zat ik op nieuwjaarsdag met mijn broer in de top van een baobab in Afrika naar de sterren te staren en daar kon ik me even perfect verzoenen met mijn eigen vergankelijkheid. Maar even vaak jaagt die nietigheid me angst aan.

Je weet toch wat de bekende dorpsfilosoof Luc De Vos daarop zegt?

VANDERVEKEN: Euh, ik heb zo’n vermoeden. Alleen Elvis blijft bestaan?

ALLEEN ELVIS BLIJFT BESTAAN

Vrijdag, 22.15 uur op Canvas.

DOOR TINE HENS — FOTO’S JEF BOES

Thomas Vanderveken : ‘HET SCHIJNT DAT HET BELANGRIJK IS OM JE EIGEN MERK TE ZIJN. IK LAAT ME NIET GRAAG IN EEN HOKJE ZETTEN. IS DAT STOM? MISSCHIEN.’

Thomas Vanderveken : ‘IK WAS EEN NOGAL GEZAGSGETROUW KIND. DE TANDELOZE TIJD VAN A.F. TH. VAN DER HEIJDEN HEEFT ME WAKKER GESCHUD. ‘EINDELIJK KOMT HIJ LOS’, ZUCHTTEN MIJN MOEDER EN GROOTMOEDER.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content