Volgende zaterdag sturen componist Dirk Brossé, regisseur Frank Van Laecke en de producenten Tabas&Co en Moulinsart de eerste musicalversie van de Kuifje?strips Vlaanderen in. We zouden zelfs meer zeggen: volgende zaterdag beleven we in de Stadsschouwburg van Antwerpen de wereldpremière van ‘Kuifje?de Zonnetempel’, naar twee Kuifje?albums. Tom Van Landuyt speelt en zingt, of liever ‘vertelt’, de belevenissen vanuit de ogen van de jonge journalist. Een gesprek. Door Annelies De Waele Foto’s Lieve Blancquaert

KUIFJE, DE ZONNETEMPEL

vanaf 15/9, Stadsschouwburg Antwerpen,

[{phone}] 0900-84 900

Ondanks zijn 34 kaarsen en de beroepsdrukte van de laatste tien jaar blijft hij er, zoals zijn alter-egootjes Peter Pan en Kuifje, verbazingwekkend jong, niet-grijzend en rimpelloos uitzien. In het salon van de studio’s-DADA in Brussel, met een broodje-kaas en een paar Dirk Brossé-probeer tunes erbij, willen we het hebben over jong zijn en nog jonger zijn.

Toen ze jou de rol van Kuifje aanboden, hoe lang was het geleden dat jij nog een van die strips onder ogen kreeg?

Tom Van Landuyt: Vrij lang geleden. Mijn broer heeft al mijn strips mee, en hem zie ik amper twee keer per jaar, dus … Maar ik ben onmiddellijk naar de winkel gegaan en heb De 7 Kristallen Bollen en De Zonnetempel gekocht, zelfs in de mooiste, dure uitvoering met harde kaft.

Ik heb niet meteen ‘ja’ gezegd op dit aanbod. Doe ik nooit. Als ik een vraag krijg, wil ik eerst weten of er al muziek en tekst klaarliggen, en _ last but not least _ met welke mensen ik zal samenwerken. Je moet kunnen werken met een regisseur bij wie je je op je gemak voelt. Zowel met Dirk Brossé als met Frank Van Laecke had ik al samengewerkt voor Sacco en Vanzetti. Ik wist met wie ik in zee ging en dat is altijd plezant. Maar natuurlijk speelt ook mee dat het Kuifje is, en bovendien een eigen Belgische creatie. Tintin is wereldwijd bekend. Evengoed hadden ze een Fransman kunnen vragen om de hoofdrol te spelen in deze wereldpremière.

De verwachtingen zijn bijzonder hooggespannen…

Om verschillende redenen. Je mag de internationale uitstraling van de Kuifje-albums en van de figuur niet onderschatten.

Kuifje gaat al van in de jaren dertig mee, maar mijn neefjes zijn nu wild omdat hij op toneel wordt gebracht.

Moulinsart, het bedrijf dat wereldwijd de rechten van Kuifje beheert, houdt alles nauwlettend in de gaten. Als ze met een nieuw Kuifjes-product naar buiten komen, moet dat kwaliteitsvol zijn. De directeur staat hier bijna elke week in de studio. Om te kijken of het allemaal artistiek verantwoord is, en of we bijvoorbeeld van kapitein Haddock geen schurk maken. Moulinsart kent ook als geen ander het research- en stripwerk van Hergé, zij weten waar het wel en niet historisch klopt. Zo is er dat boek van National Geographics _ Dirk Brossé heeft het _ met foto’s van Peru waarop Hergé zich voor zijn tekeningen heeft gebaseerd, heel precies: een slinger, de vorm van een hoed… Het gevolg is dat iedereen inderdaad een keihoog niveau verwacht.

Ook daarom werd er niet veel aan de verhaalplots gesleuteld …

De kleine toevoegingen zijn de keuze en verantwoordelijkheid van heel het artistieke team. En ook daar heeft Moulinsart zijn zeg over. Een musical is nu eenmaal geen strip. In Kuifje – De Zonnetempel is hier en daar iets uitvergroot of krijgen bepaalde elementen meer klemtoon. Al wil ik allesbehalve de strip naast de musical leggen en uitpluizen wat er anders is. Ik heb de verhalen gelezen voor ik eraan begon en heb ze dan weggelegd.

De tekst is van de Nederlander Seth Gaaikema: hoe heeft die de stripdialogen omgezet naar een musicallibretto?

Er worden vrij veel dialogen overgenomen, soms letterlijk. Als Bianca Castafiore zegt: ‘Ik kijk in dees spiegel’, werd dat zo behouden. Ze is nu eenmaal een operadiva die een beetje raar spreekt. In het begin vond ik dat wat vreemd, maar haar taalgebruik duidt ook aan dat ze er is en dat haar aanwezigheid weer pijn zal doen aan kapitein Haddocks en onze oren.

Welke mooie eigenschappen van Haddock komen zo nog aan de oppervlakte?

Haddock mag dan een grote klep hebben, hij heeft een piepklein hartje. Hij vloekt en vloekt, maar hij is er altijd voor zijn vriend, Kuifje kan bij hem op gelijk welk moment binnenvallen. En hij gaat ook altijd overal mee. Als Kuifje verdriet heeft, zegt hij ‘Kom, laat hem alleen, want hij heeft verdriet.’ Alleen de beste vrienden snappen dat van elkaar.

Wat heb jij zelf met Kuifje?

Alles wat Kuifje zegt of denkt of doet, gaat als vanzelf. ‘Kapitein, ik heb een watervliegtuig kunnen regelen’, zegt hij tegen Haddock. Vroeger, als kleine jongen en lezer, dacht ik dat dat in het echte leven zo ging. Toen ik een jaar of tien was en volop in de Kuifjes-wereld leefde, heb ik na een ruzie met mijn moeder mijn rugzak gepakt en ben ik weggegaan van huis.

Ik nam een stuk touw mee, een zakmes, een potlood, een stuk papier, een regenjasje… Ik reed een uur of twee met mijn fiets, tot ik besefte dat ik niet eens wist waar ik een vliegtuig moest vinden. Na een dag treuzelen ben ik scheel van honger en heimwee teruggekeerd en moest ik erkennen: ‘Ik ben Kuifje niet, ik weet nog niet hoe het moet.’ Nu weet ik dat je eerst moet werken en centjes verdienen om een vliegtuigticket te boeken. En dat je je paspoort moet meenemen, voor de douane (lacht).

Kuifje is een nadenkend type ….

Vooral tussen de regels. ‘Er moet een verband bestaan tussen de zeven kristallen bollen en de vloek van Rascar Capac’, en terwijl hij dat vermoeden uitspreekt, weet hij al waar de knoop het ligt. ‘Kapitein, er zijn sporen gevonden van Zonnebloem. We moeten onmiddellijk vertrekken.’ Kuifje is een verstandige mens. En ook verschrikkelijk beleefd. Hij botst tegen iemand op en excuseert zich. Dat vind ik fantastisch aan hem, dat hij zo goed is opgevoed. Ook zal hij nooit als eerste iemand slaan, maar altijd alleen uit zelfverdediging. Hij kent zijn wereld en de culturen goed. En als hij ze niet kent, heeft hij er veel respect voor. Bij de Inca’s beseft hij: als ik respect voor die cultuur uitstraal, dan zullen zij hetzelfde doen. Die strips zijn echt hét voorbeeld van antiracisme. Tegen sommige mensen zou je willen zeggen: ‘Ga eens terug naar je jeugd en lees ze eens opnieuw en haal daar eens wat wijsheid uit in plaats van koppig je eigenbelang te verdedigen.’ Je hoeft niet alles te begrijpen, maar met wat respect vermijd je veel conflicten.

Jij hebt zelf beroepshalve nogal gereisd. Dat maakt de kennisneming van andere culturen makkelijker.

Klopt, misschien zouden Vlamingen die problemen hebben met andere culturen, eens een maand met de rugzak moeten rondtrekken in Afrika, in Azië, in Zuid-Amerika. Of in Indonesië bijvoorbeeld, amai. Dan kun je met je eigen ogen zien dat mensen er in helse temperaturen wonen zonder ramen of dat ze een minimum aan elektrische stroom hebben. Die mensen lachen wel, maar het is een ander soort lachen. Zelfs het ‘nee’ zeggen is daar anders. Of hoe ze eten, of de hand schudden. Sommige gebruiken ontstaan gewoon uit hygiënische overwegingen en worden pas later religieus, of tekenen van vriendschap of vijandschap. Voor je het weet, beledig je iemand. Want jij bent de buitenlander.

Het is een oeverloze discussie. En het is ook niet het opzet van de musical, al is het alleen om die reden tof dat we in Antwerpen staan.

Hoop je zelf met zo’n rol ontdekt te worden?

In Charleroi zullen ze werken met een lokale zanger, maar als de productie naar Parijs verhuist, zal ik toch vragen om er te mogen zingen. Alleen al die magie om even, een stuk van het seizoen, in Parijs te kunnen spelen… Volgens mij reageert het publiek daar weer totaal anders, die verschillen in reacties voel je al als je in verschillende steden en provincies van Vlaanderen en Nederland speelt. Maar als we in een land als Frankrijk zullen komen, waar de concurrentie veel groter is, dan zal ik er echt dubbel zo goed moeten staan.

Het is sowieso een harde dobber wellicht, deze rol.

Ik leef als een asceet. Dirk Brossé kent mijn zangtechniek en mijn beperkingen. Hij weet dat ik meer vanuit de zang dan vanuit de noten zal zingen. Ik zal dan ook sneller beginnen huilen en emoties kunnen overbrengen dan iemand die puur technisch zingt. Dat heb je ook bij iemand als Raymond: hij is niet onze beste zanger, maar wel een fantastische verteller. Onze beste verteller is Frans Van der Aa, die Zonnebloem speelt. Henk Poort (kapitein Haddock, adw) kan dan wel fantastisch zingen, en moet dat gebruiken. Van hem steek ik heel veel op. Castafiore (Jacqueline Van Quaille, adw) zingt dan weer een partij die niemand anders kan zingen. Ik denk dat Dirk ons allemaal heeft gekozen om wie we zijn, om onze eigen talenten. En ik denk dat dat de goeie manier is van werken: voor de ene rol een acteur, voor de andere veeleer een klassiek geschoolde zanger… Bij producties als Les Misérables en The Phantom, met minder personages, ligt het bijna voor de hand dat je meer voor klassiek geschoolde zangers kiest.

‘Kuifje’ is alweer jouw vierde grote musical in Vlaanderen en Nederland. Is dit nu jouw weg?

Het is gewoon toeval. Musical vind ik maar één nadeel hebben: dat je de productie vaak te lang moet spelen, waardoor je als acteur in veel tijd weinig verschillende rollen speelt. Bij theaterproducties ligt dat anders. Hoe meer rollen je kan spelen, en met hoe meer regisseurs je samenwerkt, hoe meer je bijleert natuurlijk. In het andere geval heb je nog zoveel andere gevoelens in je die je zou kunnen laten zien… Mijn godsgeschenk in het NTG, drie seizoenen geleden, was dat ik er eerst Alex in A Clockwork Orange mocht spelen en vlak erna Peter Pan. Kan je twee grotere extremen bedenken?

Ik ben er nog niet uit, maar denk dat ik de meeste inspiratie en energie haal uit het feit dat ik net zoveel verschillende dingen doe. Als ik na lange tijd weer eens op tv iets als Quix presenteer, dan is dat van de eerste tot de laatste dag plezier. Daarna mag ik weer naar het theater en geniet ik daar weer van. Ik denk dat ik dat zal blijven volhouden. Ik denk dat ik uiteindelijk niet een zanger of een acteur of een presentator of schrijver en radio- of tv- maker ben. In de ruimste zin van het woord ben ik allereerst een verteller. Of dat nu met toneelteksten of liedjes van anderen of van mezelf is. Dat is ook de kracht van jonge acteurs en actrices vandaag: openstaan. Niet zozeer alles evengoed kunnen, maar je tentakels gebruiken. We zitten nu ook in een medialandschap dat dat toelaat, tien jaar geleden was dat even anders. Toen werkte je of voor de VRT, of voor het theater.

Nu kunnen acteurs én spelen en presenteren. Dat is de evolutie, van de verschillende media wordt positief gebruikgemaakt.

Komt het doordat je zoveel verschillende talenten opstapelt, of doordat je gewoon de nood voelt om zoveel dingen te doen?

Voor alle duidelijkheid: ik doe alleen dingen die ik graag doe, al bieden ze me een gigantisch fortuin aan. Wel doe ik nu dingen die ik eerder niet deed. Vroeger wou ik me niet lenen tot radioreclame, tot ik ontdekte dat in Vlaanderen alle grote acteurs ervan leven. Omdat je zo’n spotje natuurlijk eigenlijk ook acteert: je spéélt een café- of videotheekuitbater. Ik zeg ook niet dat ik nooit aan een televisiereclame zal meewerken. Vroeger weigerde ik een heleboel dingen omdat ik ze niet juist vond. Ik presenteer nu een quiz omdat ik het graag doe en er inhoudelijk en technisch iets van leer. Vroeger zou ik dat niet gedaan hebben. Heeft te maken met ouder worden. Ik houd nu ook meer van klassieke muziek dan vroeger. Het zijn evoluties zoals je als kind bier of wijn afschuwelijk vindt en later lekker. Sommige veranderingen kan je niet verklaren.

Zijn er dingen waarvan je achteraf denkt: daar ben ik niet goed in?

Misschien geldt dat wel voor die dingen die ik niet deed of niet wil doen: dat ik in mijn binnenste weet dat ik ze eigenlijk niet goed kan. Ik heb bij de VRT ooit al eens een auditie gedaan voor een quiz, en dat was niet goed. Ik heb hem dan ook niet gepresenteerd. In alle eerlijkheid: de rol van Kuifje had ik op mijn twintigste wellicht ook niet aangekund. Gewoon doordat ik door stemtraining nu veel hoger kan zingen dan vroeger. Ze zouden me ook niet gevraagd hebben, ik zou tijdens de audities al zijn afgegaan.

In hoeverre heeft het te maken met werkzekerheid zoeken, of met bevestiging krijgen?

Ik ben altijd redelijk down-to-earth. Ik heb nog maar zelden een nummer geschreven of gezongen dat ik achteraf perfect vond. Of nog maar zelden een programma gepresenteerd, zelfs geen aflevering, waarvan ik dacht: dit is goed. Ik ben eigenlijk nooit tevreden. Alleen durf ik me nu al, op mijn leeftijd, neerleggen bij sommige imperfecties. Omdat ik anders geen nachtrust meer heb. Als ik er dan weer tijd voor heb, pik ik het wel weer op en ga ik erover nadenken en kijken welk segment ik dan wel nog kan verbeteren.

‘Op mijn leeftijd’, zeg je. Zo oud ben je toch nog niet: 34.

Dat heeft wellicht te maken met het feit dat ik de laatste tien jaar zoveel heb gedaan… Die periode is gewoon voorbijgevlogen. Omdat ik voel dat er een nieuwe generatie komt, dat kan. Of omdat ik toch merk dat er tussen mijn twintigste en mijn dertigste iets gebeurd is.

Wat dan?

Gewoon, het verouderen. En het hier en daar toch een zekere rust vinden. Misschien straal ik zelf gewoon meer rust uit. Maar bijleren wil ik tot ik in mijn graf lig.

Was je vroeger rebelser?

Misschien zweefde ik vroeger meer, hoewel ik dat nog steeds doe. Rebels ben ik sowieso. Ik zeg nogal graag mijn mening, wat vaak als rebels overkomt. Ik houd niet van rond de pot draaien. Ook als ik niet akkoord ga met iets, zal ik dat heel duidelijk laten blijken. Het gaat dan niet altijd over mezelf. Ik zat ooit in een productie waarbij de catering heel slecht was. Voor mezelf maakte dat niet uit, omdat ik toen in een periode zat waarin ik eten onbelangrijk vond. Toen heb ik ermee gedreigd uit de productie te stappen als er geen beter eten kwam voor die gasten. Ik wil werken met mensen die zich gelukkig voelen.

Maar ik zal nooit denken: ik heb nu dit en dit en dit gedaan, dus ben ik er. Integendeel, ik ben de eerste die zal vragen: zeg me wat ik fout heb gedaan, geef me feedback. Maar geen bullshit hé. Als ik onterechte kritiek lees, ook over anderen, sla ik op tafel: ‘Dit is niet fundamenteel!’ Naar opbouwende kritiek wil ik echt luisteren. Het is fijn om met mensen samen te werken die ook met kritiek omkunnen. Zo werk ik heel graag samen met een Nederlandse regisseur die tekenfilms regisseert en koudweg kan zeggen: ‘Ik geloof je niet. Opnieuw.’ Dat is het hardste om te horen als je als acteur je best doet: ‘Ik geloof je niet.’ Maar als hij iets goed vindt, zegt hij het ook.

In het NTG speelde jij Peter Pan, nu Kuifje. Hoe ervaar je het dat regisseurs jou altijd vragen om ‘jongetjes’ te spelen?

Ik vind het een eer dat ik op mijn 34ste nog gevraagd wordt om Kuifje te spelen. Het doet me ook jonger denken en zijn. Dat vind ik trouwens een van mijn belangrijkste leefregels: je moet altijd zo jong blijven als je kunt, je moet altijd een stuk kind in dat volwassene blijven houden. Ik vind het zo jammer als ik volwassenen zie die alleen maar volwassen durven zijn. Die eigenlijk nog eens graag cowboy en indiaantje zouden blijven spelen, maar het niet doen omdat ze denken dat ze er te oud voor zijn. Bullshit, doe dat gewoon. Zeker als je zelf kinderen hebt. Misschien word ik ooit nog eens zelf een vader die verstoppertje speelt.

Over vaders en kinderen gesproken. Een van jouw toneelvaders, Jean-Pierre De Decker, met wie je samen ‘Peter Pan’ maakte, overleed begin deze zomer onverwacht. Wat deed jou dat?

Amai, ja. Ik kwam van Nederland, reed naar huis, en hoorde het op het laatavondnieuws. ‘Dit kan niet’, dacht ik… Als ik zeg ‘er is veel gebeurd de laatste jaren’, heb ik het ook over dit soort dingen… Ik wou nog zoveel met Jean-Pierre doen, ook als vriend. We zouden samen koken, wijn proeven… En we hebben het altijd uitgesteld. Nu denk ik: arghhh, stommerik, stommerik. Maar we waren met twee hé, hij werkte ook te veel. Ik probeer dus voor mensen best wel meer tijd uit te trekken. Ik prop mijn avonden niet meer vol met beroepsbezigheden, want na de opnames wil ik gewoon boodschappen doen, met mijn vriendin en familie en vrienden samen zijn. Als ik een dag vrij ben, doe ik niks professioneels meer. Daar ben ik wel in veranderd. Hoewel ik nog vaak vrienden moet teleurstellen. Ik zit nu weer in zo’n periode dat mensen bellen en mailen om eens iets af te spreken, en dat ik geen tijd heb. Mijn vriendin zegt dan gelukkig: ‘Heb nu eens geen schuldgevoelens. Die mensen zullen wel wachten.’ Natuurlijk, als er dan zoiets gebeurt zoals met Jean-Pierre… Maar daar mag je niet over nadenken. Het is verschrikkelijk, maar ook niemands schuld. Als je vrienden verliest, is het altijd te vroeg. Het doet jezelf beseffen dat je jezelf niet kapot mag maken en dat je ‘nee’ moet kunnen zeggen, gewoon om voldoende uren te slapen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content