Sven Van Hees is back with a vengeance. Een jaar geleden zat hij, na een verloren rechtszaak en een al even pijnlijke relatiebreuk, aan de grond. Met zijn nieuwe cd ‘Synesthesia’ trekt hij een dikke streep onder het verleden en begint hij opnieuw van nul. De Antwerpse deejay/producer over de ups en de downs in zijn leven en werk. Door Peter Van Dyck

‘synesthesia’ UIT BIJ your lips/news

1978 Dood van een kind

Ik was een hevige Formule 1-fan. De mooiste wagen vond ik de zwarte Lotus Ford van Ronnie Peterson, de Juan Pablo Montoya van toen, zeg maar. Een enfant terrible. Ik herinner me nog heel goed hoe zijn bolide uit de bocht ging tijdens de Grand Prix van Italië. Even later vernam ik dat hij overleden was. Ik ben in tranen losgebarsten en twee weken van de kaart geweest. M’n vrienden en m’n ouders begrepen dat verdriet niet. ‘ Get over it‘, hoorde ik voortdurend. Omdat ik het in m’n eentje moest verwerken, was het alsof daarmee een punt achter m’n onbezorgde kindertijd werd gezet.

1979 Ritueel verbrand

Ik vergeet nooit dat ik in het Nederlandse muziekprogramma Rock Planet op de TROS Rappers’ Delight van Sugarhill Gang en Le Freak van Chic zag. Ik vond die happy muziek te gek. Al m’n zakgeld ging op aan discoplaten. Het ging zelfs zo ver dat ik zo’n afgesneden leren das droeg – dé manier om je te outen als discokikker. (lacht) De Death To Disco-campagne van de Amerikaanse rock-DJ Steve Dahl staat in m’n geheugen gegrift. Hij had de luisteraars opgeroepen om massaal naar het baseballstadion Comiskey Park in Chicago af te zakken voor een rituele verbranding van discoplaten. Die actie is totaal uit de hand gelopen, het stadion werd zowat afgebroken. Ik kon er echt niet bij toen ik die beelden zag. Ik vond het iets lugubers hebben en begreep totaal niet hoe een muziekstijl tot zo’n haat kon aanzetten. Later bleek er een extreem-rechts randje aan te zitten, want Dahl was een homofoob. Ik was mij toen nog helemaal niet bewust van het verband tussen disco en de gay-beweging.

1985 Twee telefonistes

Als vijftienjarige kwam ik bij Radio SIS in Antwerpen terecht. De andere DJ’s waren gemiddeld tien jaar ouder dan ik. We draaiden vooral nieuwe importplaten en meden alle hits. Het eerste jaar had ik een jaar een uurtje jazzfunk per week, maar in ’85 vroegen ze me voor het donderdagavondprogramma Liaisons Dangereuses. Ik programmeerde de eerste acid house-releases en new beat avant la lettre à la Looking From A Hilltop van Section 25. Presentator Paul Ward hanteerde een heel eigen stijl en kon enorm cassant zijn. ‘ Jullie losers mogen blij zijn dat we dit programma wíllen maken‘, dat was zo’n beetje de teneur. We amuseerden ons rot, maar we stonden er geen moment bij stil dat we ook een publiek bereikten. Op den duur kregen we zoveel reacties dat het bijna belachelijk werd – na een half jaar moesten we twee telefonistes aannemen. Het betekende de start van mijn ‘carrière’ als deejay.

1992 Jezus in onderbroek

Nu werd het serieus: met vrienden startte ik het label Wonka. Onze undergroundreleases werden wereldwijd goed ontvangen. We legden vooral de nadruk op de percussie: onze stijl werd tribal gedoopt. Ik zeg meestal ‘nee’ tegen alcohol en drugs, maar dat jaar heb ik er toch even mee geëxperimenteerd. Iemand had uit Nederland een XTC pilletje meegebracht. Dat lag al een viertal weken in de schuif toen ik op een avond û het was net uit met m’n vriendin û naar de studio achter platenwinkel USA Import trok. Dat ik van m’n lief af was, gaf me een bevrijd gevoel. Eindelijk had ik de guts om dat pilletje te slikken. Onder invloed stak ik het nummer Emotional Rehabilitation in elkaar. Ik heb toen zo’n zes keer Jezus gezien en het laatste wat ik me herinner, is dat ik û op m’n onderbroek na û m’n kleren heb uitgetrokken en voor de loeihard knallende boxen ben gaan staan om de vibraties van de muziek goed te voelen. (lacht) ’s Morgens troffen de eigenaars van USA Import me daar halfnaakt op de grond aan. Het heeft twee dagen geduurd voor ik terug bij m’n positieven was. Maar toen ik Emotional Rehabilitation aan anderen liet horen, was de algemene reactie: ‘Zoiets hebben we nooit eerder gehoord‘. In één klap was ik hot: zelfs van Derrick May kreeg ik een schouderklopje. R&S Records, dat me meteen tekende, wilde me lanceren op de Love Parade in Berlijn, in een oude hangar van het Oost-Duitse leger. Ik begon mijn set met Emotional Rehabilitation, een laser wierp een licht over de zee van mensen en op de muur werden de woorden ‘ Sven Van Hees says hi‘ geprojecteerd. De sfeer zat er onmiddellijk in. Robert Armani en DJ Hell stormden op me af, de feedback gaf een enorme boost aan mijn zelfvertrouwen. Ik bibberde en kreeg tranen in m’n ogen van de emotie. Het blijft tot op vandaag een van de strafste deejaymomenten die ik ooit heb meegemaakt.

1999 Geen tijd om te rouwen

De magie van house was weg û ik had er geen voeling meer mee. Na tien jaar beats snakte ik weer naar échte muziek en herontdekte ik de jazz- en funkplaten uit m’n jeugd. Het was alsof m’n eerste liefde terugkeerde. Ik sloot me als een kluizenaar van de buitenwereld af om de cd Gemini te maken. Zelfs de berichtjes van mijn zieke moeder bleven onbeantwoord. Gemini forceerde uiteindelijk mijn internationale commerciële doorbraak. Helaas heeft mijn moeder, die op datzelfde moment chemotherapie kreeg, dat niet meer bewust kunnen meemaken. Ze was nochtans altijd mijn grootste steun geweest. Doordat mijn moeder op sterven lag, kon ik niet genieten van het succes, maar door mijn drukke agenda kreeg ik ook geen tijd om te rouwen. Dat ik haar te weinig bezocht in het ziekenhuis, is iets waarover ik me tot in mijn kist schuldig zal voelen. Ik suste mezelf de hele tijd: ‘Ja, mijn moeder heeft kanker, maar we hebben nog wel een paar jaar om afscheid te nemen.’ Niet, dus. Een onvergeeflijke fout, zeker na al wat zij voor mij heeft gedaan.

2001 Playboy Mansion, here I come

Naar Californië trekken, was een kinderdroom van me – wellicht te veel naar Starsky & Hutch gekeken. (lacht) Eind 2000 ging de telefoon. ‘ So I finally found the mystery man‘, zei een stem. Hij legde uit dat hij Bruno Ybarra van het label Naked Music was en mijn werk erg apprecieerde. Eerst dacht ik dat het een grap van mijn schoonbroer was. Maar toen hij vertelde dat hij een track van me op een compilatie wilde zetten en me uitnodigde om op een feest op Miami Beach te komen deejayen, wist ik dat het ernst was. Ik moest héél veel moeite doen om kalm te blijven. Het was gek, het gesprek duurde amper tien minuten en toch leek het alsof ik een oude bekende aan de lijn had. Tot mijn grote verwondering was het echt wel een mega-beach-party waar ik moest draaien. Toen ik achter de discobar plaatsnam, ging de zon net onder. Niemand in het publiek wist wie ik was, maar een uur lang gingen alle handen in de lucht. Na afloop kwam een MTV-ploeg op me af. ‘ Playboy Mansion, here I come‘, dacht ik. (lacht) Hoewel ik een vrij asociale mens ben, voelde ik me heel comfortabel in dat Californische gezelschap. Sindsdien ga ik drie keer per jaar naar San Francisco. Toen ik op 9 september 2001 naar die stad vloog, was ik zelfs van plan om te emigreren. Ik was er amper twee dagen toen Bruno me wakker belde. ‘ This country is under siege of terrorists‘. Toen ik de tv aanzette, zag ik dat een vliegtuig zich in het WTC had geboord. Bruno, normaal gezien een rustige jongen, was compleet over zijn toeren. Hij vroeg me naar zijn huis te komen, waar intussen al zo’n zestien vrienden zaten. Toen ik naar buiten ging om een koffie te halen, waren er nog nauwelijks mensen op straat. Winkels sloten en de spanning was te snijden. De paranoia was totaal. Ze verwachtten dat de terroristen overal in het land zouden toeslaan. This was war. Ik kon de angst bijna proeven en speelde zes weken lang hun psychiater.

2002 Stalkster uit Twin Peaks

Op een dag kwam bij mijn toenmalige label LEA een mail binnen van Julee Cruise. Ze schreef dat ze Gemini constant in de toerbus draaide, dat het album haar leven had veranderd en dat ze heel graag met mij wou samenwerken. Eerst zei de naam Julee Cruise me niets. Tot iemand opmerkte dat zij het themanummer van Twin Peaks had gezongen. Mijn mond viel open – ik was niet alleen een grote fan van die serie, ook de sireneachtige zang van die song intrigeerde me. Toen ik haar belde, wou ze me zo snel mogelijk ontmoeten. Op eigen kosten vloog ik naar New York. De verwelkoming in haar appartement in Chinatown was apart: ik werd meteen besprongen door twee grote wolfshonden. De blonde vamp die in de deuropening verscheen, verontschuldigde zich: ‘ Ik moet eerst de honden wegbrengen naar de psychiater‘. Compleet surrealistisch. (lacht) Terug van de dokter, kwam ze snel to the point: ze wou onder het contract met David Lynch uit. Na 15 jaar wou ze met zijn freaky entourage breken. Ze was aan een nieuwe uitdaging toe, en ik was in haar ogen de geschikte sparring partner. Ik kon m’n ogen niet geloven: ik zat in de slaapkamer van dé Julee Cruise, waar ze op vier uur tijd, met het nodige drama, haar hele leven uit de doeken deed én ze mij op haar knieën smeekte om met haar in zee te gaan. Kon ik daaraan weerstaan? Nee dus. Even later zetten we samen een song op demo. Na afloop begon ze me te stalken. Zo goed als elke avond hing ze aan de telefoon, meestal in paniek. De ene keer om te vertellen dat ze weer aan de drank was geraakt, de andere keer dat haar bassist van het podium was gevallen. Toéstanden. Ik voelde me na verloop van tijd haar psychiater. En maar zeuren over ons album: ‘ When is it finished?‘ Toen ik antwoordde dat ik nog een carrière búiten Julee Cruise had, begreep ze dat niet en werd ze kwaad. Al is het met een grote naam, als een project me meer stress dan plezier oplevert, hoeft het voor mij niet. Voor haar betekende dat zoveel als het breken van een belofte. Twee maanden geleden botste ik toevallig opnieuw op de demo en besefte ik dat dit nummer tot de top-drie van m’n artistieke hoogtepunten behoort. Daarom heb ik haar vorige week een lange brief gestuurd, waarin ik aangaf dat ik zelf ook fouten gemaakt heb. Nu ik m’n eigen platenlabel heb, zie ik kans om de draad weer op te pikken, als zij er nog zin in zou hebben.

2004-2005 Niet klein te krijgen

In 2002 was ik voor de rechtbank gedaagd door de platenfirma die de rechten had op Svengali. Het was toen volop crisis in de muziekindustrie, platenmaatschappijen waren wanhopig op zoek naar geld en dus regende het processen. Twee jaar lang zei iedereen: ‘ Sven, trek je daar niets van aan. Maak jij rustig verder platen, wíj lossen dit wel voor je op. Je kán die rechtszaak niet verliezen.’ Maar eind 2003 viel het verdict, in mijn nadeel. Alles samen moest ik zo’n 50.000 euro ophoesten. Al wat ik verdiend had aan de albums Gemini en Calypso was ik weer kwijt. Tot overmaat van ramp liep mijn relatie met Nina (de Man, radio- en televisiepresentatrice; nvdr.) op de klippen. Net voordien hadden we het plan opgevat om samen te gaan wonen. Omdat ik m’n huis al had opgezegd, stond ik letterlijk op straat. Gelukkig mocht ik van mijn vader weer thuis gaan wonen. I reached rock bottom. Ik stond terug waar ik begonnen was, dieper kon ik niet meer vallen. Oudejaarsavond 2004 was de meest donkere en eenzame dag uit m’n leven. Ik zonk weg in zelfmedelijden en zag alles heel somber in. Plots, na een uur of vier tobben, kwam de déclic in m’n hoofd. Ik zou een dikke streep onder heel die affaire trekken en opnieuw van nul beginnen. Die gedachte gaf me weer kracht: ‘ Als jullie denken dat je me met dat proces klein krijgt, zal ik eens wat laten zien.’ Diezelfde nacht nog schreef ik The Sun Goes Down. Ik vond de begeestering en de fun terug die ik had toen ik Gemini in elkaar stak. Toen ik Bruno, mijn strengste criticus, in San Francisco het nieuwe materiaal liet horen, zei die simpelweg: ‘ You’re back.’ Ineens kreeg ik een hoop enthousiaste sms’jes van mensen die The Sun Goes Down op Studio Brussel hadden gehoord. Bleek dat Christophe Lambrecht, die ik vrijblijvend een kopietje had bezorgd, de single al op rotatie had gezet. Er ontstond een buzz. Enkele platenfirma’s polsten me voor een deal. Al vlug kwam ik erachter dat ik, na die pijnlijke rechtszaak, mijn kind niet meer kón afgeven. Waarom zou ik het niet zelf doen? En dus richtte ik mijn eigen label op, Your Lips. De laatste weken herken ik mezelf niet meer als ik ’s ochtends in de spiegel kijk. Vroeger moest niemand me voor drie uur ’s middags bellen omdat ik dan nog in bed lag. Sinds ik mijn eigen label opstartte, is die loomheid verdwenen. Ik ga er volledig voor. Ik sta tegenwoordig om acht uur op, tot vier uur ’s middags regel ik m’n zaken, dan kijk ik twee uurtjes tv om te ontspannen en van zes tot middernacht pruts ik in de studio. Ik moet al heel m’n leven horen dat je niet artiest én platenbaas tegelijk kan zijn, maar nu wil ik bewijzen dat me dat wél lukt. Zo ben ik: als ze zeggen dat iets onmogelijk is, dan plooi ik me dubbel. Iedereen raadde me vroeger af om met cijfers bezig te zijn. Eigenlijk bedoelden ze: ‘ Dan merk je niet hoeveel geld we uit je zakken kloppen. De voorbije vier jaar was ik, door die juridische perikelen, vergeten naar mijn buik te luisteren. Ik vertrouw nog maar weinig mensen. Ik weet nu wie mijn échte vrienden zijn.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content