Een fabriek vol sprookjes, rivieren van chocolade en headbangende kabouters: Tim Burton verfilmt het klassieke kinderboek van Roald Dahl, met Johnny Depp als de flamboyante chocolade-tycoon Willy Wonka.

‘CHARLIE AND THE CHOCOLATE FACTORY’ VANAF 13/6 IN DE BIOSCOOP

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE : INTERVIEWS MET JOHNNY DEPP EN TIM BURTON UIT DE OUDE DOOS

Wie de klassieker van Roald Dahl ooit gelezen heeft, vraagt zich allicht af hoe Tim Burton het tijdloze verhaal met notenpulkende eekhoorns en cacaogeile Oompa-Loompas naar het grote scherm vertaalde. In 1971 probeerde Gene Wilder het al eens met Willy Wonka And The Chocolate Factory, en toen was het resultaat een knudde kitsch-spektakel. Maar anders dan Gene Wilder kon Tim Burton een beroep doen op zijn beste buddy Johnny Depp als excentrieke lead. En zoals bekend zijn beide heren – gezette veertigers inmiddels – altijd in grote doen als er gegoocheld mag worden met sprookjesachtige decors, sympathieke outcasts en stijlvolle melancholie (zie: Edward Scissorhands, Ed Wood en Sleepy Hollow). De creatieve tandem kan niet alleen bogen op de hoogste Peter Pan-factor binnen de muren van Tinseltown, sinds enkele jaren hebben ze beiden thuis ook koters rondlopen die maar wát gevoelig zijn voor het verhaal van vijf kinderen die na het vinden van een gouden wikkel in een chocoladeverpakking worden rondgeleid in de onwereldse chocoladefabriek van Willy Wonka.

Ter promotie van Charlie And The Chocolate Factory wordt de wereldpers overgevlogen naar de Bahama’s, waar Johnny Depp alweer bezig is met de opnames van Pirates Of The Caribbean 2 én 3. Van de vlieghaven via het strand naar een vijfsterrenhotel in het aards paradijs: filmjournalistiek blijft een zware job.

‘Charlie and the Chocolate Factory’ is al je vierde film met Tim Burton, en binnenkort komt er alweer een nieuwe uit: ‘Corpse Bride’. Jullie lijken wel een koppel.

Johnny Depp: Er is veel dat ons bindt, ja. Ik bewonder Tim enorm als filmmaker en we vertrouwen elkaar door en door. Maar we delen ook dezelfde wereldvisie, en we zijn allebei ongelooflijk gefascineerd door de aard van het menselijk beestje. Tim en ik zijn allebei overtuigd dat geen enkele mens volkomen normaal is. Als je maar goed genoeg observeert, merk je dat iedereen knettergek is. Plus: Tim is ook de enige met wie ik filosofische discussies kan voeren over Captain Kangaroo, en de enige die ik kan imponeren met mijn Sammy Davis Junior-imitatie. (lacht) En wat Corpse Bride betreft: toen Tim me het script liet lezen, was ik onmiddellijk heel erg enthousiast. Alleen wist ik toen nog niet dat hij beide films tegelijkertijd wou draaien. We liepen letterlijk heen en weer tussen de set van Charlie en die van Corpse Bride, nauwelijks honderd meter verderop. Als acteur moet je daar wel even aan wennen, maar het maakte het allemaal ongelooflijk spannend. Draaien met Tim is altijd een dollemansrit.

Voor kapiteit Jack Sparrow, je personage in ‘Pirates’, baseerde je je op Keith Richards. Waar haalde je de inspiratie voor Willy Wonka?

Depp: Ik had niet één specifieke persoon voor ogen: ik dacht vooral aan de jeugdfeuilletons waarmee ik opgroeide. Als tienjarig opdondertje was ik heel erg onder de indruk van de compleet geschifte presentators van Captain Kangaroo en Mister Rodgers. Vooral de zangerige spraaktoon vond ik bizar, en hun maffe manier van omgaan met de camera. Zo van: ‘Hello, little children, how are yoooouuuu t’day?’ Het leek wel alsof ze constant aan de drugs zaten. (lacht) De quizpresentatoren uit de jaren zeventig hadden dat ook. Anderhalf uur lang stonden die gelukzalig te grijnzen, terwijl je voelde dat het maar een masker was – hun showbizz-persona. Die dubbelzinnigheid wilde ik Wonka ook meegeven.

En zijn aparte looks?

Depp: Zijn Victoriaans kostuum en zijn stoofhoed stonden al beschreven in het boek, en daar wilden we zo trouw mogelijk aan blijven. Enkel mijn gezicht werd een beetje aangepast, om zijn onwereldse karakter te benadrukken.

Nogal wat mensen dachten bij Willy Wonka met-een aan Michael Jackson. Stoort je dat?

Depp: O nee, helemaal niet. Iedereen mag denken wat hij wil, ook al strookt het van geen kanten met de werkelijkheid. Ikzelf heb tijdens de opnames geen seconde aan Jackson gedacht, en eerlijk gezegd zie ik de gelijkenis ook niet. Akkoord: er is de witte make up, de Neverland-achtige sprookjessfeer en de bizarre relatie tussen Willy Wonka en de kinderen. Maar er blijft toch een fundamenteel verschil, want Wonka háát kinderen en gruwelt bij het idee dat ze hem zouden aanraken. Nee, als ik Wonka dan toch met iemand zou moeten vergelijken, zou ik eerder voor Howard Hughes gaan: een zonderlinge, steenrijke, van de buitenwereld afgesloten controlefreak.

Jullie volgen het boek van Dahl in grote lijnen, maar in de film werden er wel een paar flashbacks ingelast die Wonka’s jeugd schetsen. Vond je dat nodig?

Depp: Ik vond het dapper dat (scenarist) John (August) die keuze maakte, zeker omdat het achtergrondverhaal perfect bij Dahl past. Die flashbacks maken Wonka’s personage rijker en dieper. Ze tonen dat hij zich niet zomaar van de buitenwereld afsloot, en als kind de nodige problemen had.

Tijdens de opnames van ‘Charlie’ pleegde je goede vriend Hunter S. Thompson zelfmoord, de legendarische gonzo-journalist die je vertolkte in ‘Fear and Loathing In Las Vegas’. Hoe heb je dat beleefd?

Depp: Ik was en ben er nog steeds kapot van, ook al kan ik best begrijpen waarom hij er een eind aan maakte. (Denkt na) Hunter leefde altijd volgens zijn eigen maatstaven, en die waren niet bepaald alledaags. Het verbaasde me dus niet dat hij zijn dood zelf wou bepalen, en dat hij voor een spectaculaire afloop koos. Maar het blijft wel pijn doen, want hij was een geweldige vriend en een grote held. Ik denk nog elke dag aan die klootzak. (lacht)

Jijzelf bent de laatste jaren een diehard family-man geworden.

Depp: Absoluut. Mijn familie komt altijd op de eerste plaats, zelfs als ik aan het werk ben. Ze reizen zoveel mogelijk mee als we filmen op locatie – ook nu zijn ze hier. Eén keer was ik vijf weken gescheiden van Vanessa (Paradis) en de kinderen, en dat wil ik nooit meer. Ik werd stapelgek. Een mens hoort bij zijn gezin te zijn, hoe knullig dat ook mag klinken. De kinderen beleven hier in elk geval de tijd van hun leven. Aan het strand spelen, zwemmen, naar dolfijnen kijken: wat kunnen ze zich nog meer wensen?

Zijn je kinderen dan even verwend als de ettertjes die in Charlie and the Chocolate Factory worden opgevoerd?

Depp: Nee, daar letten we héél goed op. Ik besef dat Vanessa en ik geen alledaags leven leiden, maar we proberen onze kinderen daar zo goed mogelijk tegen te beschermen. Ze lijken niet op die gulzige monstertjes uit de film maar op Charlie, het verlegen jongetje dat altijd aardig blijft. Gelukkig maar en laat ons hopen (klopt op de houten tafel) dat het zo blijft.

Hoe was je zelf als kind?

Depp: Ik zou graag zeggen dat ik net als mijn kinderen op Charlie leek, maar de waarheid heeft – helaas – ook haar rechten. (lacht) Mijn moeder noemde me ooit ‘a hellion’: geen onuitstaanbaar stuk vreten, maar wel een ettertje dat haar constant op de zenuwen werkte. Blijkbaar wou ik al van jongs af aan in the picture lopen.

Intussen heeft je leven iets weg van dat van Willy Wonka. Hij sluit zich op in zijn chocoladefabriek, jij vlucht elk jaar zes maanden naar Frankrijk, ver weg van Hollywood.

Depp: Ik wil me niet op één bepaalde plaats vastpinnen. Als kind al leidde ik een echt zigeunerbestaan. Ik trok van de ene stad naar de andere, en blijkbaar is dat nomadenleven heel bepalend geweest voor mijn psyche. Ik zou het niet meer kunnen missen, en dus tracht ik mijn tijd te verdelen tussen Los Angeles en Frankrijk.

En toch lijk je Hollywood niet te missen.

Depp: Ik heb me er nooit echt thuis gevoeld. Er lopen veel gefrustreerde mensen rond, en ik heb een hekel aan de typische ‘ons-kent-ons’-mentaliteit. Op feestjes ken ik nog niet de helft van de mensen wier hand ik word verondersteld te schudden. En ik permitteer me graag de luxe om niet te weten wie er hot is en in wiens gratie ik moet staan.

Ga je ooit zelf nog een film regisseren of was ‘The Brave’ (1997) een al té traumatische ervaring?

Depp: Het was niet traumatiserend, hooguit een beetje bizar. Aanvankelijk werd The Brave in Cannes heel erg goed onthaald: ik kreeg er zelfs complimentjes voor van Antonioni, Kusturica en Bertolucci. Maar toen ik daags nadien de kranten bekeek, bleek dat ik volgens de critici een onwaarschijnlijke stinker had gemaakt. Uiteraard mag iedereen schrijven wat hij wil, en misschien wás het wel niet zo’n geweldige film, maar van sommige recensies heb ik toch écht staan kijken. Een recensent schreef bijvoorbeeld dat er ‘sinds Luis Bunuel nooit meer zo’n lelijke troep personages verzameld was’. Maar wat is daar nu in godsnaam verkeerd mee? Vergeleken worden met Bunuel is niet verkeerd. Toch?

Klopt het dat er problemen zijn bij de opnames van de sequels op ‘Pirates of the Caribbean’?

Depp: We zijn al een paar maanden bezig met Pirates 2. Oorspronkelijk was het de bedoeling rond deze tijd een korte pauze in te lassen om dan verder te gaan met deel 3, maar omdat één van de acteurs een lelijke oorinfectie heeft opgelopen, is er wat vertraging. Deel twee is nog steeds niet helemaal klaar, maar om de schade te beperken, zijn we intussen al begonnen met scènes uit deel 3.

Het gerucht doet ook de ronde dat Keith Richards deze keer een cameo krijgt.

Depp: Klopt. We zijn er alleen nog niet helemaal uit hoe we dat precies voor elkaar gaan krijgen, want binnenkort vertrekt hij weer op tour met The Rolling Stones. Maar hij heeft me beloofd zijn uiterste best te doen om even langs te komen. Wait and see.

Slotvraag: krijg je voor ‘Charlie’ je derde oscar-nominatie?

Depp: Daar lig ik écht niet wakker van. De twee voorgaande nominaties vond ik al verrassend en flatterend genoeg. Trouwens: ooit naar voor geroepen worden tijdens de uitreiking van de oscars, is één van mijn grootste angsten. It would scare the shit out of me.(lacht) Nee, als er iemand een oscar verdient, dan is het Tim Burton wel. Het feit dat hij zelfs nog nooit werd genomineerd, vind ik ronduit schokkend.

Van Johnny Depp gaat het naar Tim Burton, die met zijn warrig kapsel en zwart new wave-plunje schril afsteekt tegen de zongebleekte stranden van de Bahama’s. Depp was met zijn zonnebril, piratenpak en geitenbaardje cool as fuck, Burton is in stijlvol zwart eerder cool as ice.

Denk je altijd aan Johnny Depp wanneer je een film maakt?

Tim Burton: Zeker weten, zélfs voor vrouwelijke rollen (lacht) Johnny is een fantastisch acteur. Hij kan de meest uiteenlopende personages vertolken, inclusief bizarre kostuums en make-up. Hij wordt stilaan de Lon Chaney van zijn generatie (filmlegende die tussen 1913 en 1930 in tal van monsterfilms opdraafde en daarom The Man of a Thousand Faces werd genoemd; nvdr.). Voor deze film heb ik de studio zelfs niet eens moeten pushen om Johnny in te huren. Ook zij zagen in hem de ideale Willy Wonka.

Viel het mee om eekhoorns te regisseren?

Burton: De noten op de set hebben geholpen, maar toch bleven die krengen me ongelooflijk op de zenuwen werken. (lacht) Het hielp wellicht ook niet dat ik er bang van was.

Je had voor die scènes toch CGI kunnen gebruiken?

Burton: Ik had voor élke scène CGI kunnen gebruiken, rustig thuis blijven en wachten tot de computerafdeling de film klaar had. Maar daar is geen uitdaging aan, en computers halen alle ziel uit een film. We hebben voor ‘Charlie’ zoveel mogelijk op de ouderwetse manier gefilmd. We werkten ook met kinderen, en die kan je niet gewoon tegen een blue screen zetten. Als je hun guitige blik wil vangen, moet je hen in een écht decor laten spelen. De chocoladerivier en de waterval hebben we in de Londense Pinewood-studio’s nagebouwd, voor de scènes met de Oompa-Loompas gebruikten we valse perspectieven, en met die eekhoorns zijn we voor de opnames maanden in de weer geweest, om hen alle truukjes aan te leren. Natuurlijk is dat tijdrovend en uiteraard werkte dat de producenten op de zenuwen, maar het resultaat is er gelukkig naar.

Wat vindt je van de analogie tussen Willy Wonka en Michael Jackson?

Burton: Heb je al eens goed naar een foto van Jackson gekeken? Ik wel, en ik zie écht geen gelijkenis. Weet je wat het is? Feit en fictie worden steeds meer door elkaar gehaald, door al die reality-tv en idiote rechtbank-reconstructies. Daardoor maken mensen steeds meer bizarre associaties.

Je echtgenote, Helena Bonham-Carter, heeft opnieuw een bijrolletje?

Burton: Omdat ze een geweldige actrice is die zich – net als Johnny – niet te beroerd voelt om een lelijk nepgebit te dragen, of rafelige lompen. Sinds we in Londen wonen, zie ik haar bijna elke week op de modepagina’s van bepaalde kranten. Allicht denkt de Britse pers zelfs dat ze in Charlie haar eigen kleren draagt. (lacht)

Mis je Los Angeles niet?

Burton: Nee hoor. Ik groeide op in Burbank, een provinciestadje even buiten LA, en dus heb ik me altijd een professionele buitenlander gevoeld. In Londen voel ik me vreemd genoeg meer thuis dan in LA. Cultureel valt er veel meer te beleven, je kunt er door de stad wandelen zonder aangeklampt te worden en bovendien is ook het weer er heel wat beter. Geen idee waarom, maar ik hou nogal van regen en mist. (lacht)

Is ‘Charlie’ nu een kinderfilm of een sprookje voor volwassenen?

Burton: Ik hoop beide. Dat vind ik zo geweldig aan de boeken van Roald Dahl: hij richt zich tot kinderen zonder hen te betuttelen, terwijl volwassenen zich door zijn wonderlijke verhalen weer heel even kind voelen. Met mijn films probeer ik hetzelfde te doen, al wordt dat steeds moeilijker, omdat studio’s zich meer en meer op specifieke doelgroepen richten. Toen ik klein was, zag je op het kinderkanaal nog de ene Sleepy Hollow-achtige film na de andere. Maar dat kan tegenwoordig niet meer. Het moet of tuttig zijn, of expliciet voor volwassenen, anders krijg je meteen een KNT-keuring.

Ben je veranderd sinds je zelf kinderen hebt?

Burton: Geen haar. Het ziet er niet naar uit dat ik heel snel de Teletubbies zal verfilmen.

Houden zo.

Door Dave Mestdach

‘Johnny is een geweldige acteur. Voor alle rollen denk ik eerst aan hem, zelfs als het vrouwen zijn.’

‘Ik permitteer me graag de luxe om niet te weten wie er hot is, en wiens mouw ik moet vegen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content