Helemaal zeker is het niet, maar mijn dierbare vriend Tinnitus (altijd aanwezig, op goede en op kwade dagen) heb ik wellicht leren kennen in Gent, op 16 juni 1994. Die avond speelde Motörhead in de Vooruit, het luidste concert dat ik ooit mocht meemaken. Sedertdien is daar die tuut. Een risico van het vak, zeg maar.

Ik stond die dag achteraan in de zaal, samen met andere muziekjournalisten die doorhadden dat het vooraan wellicht een heksenketel zou worden. Vanaf die plek zag ik voor het eerst en het laatst hoe een geluidsgolf zich ook fysiek kan manifesteren. De eerste noot die Lemmy Kilmister op zijn iconische Rickenbacker-bas aansloeg, plantte zich als een sonische tsunami voort over het publiek, en rolde – bijna als in slow motion – in de richting van de achterste gelederen. Op zijn pad sloegen honderden kapsels naar achteren. Eenmaal achteraan veroorzaakte het verschijnsel een collectieve whiplash en tientallen brede grijnzen. Ik herinner me nog hoe de tien kilogram zware fototas van mijn collega tegen mijn been begon op te rijden, in beweging gezet door de subsonische trillingen van de geluidsinstallatie, die die avond meer energie verbruikte dan wat Doel 3 in haar beste dagen kon produceren. De fotograaf naast me tuurde door zijn telelens met een gelaatsuitdrukking die je ook wel eens ziet wanneer een Afghaanse windhond uit het raam van een sportwagen hangt. ‘Elastisch’ is het woord. The loudest band on earth was in de stad, en dat mochten ze tot in Deinze voelen.

Geen gezever

‘We are Motörhead and we play rock ’n roll’, zo luidde die avond – en eigenlijk ook alle andere avonden – de openingszin die Lemmy uitsprak. Waarna begonnen werd met Ace Of Spades, de enige hit die de Britten hadden in veertig jaar nietsontziende rock. Dan waren ze daar meteen vanaf. Op de schaal van onconventioneel scoorde Motörhead sowieso altijd hoog. Wat volgde, was het muzikale equivalent van een met staal geladen goederentrein die frontaal inreed op een andere. Anderhalf uur lang denderde een setlijst vol snelle, luide en brutale songs over het publiek, dat alle nummers kon meebrullen. Ballads of ‘iets tragere songs’ bestonden niet in het Motörhead-universum, en de pauzes tussen de nummers dienden ook niet om wereldverbeterende quotes te debiteren. Motörhead deed niet aan gezever.

Nochtans waren sterke quotes wel aan Lemmy besteed. In interviews gebruikte hij oneliners die stuk voor stuk pasten in het dikke boek der rockuitspraken. ‘Wanneer je denkt dat je te oud bent voor rock-‘n-roll, dan ben je het waarschijnlijk ook’, was er zo eentje, en die klonk in het Engels nog een stuk beter. Lemmy zelf stierf op zijn zeventigste, amper twee dagen nadat er bij hem een dodelijke vorm van kanker werd vastgesteld. Over en uit voor de man die onverwoestbaar leek, en zich daar ook naar gedroeg. Jaren geleden kreeg de wereld te horen dat Lemmy het wat kalmer aan moest gaan doen – wat hij trouwens niet deed. De dokters hadden namelijk vastgesteld dat hij leed aan een ernstige vorm van uitdroging: de chef van Motörhead dronk te weinig water in verhouding tot het aantal liter whisky dat hij tot zich nam. Om maar te zeggen: hij was een taaie.

Dubbele wrat

De man die volgens de gespecialiseerde pers ‘met tweeduizend vrouwen sliep’ (nadien rechtgezet door de betrokkene, die dat cijfer naar beneden bijstelde tot ‘ongeveer duizend’) en tevens een wandelend reclamebord voor Jack Daniel’s was, is geveld door de ziekte die zelfs buffels klein krijgt. Maar Ian ‘Lemmy’ Kilmister – die naam alleen al – heeft het onderste uit de kan gehaald. Ook in jaren waarin het wat minder ging met Motörhead leek de band daar niet bepaald onder te lijden: hun shows gaven altijd blijk van een kop-tegen-de-muurmentaliteit, of dat nu in uitverkochte enormodomes was, dan wel in een piepkleine club ergens in de States. Hun rock-‘n-roll kon niet in kleine dosissen genomen worden, het was alles of niets. Motörhead zat niet in televisiespelletjes, stond nooit in de hitparades, had een broertje dood aan goede doelen of duetten met Adele of andere kweelvogels. En dat is goed. Soms moet rock-‘n-roll zuiver en onverdund blijven. Vandaar ook dat de rest van de groep meteen na het heengaan van Lemmy liet weten dat Motörhead ophoudt te bestaan. Voor hen geen zoektocht naar een nieuwe baas. Dat Gert Verhulst zich maar niets in het hoofd haalt.

Zelf verwacht ik wel dat de dubbele wrat van Lemmy bewaard zal worden voor het nageslacht en voor de wetenschap. Op sterk water (Jack Daniel’s zou ideaal zijn) en enkel te bezichtigen tijdens een jaarlijkse bloedprocessie, waarbij het schrijn rondgedragen wordt door de verenigde roadies en muzikanten van Motörhead. Dat had Lemmy nog leuk gevonden.

‘MOTÖRHEAD WAS HET MUZIKALE EQUIVALENT VAN EEN MET STAAL GELADEN GOEDERENTREIN DIE FRONTAAL INREED OP EEN ANDERE’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content