ROBOFLOP. ‘I, ROBOT’ ZIT VASTGEROEST AAN DE ROBOTFILMCLICHÉS EN LEVERT ENKEL EEN ECHO AF VAN VEEL BETERE SF-FILMS.
ALEX PROYAS
MET WILL SMITH, BRIDGET MOYNAHAN, ALAN TUDYK, JAMES CROMWELL, BRUCE GREENWOOD
I, Robot *
Chicago, 2035. Robots zijn aardig ingeburgerde huishoudhulpjes die geen vlieg kwaad doen, zeker niet als die ‘mens’ heet. Toch is detective Del Spooner, van wie de gespierde borst aardig veel lijkt op die van de robots, wantrouwig. Zijn vermoeden wordt bevestigd wanneer de schepper van het robottechnologische welzijn zichzelf van kant maakt, net voor de lancering van zijn nieuwe, veel slimmere NS-5. Spooner vermoedt natuurlijk meer dan zelfdoding en leert van de mooie robotpsychologe Susan Calvin en de slimmere NS-5 Sonny dat er voor de mensheid gevaar dreigt. Zal hij de soort redden? Maar geven wij een moer – bout is beter – om het antwoord?
Zonder veel misbaar gebruiken Proyas en de Foxstudio de titel van Isaac Asimovs beroemde novellebundel uit 1950. I, Robot heeft er echter zo goed als niets mee te maken. Deze verzameling van negen robotverhalen van de SF-auteur was nieuw, en maakte komaf met de traditionele kijk op de mens-machinerelatie. Robots waren een volledig aan menselijke macht ondergeschikt technologisch instrument. Die wetenschap werd in de befaamde ‘drie wetten van de robotica’ gegoten (die Asimov in 1940 verzon met John Campbell, de uitgever van het tijdschrift Astounding Science Fiction): 1. Een robot mag een mens niet verwonden of, door na te laten iets te doen, een mens leed laten overkomen. 2. Een robot moet de bevelen van mensen opvolgen, behalve wanneer die bevelen in conflict zouden zijn met de Eerste Wet. 3. Een robot moet zijn eigen bestaan beschermen zolang dit niet in conflict komt met de Eerste of Tweede Wet. Robots konden zich dus niet – zoals in de klassieke Frankensteinafleidingen – tegen hun scheppers keren.
Het spanningsveld dat binnen die drie wetten gecreëerd zou kunnen worden, wordt helaas zelden of nooit uitgebuit door Hollywood. Terwijl Asimov een intrigerende wereld wist te schetsen, volgt I, Robot haast robotachtig de wet van de filmindustrie: de formule van ‘Actiester plus Actie plus CGI’ mag geen sterk verhaal opleveren dat tot nadenken stemt. Dus grijpen de makers gretig terug naar de ondertussen aftandse dramatische wending waarin robotten zich wel tegen hun scheppers keren. Dat levert misschien wel een goede quote op (wanneer de ene flik tegen de andere zegt: ‘We’re going to miss the good old days (…) When people were killed by other people.’), maar geen goede film. Hoe futuristisch I, Robot ook wil zijn, jaren werk aan het scenario resulteert in niets anders dan piepend, roestig materiaal dat aan alle kanten klettert en echo’s spuwt van véél betere SF-films.
Wat rest ons dan nog in deze blikken trommel? Het visuele vernuft van Proyas, die een Moloch van een stad met wolkenkrabbers creëert en de CGI naar nog grotere hoogten stuwt. ‘I, Unimpressed’en ‘If you see it, the sequel is your fault’werd in de VS al geschreven. Jo Smets
Jo Smets