Float Fall is de eerste Belgische groep in de vaderlandse popgeschiedenis die rechtstreeks onder contract ligt bij een Amerikaanse major. Niet slecht voor twee prille twintigers uit Tombeek en Koekelberg met één single. ‘Dit is een kans om iets uitzonderlijks te doen.’

Look, if you had one shot, or one opportunity

To seize everything you ever wanted.

One moment.

Would you capture it or just let it slip?

Yo.

Oktober 2013, Santa Monica, Los Angeles. Ruben Lefever stapt achter Rozanne Descheemaeker het donkerhouten hoekpodium van de Zanzibar op. Doorgaans een druk bevolkte nachtclub, slechts een paar blokken verwijderd van de Pacific Coast Highway, maar om twaalf uur ’s middags nog eenzaam leeg. Wat ook de bedoeling is: platenmaatschappij Sony heeft de bar de hele namiddag afgehuurd voor deze showcase.

Een paar weken eerder, terwijl Ruben en Rozanne in België hun koffers aan het pakken waren voor enkele Amerikaanse shows, was het telefoontje gekomen. ‘Sony Music Entertainment Amerika hier. We hebben Someday gehoord en we zien op het internet dat jullie in het land zijn. Zouden jullie een dag vroeger langs Los Angeles kunnen komen voor een showcase voor het label?’ De instrumenten waren gehuurd; de club was gereserveerd. Het enige wat ze moesten doen, was opdagen en spelen.

Zes houten krukken staan klaar voor het podium in de Zanzibar, geheel in het Afrikaanse thema van de bar. Twee achteraan, voor de heren van Sony; vier vooraan, bedoeld voor de vrouwelijke delegatie. De laatste die plaatsneemt, is Jolene Cherry, een van de hoge bazen bij Sony Music en een veteraan van de Amerikaanse muziekindustrie met een aardige hand in de carrières van Noisettes, Korn en Vanessa Carlton – laten we het ‘een brede muzieksmaak’ noemen. Een beetje een moederfiguur. Kordaat vooral. ‘Hoe gaat het?’ vraagt ze terwijl ze Ruben en Rozanne de hand schudt. ‘Goed? Oké. Begin dan maar.’

RUBEN LEFEVER: En dan mochten we dus beginnen.

Wat gaat er door je hoofd als je dat podium op stapt?

LEFEVER: Niet zo veel. Dat het het belangrijkste optreden uit je leven kan worden.

Geen Eminem-gevoel?

LEFEVER: Eminem?

Lose Yourself uit 8 Mile? ‘You only got one shot / Do not miss your chance to blow.’

LEFEVER: Zó dramatisch was het niet. (lacht) Wat zo’n optreden allemaal kan betekenen, je kunt dat niet bevatten als je het podium op stapt. Laat staan dat je dan met Eminem-referenties bezig bent.

ROZANNE DESCHEEMAEKER: Het is vooral bevreemdend, de hele situatie. Een lege club, zes mensen voor je, die elk nummer keuren. Applaus klinkt heel raar als het van twaalf handen komt. En moet je dan iets zeggen in de micro tussen de nummers? Dat is wat je je op zo’n moment afvraagt.

Iets gezegd?

DESCHEEMAEKER: Ik geloof het niet. Het leek ons uiteindelijk beter om niet te doen alsof er honderd man in de zaal zat. Als je je voltallige publiek de hand hebt geschud, moet je niet doen alsof je in een arena staat. (lacht)

Als de lichten weer aangaan, verwijdert de Sony-delegatie zich even buiten de bar. Vijf minuten later komen ze terug binnen. ‘That was great. We want to sign you.‘ En meteen daarna: ‘Is Michael at the office? Maybe he can send us a model contract.‘ Kordaat, we zeiden het al.

Drie maanden later, als ze in een bescheiden backstage in de Utrechtse Ekko alle twintig pagina’s van de finale versie van het contract paraferen en ondertekenen, zijn ze de eerste Belgische groep die rechtstreeks door een Amerikaanse major is getekend. De twee twintigers uit Tombeek en Koekelberg zijn in één pennentrek – nu ja, veertig pennentrekken – een Amerikaanse band. Deel van het roster van The Cherry Party, een nieuw sublabel van Sony Music Entertainment, garant voor een wereldwijde release van hun debuutplaat.

Niet slecht voor een groep met één single.

Lang niet slecht.

Juni 2014, Vital Decosterstraat, Leuven. Ruben Lefever, in blauw onderlijfje, en Rozanne Descheemaeker, asymmetrische staart immer over haar rechterschouder, zitten op een bureaustoel achter een Ikeatafel. Float Fall mag dan al een maand of vijf contractueel een Amerikaanse band zijn, hun uitvalsbasis is nog altijd het studentenkot van Lefever, hartje Leuven. De Pacific Coast Highway is ver weg, de Bondgenotenlaan betrekkelijk dichtbij.

Klinkt wel iets minder internationaal, settinggewijs.

Vier meter bij drie is de slaapkamer, een rudimentaire schatting. De enige plek die nog vrij is, is het bed. Ook Ikea. Het boekenrek verraadt een studie letterkunde; verder vooral veel microfoonstaanders, gitaren, synthesizers en één piano – verbazend hoeveel instrumenten je in één slaapkamer kunt stapelen. In de hoek staat een ludiek grote cheque voor 3000 euro, de prijs van hun derde plaats op Humo’s Rock Rally 2012.

‘Zeg me dat je daar ooit mee een bank bent binnengestapt.’

‘Dat is geen echte cheque, he. Dat dient alleen om te overhandigen. Ze schrijven dat geld gewoon over.’

‘Niettemin: gemiste kans.’

Ik had eigenlijk gedacht een retourtje Los Angeles te moeten boeken om jullie nog te kunnen spreken.

LEFEVER: Het is ons wel voorgesteld, in de Zanzibar al. ‘Kom maar hier wonen.’ Zelfs onze geluidsman mocht al naar ginder verhuizen, voor hun part. Maar voor ons moest het zo’n vaart nog niet lopen. Het leek een iets te drastische beslissing in dit stadium. We hebben allebei ons lief, onze familie, onze vrienden hier. Plus: ik moest mijn thesis nog schrijven en afstuderen. Ik wilde mijn leven hier niet halsoverkop opgeven.

DESCHEEMAEKER: Misschien dat het nog nodig zal blijken. Een plaat releasen in de VS is niet gewoon langs twee radiostations passeren. Dat is een hele tour langs de college radio stations van het land. Ik zou het wel kunnen, moest het ooit moeten. Ik heb altijd gezegd: ik doe wat er moet gebeuren om in mijn leven met muziek bezig te kunnen zijn.

LEFEVER: We hebben het daar wel over gehad toen we dat contract tekenden. Dat is niet zomaar een licentie- of distributiedeal: we zijn technisch gesproken een Amerikaanse band geworden. Toen we onze handtekening zetten, had dat dus wel wat implicaties voor de rest van ons leven.

Uit curieuzeteit: wat zijn de financiële implicaties eigenlijk van zo’n deal?

LEFEVER:(fijntjes) We hebben een Amerikaans budget om onze plaat te maken.

En hoeveel is dat, zo’n Amerikaans budget?

LEFEVER: Een mooi budget. (lacht) We zullen het daarop houden.

Honderdduizend dollar? Tweehonderdduizend dollar?

LEFEVER: Een mooi budget.

Alleszins genoeg om in een hogere klasse te spelen dan de gemiddelde Belgische band. Ik hoorde waaien dat de producer van Arcade Fire de plaat zou opnemen.

DESCHEEMAEKER: Dat was niet voor de plaat: er was vaag sprake van dat hij onze versie van Someday zou hermixen. Maar we hebben voorlopig beslist dat we het nummer liever volledig opnieuw opnemen voor de plaat.

LEFEVER: Dat is de volgende stap nu: de plaat maken. We hebben al een vijftiental demo’s die in aanmerking komen – we willen er twintig hebben voor we beginnen. En ondertussen kijken we uit naar de juiste producer.

DESCHEEMAEKER: Sony laat ons daar ook heel vrij in. Ze leggen ons niemand op, we mogen zelf een naam zoeken. We mikken op het vroege voorjaar, maar wanneer de plaat er exact zal zijn, weten we niet. Het zal zo lang duren als het moet duren.

‘Thesis afgeraakt trouwens?’

‘Sinds vorige week is hij binnen’, zegt Lefever. ‘Kracht/klank: kritische opmerkingen bij de politieke inmenging in het geluidslandschap. Het gaat over de vraag of het debat over het geluidslandschap een ethische of een politieke zaak is.’

‘En?’

‘Ik heb niet echt een antwoord. In de ware geest van de methodologie van Foucault ben ik blijven problematiseren.’

Het moet niet evident zijn. Maanden werken aan iets dat door hoogstens drie man gelezen zal worden als je net een single hebt geschreven die een miljoen mensen heeft bereikt. We ronden af, maar het zal er niet ver af zijn. 470.000 op Soundcloud. 250.000 op YouTube. 120.000 op Spotify. En dan tellen we de radioluisteraars niet mee.

Nu ja, radio is dan ook nooit écht een belangrijk medium geweest voor Float Fall.

Het is misschien wel het fascinerendste aan hun verhaal: hoe nadrukkelijk Float Fall een groep van nu is. Een verhaal van singles, blogs en een internationaal perspectief. Een nieuw model om het als Belgische groep verder te schoppen dan de Wablieft-tent van Pukkelpop. How to make it in America voor indiekids.

Het begon nochtans behoorlijk klassiek.

LEFEVER: Jongen ontmoet meisje, hé. Sinds mijn zesde ging ik elke zomer op muziekkamp in Vaalbeek, Vlaams-Brabant. Het voormalige klooster van La Foresta. Toen ik een jaar of veertien was, ben ik daar op Rozanne gestoten.

DESCHEEMAEKER: Vrij letterlijk: het was een initiatie hiphopdans. Hij kon niet dansen, ik kon niet dansen, en we zijn in ons beider onkunde op elkaar gebotst.

LEFEVER: Elk jaar zagen we elkaar op kamp en maakten we samen muziek. En elk jaar zeiden we dat we er ooit iets meer mee moesten doen. Alleen: het kwam er nooit van. Tot ik op mijn achttiende aan de unief van Leuven ging studeren en Rozanne aan het conservatorium in Brussel begon. Toen hebben we voor het eerst afgesproken als Float Fall. Een redelijk flets gebeuren met twee akoestische gitaren en een piano was dat toen nog.

DESCHEEMAEKER: Vanaf dan is het gestaag beginnen te groeien. Eerst een paar kleine optredens. Vervolgens pikte SX ons eruit voor Vi.be on Air op Studio Brussel. We haalden de finale van Rockvonk, het Vlaams-Brabantse rockconcours. We werden derde in de Rock Rally. En dan vonden we onderdak bij Wolx voor ons management. Altijd het ene doel na het andere. Altijd heel rustig. Tot we Someday als single uitbrachten.

LEFEVER: Het derde nummer dat we ooit geschreven hebben, denk ik. Het moet ergens uit 2009 stammen, niet lang na die eerste repetitie.

DESCHEEMAEKER: Ik herinner me nog dat hij een mail stuurde met een rudimentaire demoversie ervan in mp3-formaat. ‘Ik zit hier al drie dagen op te gaan en ik moet zeggen dat ik het een goed nummer vind’, had hij erbij geschreven. Mijn zanglijn had hij met een falset ingezongen. (lacht)

LEFEVER: Een streepje comedy. Ik denk dat het beter is dat niemand die mp3 ooit nog hoort.

Spaarzame beats, subtiele gitaarlijntjes en de stemmen van Lefever en Descheemaeker die elkaar van antwoord dienen, melancholisch mysterieus genoeg om intrigerend te zijn: de versie die u wél te horen kreeg toen ze Someday in maart 2013 uitbrachten, was op zijn minst beloftevol te noemen. Alleen: het is het punt waarop de gemiddelde carrière van een Belgische indiegroep stagneert. Na de single volgt doorgaans medium rotation op Studio Brussel, een albumpresentatie in de AB Club, een plek in de Wablieft-tent op Pukkelpop en een paar occasionele optredens in Duitsland of Frankrijk. En dan is het plafond bereikt: verder reikt een indieband van eigen bodem meestal niet.

Meestal niet dus.

Bij Float Fall pakte het anders uit.

LEFEVER: Disco Naïveté, een Belgische blogger met internationale weerklank, was de eerste die het nummer online postte. Ik heb hem nog een mail gestuurd om hem te bedanken. ‘Misschien dat er nog een paar andere blogs het kunnen delen’, antwoordde hij. Vanaf dan is het snel gegaan. De internationale blogs volgden, na een week stonden we op één in The Hype Machine, een rekenmachine van de meest geblogde tracks op basis van 2000 websites.

DESCHEEMAEKER: Dat was het moment waarop we doorhadden dat er iets speciaals begon te gebeuren.

LEFEVER: Tijdens repetities zat ik soms de cijfers van onze Soundcloud te refreshen achter mijn computer. Klik. Tien listens erbij. Klik. Vijftien listens erbij. Klik. Opnieuw vijftien listens erbij. Dat was onwezenlijk.

DESCHEEMAEKER: Op het hoogtepunt hadden we elke ochtend als we opstonden 25.000 luisteraars erbij. Veel uit de VS ook: blogs bereiken een heel internationaal publiek. Nog altijd wordt Someday 600 keer per dag beluisterd.

Mogen we jullie de eerste Belgische internetgroep noemen?

DESCHEEMAEKER: Of we de eerste zijn, weet ik niet. Maar we zijn wel een internetgroep. Als wij het van airplay op de radio hadden moeten hebben, zouden we nooit gestaan hebben waar we nu staan.

LEFEVER: Het is niet alsof er een groot plan achter zat. De enige strategie die we ooit gehad hebben, was: ‘We zetten Someday op Soundcloud.’ Alles wat er daarna is gebeurd, is ons overkomen. Perez Hilton die over ons blogt, op SXSW mogen spelen, een contract bij Sony: dat is allemaal het gevolg van Someday op Soundcloud te zetten.

Wat wel is: toen we plots honderdduizenden luisteraars hadden, wisten we dat het ook op een andere manier kon. Het buitenland veroveren was voor een Belgische groep altijd dezelfde strategie. Een plaat uitbrengen in België. Een paar shows spelen in Nederland. Voet aan de grond proberen te krijgen in Duitsland of Frankrijk. Hopen dat je dan ook in Londen een kans krijgt. Toen we op één stonden in The Hype Machine, hadden we door dat het ook anders kon. Dat je ook via het internet in Amerika kunt raken. Vanaf dan zijn we ons vooral op het buitenland gaan richten.

DESCHEEMAEKER: Sony wist ook volstrekt niets over ons. Ze hadden Someday gehoord: dat was alles. Het internet werkt niet met landsgrenzen.

Vermeld worden op Disco Naïveté is belangrijker dan een Studio Brussel-hit hebben?

LEFEVER: Er is een verschil in publiek. Je hebt mensen die passief naar muziek luisteren – die bereik je met airplay. En je hebt mensen die actief naar muziek luisteren en in blogs op zoek gaan naar de groep van de dag. De eerste groep zorgt ervoor dat je optredens in België uitverkocht raken, de tweede zorgt ervoor dat je kansen krijgt die je normaal niet zou hebben.

Dat is natuurlijk ook geen onbelangrijke factor: chance.

DESCHEEMAEKER: Dat is wel zo. We hebben met Float Fall een kans gekregen die bijna niemand krijgt. Een kans om iets uitzonderlijks te doen.

Is het niet beangstigend dat het wel nog allemaal moet gebeuren? Jullie blijven een groep met één single, die nu hooggespannen verwachtingen moet gaan beantwoorden.

LEFEVER: Voor mij niet echt.

DESCHEEMAEKER: Voor mij soms wel. We stonden vorig jaar op Pukkelpop met één hit onder de arm. Straks staan we opnieuw op Pukkelpop met nog altijd dezelfde hit. We moeten de aandacht kunnen vasthouden.

LEFEVER: Ik weet dat we betere nummers hebben klaarstaan dan Someday, die wachten om opgenomen te worden. Ik weet dat we blijven groeien, dat we ons als groep blijven ontwikkelen. We hebben nog genoeg in onze mouwen steken. Maar voorlopig zullen we vooral applaus krijgen bij één nummer, daar moeten we ons wel bij neerleggen.

‘I’m calling. Falling. The day, you say, has come. Falling’ – of iets in die aard – speelt door de monitorboxen op de bureautafel.

Lefever draait zich om naar mij. ‘Wat je ook doet: niet op de tekst letten. Dat zijn gewoon wat woordjes die ik net verzonnen heb.’

‘Er wordt nogal veel gevallen, niet?’

‘Ssst.’

‘Dat doet hij altijd’, zegt Descheemaeker. ‘Falling, calling, sun, run, day, say: als hij tekst ter plekke moet verzinnen, maakt hij alleen zinnen met van die vlotte woordjes.’

Walling niet vergeten’, zegt Lefever.

‘Wat is walling?’

‘Geen idee. Maar het rijmt op falling.’

Na twee uur praten over één nummer krijg ik dan toch flarden van de rest te horen. Voorlopige demo’s die ze hebben opgenomen, in afwachting tot ze de juiste producer vinden. Valt, afgezien van het voorlopig buitenproportioneel gebruik van het woord falling, op: Float Fall maakt niet de slaapkamermuziek die een mens op basis van de setting zou vermoeden. Het klinkt grootser en gelaagder. Filmischer ook – met dank aan de hoorn van Descheemaeker, altijd garant voor enige weidse epiek.

‘Mensen zeggen soms dat we fluisterpop maken’, zegt Descheemaeker. ‘Dat is het niet.’

‘We houden net van grote spanningen. Lange spanningsbogen. Epiek, zoals je zegt.’

Na Someday viel vooral één naam als referentie: The xx. Hoe hard zijn jullie die vergelijking ondertussen beu?

LEFEVER: Listig verwoord, die vraag. (lacht) Goh, zolang ze ons maar niet ‘de Vlaamse xx’ noemen. Dáár kan ik niet tegen. Dat is zo’n typisch Vlaamse boertigheid: de ‘we raken nooit uit onze polder en de grote groepen komen niet naar onze parochie, maar dat is niet erg want we hebben de Vlaamse versie’-mentaliteit. Maar dat we met The xx vergeleken worden, dat snap ik op zich nog wel. Een jongen, een meisje. Computerbeats, gitaren. Er is een verwantschap. Maar daar stopt het ook.

DESCHEEMAEKER: Het is de allersimpelste vergelijking die je kunt maken. Muzikaal klinken we helemaal anders. Zij zouden nooit zo’n grootse outro schrijven als die van Someday.

LEFEVER: En wij gebruiken dan weer wél tertsen.

Tertsen?

LEFEVER: The xx speelt alleen kwinten.

Nope. Nog altijd niet mee.

LEFEVER: Een akkoord bestaat uit minstens drie noten: een grondtoon, een terts en een kwint. En het is de terts die de sfeer bepaalt, of het akkoord majeur of mineur is. The xx laten die terts weg in hun gitaren en synths en spelen alleen tonica en kwint. Daarom dat ze niet vrolijk of triestig klinken: ze klinken neutraal – waar ze trouwens goed mee wegkomen.

Wat zou een betere vergelijking zijn?

DESCHEEMAEKER: Beach House zou ik logischer vinden. Heel veel naar geluisterd. Jongen en meisje ook. En die hebben ook dat grootse. Plus: zij spelen wél tertsen. (lacht)

LEFEVER: Ik denk dat James Blake de artiest is die het meeste impact op mij heeft gehad. Hij is wel even een grote held geweest. Rond mijn zestiende heb ik een paar jaar intensief naar dubstep geluisterd. Vroege Skream en Benga vooral – wees gerust, ik ben ermee opgehouden vóór Skrillex begon. (lacht) Ik herinner me nog goed dat ik hier in de zetel zat en naar Steppas’ Delight luisterde, een verzamelplaat van dubstep. Air and Lack Thereof stond daarop, de allereerste single van James Blake – hij zong toen niet eens. Die klanken, die diepgang, die sexyheid: dat was iets anders.

DESCHEEMAEKER: Sexyheid?

LEFEVER: Sexyheid. Dat is een woord, ja. Soit, dat nummer deed echt iets voor mij. Later heeft hij dan die cover van Feist opgenomen, Limit to Your Love. Een hele simpele cover, maar met één break en één wobble maakte hij het wel interessant. Het geluid dat elke vroege dubstepplaat had, gecombineerd met een normaal popnummer. Heel slim gedaan. Dat fascineerde me wel: dat iemand met zijn achtergrond een singer-songwriter kon worden. Dat er beats zitten in Float Fall, heeft daar zeker iets mee te maken.

Jullie zijn wel behoorlijk theoretisch-analytisch, niet?

LEFEVER: Hoezo?

Beginnende muzikanten leggen zelden de leer van tertsen, tonica’s en tensies uit.

DESCHEEMAEKER:(lacht) Dat is onze achtergrond, vrees ik. Ruben heeft tot zijn achttiende klassieke piano gestudeerd; ik heb een diploma hoorn aan het conservatorium – als het niet te druk is met Float Fall, speel ik vaak met klassieke ensembles mee. Met zo’n opleiding luister je wel anders naar muziek.

LEFEVER: We zijn wel heel analytisch, maar dat wil niet zeggen dat we daarom droog met muziek bezig zijn. Het gaat nog altijd om het gevoel.

En wat is dat gevoel?

LEFEVER: Moeilijk te verwoorden. Een soort buikgevoel? Een gitaarlijn voor de duizendste keer horen invallen en elke keer sterven omdat het net op het júíste moment gebeurt? Zoiets?

DESCHEEMAEKER: Het gaat misschien stom klinken, maar die muziekkampen in Vaalbeek hebben ook heel veel indruk op mij gemaakt toen ik jong was. Een week lang zo intens met muziek bezig zijn: het was altijd moeilijk om daarna thuis te komen. Je wilde achteraf voor altijd met muziek bezig blijven.

LEFEVER: De Vaalbeek-blues.

DESCHEEMAEKER: Wel, soms denk ik dat dát nog altijd de reden is waarom we muziek maken. Dát gevoel.

‘Tot slot, ten behoeve van de lezer, die het zich al het hele interview afvraagt: zijn jullie nu een koppel?’

Blikken over en weer tussen Lefever en Descheemaeker.

‘Moet dat erin?’ vraagt Descheemaeker.

‘Ten behoeve van de lezer, hé.’

‘Net nu ik dacht dat we van die vraag af waren.’

‘Iets zegt me dat jullie die vraag nog héél vaak gaan mogen beantwoorden.’

‘Bon, neen dus. Geen koppel.’

‘Ooit geweest?’

‘Gewoon goede vrienden.’

‘Dus Someday…’

‘Gaat niet over haar, neen’, zegt Lefever.

‘Alsjeblieft niet, nee.’

Weet u dat meteen ook weer.

FLOAT FALL

Staat deze zomer op Pukkelpop (14/8) en de Feeërieën (28/8). floatfall.com

VOLGENDE WEEK WIDE VERCNOCKE

DOOR GEERT ZAGERS

Rozanne Descheemaeker

‘OF WE DE EERSTE BELGISCHE

INTERNETGROEP ZIJN, WEET IK NIET.

MAAR WE ZIJN WEL EEN INTERNETGROEP.

OP HET HOOGTEPUNT HAD SOMEDAY

ER ELKE MORGEN 25.000 LUISTERAARS BIJ,

NU WORDT HET NOG ALTIJD

600 KEER PER DAG BELUISTERD.’

Ruben Lefever

‘ZOLANG ZE ONS MAAR NIET

‘DE VLAAMSE XX’ NOEMEN.

DÁÁR KAN IK NIET TEGEN,

DIE ‘WE RAKEN NOOIT UIT ONZE POLDER

EN DE GROTE GROEPEN KOMEN NIET

NAAR ONZE PAROCHIE,

MAAR DAT IS NIET ERG WANT WE HEBBEN

DE VLAAMSE VERSIE’-MENTALITEIT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content