Commiewood – De heksenjacht op communisten toverde Hollywood in de jaren 40 en 50 om tot een orwelliaanse nachtmerrie. ‘Hollywood on Trial’ graaft naar het persoonlijke leed.

Michael Freedland, Anova Robson Books, 278 blz.

Are you now or have you ever been a Communist?‘ Zestig jaar geleden galmde deze vraag in Hollywood even hard na als een uppercut van Joe Brown Bomber Louis. Zeker als ze gesteld werd door J. Parnell Thomas, de voorzitter en buldog van het House Un-American Activities Committee (HUAC), een onderzoeksorgaan dat paal en perk wilde stellen aan de infiltratie van het communisme in het glamoureuze filmmekka.

Dat de rode dreiging in Hollywood nauwelijks iets voorstelde, maakt het beeld des te hallucinanter: de anti-Hollywoodcampagne en de heksenjacht op de commies – lees: progressieve liberalen met een sociaal geweten – was vooral bedoeld om de publieke opinie te mobiliseren voor de Koude Oorlog. En dat Lucille Ball (‘ The only thing red about Lucy is her hair and even that’s not legitimate’, aldus haar man) of zelfs de 10-jarige Shirley Temple door het HUAC genoemd werden, zegt genoeg over het soms lachwekkende karakter van die politieke paranoia. Al werd het werk van de HUAC niet voor niets vergeleken met dat van de Spaanse inquisitie.

Die beruchte HUAC-hoorzittingen, de veroordeling van de Hollywood Ten en de reacties en dilemma’s van de getuigen vormen het hart van Hollywood on Trial. Michael Freedland, een ervaren journalist met meer dan dertig boeken over de showbizz op zijn naam, onderstreept ook de antisemitische aard van de onderzoeken en de dubieuze rol van de Hollywoodvakbonden en de studiomogols: in plaats van een vuist te maken, verleenden ze hun steun aan de ideologische moraalridders door zelf het systeem van blacklisting in het leven te roepen. Helaas zijn die hoofdstukken geen sterke staaltjes van gedegen onderzoeksjournalistiek: veel te kort en weinig diepgravend. Bovendien had Freedland een goede eindredacteur kunnen gebruiken, want soms valt hij in herhaling.

Waarom de periode tussen ’47 en ’59 de zwartste uit de geschiedenis van Hollywood genoemd wordt, illustreert Freedland wel uitstekend via de interviews met slachtoffers en hun familieleden. Die interviews (vaak van Freedlands medewerkster Barbra Paskin) vormen de basis van dit boek en onthullen het meest. Ze tonen aan hoe de carrières en levens van acteurs, regisseurs en scenaristen verwoest werden, en de wonden van intimidatie, FBI- terreur, vernedering en verraad nog altijd niet geheeld zijn.

Luc Joris

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content