Als prille moeder bleef Natalie Portman bijna drie jaar weg uit de bioscoop, maar met de Amos Oz-adaptatie A Tale of Love and Darkness is de Amerikaans-Israëlische Oscarwinnares eindelijk terug. Als actrice én als regisseur. ‘Er heerst nog altijd het vooroordeel dat vrouwen minder geschikt zijn voor leidinggevende posities. Dat moet veranderen.’ – A Tale of Love and Darkness / buiten competitie

De voorbije jaren waren barre tijden voor de fans van Natalie Portman want de laatste keer dat de nog altijd maar 33-jarige Oscarwinnares in de bioscoop werd gespot, is ondertussen bijna drie jaar geleden. In Thor: The Dark World om precies te zijn, het tweede, bepaald niet onvergetelijke avontuur over de Noorse superheld uit het Walhalla en de Marvel-catalogus.

Nochtans heeft Portman, die al sinds haar veertiende en haar rol in actiethriller Léon (1994) op Hollywoods A-list prijkt, de voorbije jaren niet stilgezeten. Integendeel. In juni 2011 werd ze voor het eerst moeder – van zoontje Aleph – en een jaar later stapte ze met haar partner, de Franse choreograaf Benjamin Millepied, in het huwelijksbootje. Sindsdien woont het kunstminnende koppel, dat elkaar in 2009 leerde kennen op de set van Darren Aronofsky’s huiverballet Black Swan, in hartje Parijs, waar Millepied nu artistiek directeur is van het Ballet de l’Opéra de Paris.

Bovendien was Portman tijdens haar break niet enkel met luiers en fopspenen in de weer. Na haar moederschapsverlof besloot de topactrice, die ook al met Tim Burton, Woody Allen, Michael Mann, Milos Forman, George Lucas en andere grote namen werkte, voor het eerst zelf een langspeelfilm te regisseren. Die heet A Tale of Love and Darkness, gaat straks buiten competitie in première in Cannes en is een Hebreeuws gesproken drama gebaseerd op de memoires van de Israëlische schrijver, journalist en activist Amos Oz.

In haar regisseursdebuut vertolkt Portman (die in Jeruzalem werd geboren als Neta-Lee Hershlag en zowel de Amerikaanse als de Israëlische nationaliteit heeft) Oz’ moeder. ‘Ik speelde al lang met het idee om een film te regisseren’, aldus Portman, die dit najaar trouwens ook te zien zal zijn in Terrence Malicks Knight of Cups, dat drie maanden geleden in Berlijn in première ging, en in de western Jane Got a Gun van Warrior-regisseur Gavin O’Connor. ‘Maar ofwel voelde ik me nog niet rijp genoeg. Ofwel voelde ik niet die onweerstaanbare dwang die je moet voelen om drie, vier jaar van je leven aan één enkel project te wijden. Die voelde ik deze keer wel.’

Waarom precies?

NATALIE PORTMAN: Het boek (vertaald als Een verhaal van liefde en duisternis, nvdr.) werd een obsessie. De eerste keer dat ik het las, zag ik meteen een film voor mij. Ik bleef er ook door geobsedeerd, maar de redenen veranderden. Eerst was ik gegrepen door Oz’ prachtige taalgebruik, door de poëzie van het Hebreeuws. In de zeven daaropvolgende jaren veranderde er veel in mijn leven. Ik werd moeder, en ik begon het verhaal steeds meer te lezen in termen van familie en identiteit. En dan was er natuurlijk nog de politieke dimensie. Hoewel het geen politiek boek is – het gaat over Oz’ jonge jaren – heeft elk verhaal dat met Israël te maken heeft helaas een politieke achtergrond.

Oz is voor een tweestatenoplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Volg je hem daarin?

PORTMAN: Oz is, net als ik, altijd een groot voorstander van dialoog geweest en van het vredesproces. Ik hoop vooral dat kijkers ontroerd worden en begrip opbrengen voor de personages en hun situatie. Ik denk dat het moederschap me in dat opzicht veel bijgebracht heeft. Je voelt onmiddellijk een grotere verantwoordelijkheid en maturiteit, voor het kind dat je voor je ogen ziet groeien, maar ook voor de maatschappij waarin je leeft. Je leert elke dag bij en dat geeft je over de hele lijn meer zelfvertrouwen. Het moederschap is dé reden waarom ik deze film wilde en durfde te maken.

Voor je die stap zette, heb je wel eerst nog twee films met Terrence Malick gedraaid: Knight of Cups, dat in het najaar uitkomt, en Weightless, dat normaal ook nog dit jaar in wereldpremière gaat.

PORTMAN: Ik ben enorm blij dat ik die ervaring kon opdoen voor ik zelf aan mijn regiedebuut begon. Malick was altijd al een van mijn favoriete regisseurs en Days of Heaven (1978), de eerste die ik van hem zag, blijft mijn favoriete film aller tijden. Zo mooi, zo poëtisch. In de regel verlopen filmopnames altijd volgens hetzelfde stramien, of dat nu een independentfilm of een megaproductie als Star Wars is. Je komt toe op de set, je doet je haar en make-up, je repeteert en bespreekt de scène met de regisseur. Vervolgens wordt die een paar keer van de ene kant geschoten, daarna een paar keer van de andere kant – of in het geval van Michael Mann: vijftig keer van de ene kant en vijftig keer van de andere. En hup: je kunt weer je trailer in. Met Malick werkt het helemaal anders. Bij Terry zijn er geen vaste regels of rituelen. Hij nodigt je uit om je instinct te volgen en dingen uit te proberen. Hij neemt de scènes wel vooraf met je door, maar je mag de dialogen veranderen als je dat wilt, en als er tijdens een take plots een vlinder voorbijfladdert, moet je beseffen dat die vlinder je uit beeld kan duwen. (lacht)

Sterker nog: je kunt in Malicks geval zelfs volledig uit de film worden geduwd.

PORTMAN: Daar hield ik ook rekening mee. Ik ben opgelucht dat ik in Knights of Cups zit, maar of ik ook de cut van Weightless haal, dat is afwachten. Met Terry weet je nooit. Ik weet dat ik vier weken gedraaid heb voor Knight of Cups, en een week voor Weightless, wat geen goed teken is. (lacht) Het was bevrijdend en inspirerend om op die manier te werken. Ik heb er als regisseur veel van opgestoken. Ik heb van Terry geleerd dat film meer is dan dialogen, dat er andere manieren zijn om een verhaal te vertellen en een atmosfeer te creëren. En dat een vlinder soms belangrijker is dan een acteur. In Hollywood, waar veel grote ego’s rondlopen, zouden meer regisseurs zo moeten werken.

Je hebt jarenlang in Hollywood gewoond maar drie jaar geleden ben je samen met je man naar Parijs verhuisd. Hoe bevalt dat?

PORTMAN: Prima. Niet dat ik uitgekeken was op Los Angeles – het blijft een geweldige stad en ik heb er nog altijd veel vrienden – maar het doet deugd om een andere cultuur te leren kennen. Parijs is zo rijk aan architectuur, kunst, boekenwinkels, en iedereen ziet er chic uit. Ik heb nog geen enkele Parijzenaar gezien in shorts. Het was het lot dat me naar Frankrijk bracht. Mijn vader doopte me Natalie naar het bekende liedje van Gilbert Bécaud. Ik draaide mijn eerste film Léon met een Franse regisseur, Luc Besson. En nu ben ik met een Fransman getrouwd.

En heb je de taal al een beetje onder de knie?

PORTMAN: Het begint. Ik volg lessen en spreek ze zo vaak mogelijk. Ik spreek ze nog altijd niet zo vlot als Jodie Foster, die in Frankrijk naar school is gegaan, maar ik hoop dat ik het ooit zo goed spreek dat ik in een Franse film kan meespelen. Er zijn ook zoveel goede Franse acteurs en regisseurs.

Zijn er ook genoeg goede vrouwelijke regisseurs?

PORTMAN: Er zijn beduidend meer vrouwelijke regisseurs in Frankrijk, zeker van mijn generatie, dan in Hollywood. Dat is een feit. Begrijp me niet verkeerd. Ik wil niet dat er minder mannen zijn en ik hou zelf ook van mannelijke verhalen. Alleen wil ik meer vrouwen zien regisseren. Het is geen kwestie van een gebrek aan goesting of talent. Er zijn gewoon minder mogelijkheden voor vrouwen. Er heerst nog altijd het vooroordeel dat vrouwen minder geschikt zijn voor leidinggevende posities, en niet alleen in de filmindustrie. Dat moet veranderen. Kijk naar Sofia Coppola, met wie ik een paar reclamefilms voor Dior heb gedraaid. Sofia is, net als Terry, een inspiratiebron voor mij. Ze heeft een eigen visie, een eigen stijl en ze is zo kalm en zelfverzekerd op een set. En naast Sofia zijn er nog veel andere talentvolle, vrouwelijke regisseurs. Het is ook belangrijk dat er voldoende goede, vrouwelijke personages zijn. Ook die zijn er te weinig. Zeker in grote Hollywoodfilms. Ik besef dat de Thor-films qua diepzinnigheid niet meteen concurrentie zijn voor Shakespeare of Ingmar Bergman, maar in die films speel ik wel een natuurkundige, iets waar jonge meisjes kunnen naar opkijken. Plus: het was ook gewoon fun om dat personage te spelen. En fun is altijd een goede reden om iets te doen.

Beschouw je jezelf als een feministisch rolmodel?

PORTMAN: Ik ben gewoon voor meer diversiteit. Films leren ons naar de wereld kijken, om empathie te hebben voor anderen. En het is choquerend om vast te stellen hoeveel stereotypen er nog altijd in Hollywoodfilms verspreid worden in termen van rolpatronen, van ras, gender en seksualiteit. Waar is de eerste homoseksuele superheld? De tijden veranderen. Maar Hollywood blijft achter.

Je bent bij wijze van spreken opgegroeid op een filmset. Heeft dat je kijk op de dingen veranderd?

PORTMAN: Het blijft een rare manier van leven. Je werkt drie, vier maanden intens met mensen samen en je ontwikkelt een innige band met hen, om hen daarna in veel gevallen nooit meer terug te zien. Ik ben het als ex-kindsterretje ook altijd gewoon geweest om becommentarieerd te worden, zowel positief als negatief. Ik heb de meest euforische dingen over mij gelezen en de meest gemene. Het is vaak zo extreem dat je denkt: hier moet ik sowieso niks van geloven. Je leert te relativeren. Het was fijn om een Oscar te winnen maar het was niet iets wat mijn leven veranderd heeft, in tegenstelling tot moeder worden. Op de avond van de Oscar-ceremonie zei Darren Aronofsky me: ‘Ik vertelde mijn zoontje gisteren nog over de Bijbel, over het gevaar van valse idolen en uitgerekend nu willen ze me een gouden beeld geven. Van timing gesproken.’ (lacht) Acteurs die pas op latere leeftijd in de spotlights komen te staan, hebben het vaak moeilijker om met die druk om te gaan.

Heb je het anonieme leven nooit gemist?

PORTMAN: Je hoort bekende acteurs wel eens klagen over een gebrek aan privacy, en het klopt dat een celebrity zijn niet altijd even makkelijk is. Maar er zijn toch meer voor- dan nadelen aan. Ik beschouw mezelf nog altijd als een enorme bofkont. Weet je wat het is: veel mensen denken dat ze iets moeten bereiken, roem, geld of prestige. Maar als ze dat eenmaal bereikt hebben, merken ze dat alles min of meer hetzelfde blijft. Ik besef dat het een cliché is, maar roem of succes maken geen beter of gelukkiger mens van je. Het leven is als een Terrence Malick-film: je weet nooit wat je zult krijgen en de mooie momenten moet je grijpen. (lacht)

Natalie Portman ‘EEN OSCAR WINNEN HEEFT MIJN LEVEN NIET VERANDERD, IN TEGENSTELLING TOT MOEDER WORDEN. DAT LAATSTE WAS OOK DÉ REDEN WAAROM IK DEZE FILM MAAKTE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content