‘HOLLYWOOD HEEFT EEN GRONDIGE MAKE-OVER GEHAD’

In de schier eindeloze reeks Hollywoodremakes is The Mechanic met Jason Statham lang niet de slechtste. Veel heeft te maken met de betrokkenheid van oorspronkelijk producent Irwin Winkler en scenarist Lewis John Carlino. Toch steken de veteranen – allebei 79 – hun nostalgische gevoelens niet onder stoelen of banken.

IRWIN WINKLER ‘IK SPEEL HET SPELLETJE BRAAF MEE’

Anno 2011 lopen er in Hollywood maar weinig mensen rond met een staat van dienst zo indrukwekkend als die van Irwin Winkler. De op 25 mei 1931 geboren New Yorker trok na zijn legerdienst richting Tinseltown en keek nooit meer om. Zijn eerste producerstapjes zette hij in 1967 met de Elvis Presleyprent Double Trouble, maar al snel ging hij voor uitdagender materiaal als John Boormans thriller Point Blank en Sidney Pollacks drama They Shoot Horses, Don’t They?.

In de jaren 70 maakte Winkler met Rocky een van de lucratiefste films aller tijden en begon hij een werkrelatie met Martin Scorsese, voor wie hij New York, New York, Raging Bull en Goodfellas overzag. Begin jaren 90 bewees hij zichzelf dan weer als regisseur met het Red Scaredrama Guilty by Suspicion en de film-noirremake Night and the City.

Reden van ons gesprek in het foeilelijke SAS Hotel in Beverly Hills is The Mechanic, een update van een Charles Bronsonvehikel dat Winkler in 1972 produceerde. Het origineel verwierf een cultstatus dankzij de sombere toon van het verhaal over de gespannen relatie tussen een solitaire huurmoordenaar (Bronson) en zijn arrogante pupil ( Airwolf-ster Jan-Michael Vincent).

De gebalde regie van Con Air-filmer Simon West en het aanstekelijke antagonisme tussen contemporaine tegenspelers Jason Statham ( Snatch) en Ben Foster ( 3:10 to Yuma) maken de remake tot een aanvaardbare actiethriller. Van de grimmigheid van het origineel en – ‘SPOILER ALERT’ – het bijzonder zwartgallige einde is echter geen spoor meer.

‘Natuurlijk heb je gelijk’, zucht Winkler als we hem op dat gigantische verschil wijzen. ‘Het is simpel: we leven in andere tijden. Dat de oorspronkelijke film zo donker was, heeft veel te maken met de tijdsgeest. De oorlog in Vietnam woog zwaar, het Watergateschandaal had verstrekkende gevolgen en het regende gewelddadige incidenten. Een vrolijk filmpje over een happy huurmoordenaar was op dat moment niet op zijn plaats. Dat het tij vlug kan keren, merkte ik enkele jaren later bij Rocky. Oorspronkelijk eindigde die film veel meer gelaten – na de finale kamp verlieten Rocky en zijn geliefde in stilte de arena. Het testpubliek pikte dat niet en reshoots waren aan de orde. Onze natie was duidelijk uit haar depressie.’

Zegt het aangepaste einde niet meer over hedendaags Hollywood dan over de Amerikaanse samenleving?

Irwin Winkler: Hollywood heeft de afgelopen decennia inderdaad een grondige make-over gehad. Hoewel winst altijd al het hoogste goed is geweest, werden vroeger zelfs de grootste studio’s geleid door mensen met een passie voor cinema. Nu wordt de boel gerund door een stelletje economiestudenten die Robert De Niro voornamelijk kennen als de lastige schoonvader uit de oh zo lucratieve Fockerfilms. Eigenlijk moet ik mijn mond houden: ik speel het spelletje immers braaf mee. Als we het einde niet hadden veranderd, waren de geldschieters nooit over de brug gekomen. Tegenwoordig benaderen zij elke film als het begin van een franchise.

Waarom danst zelfs iemand van jouw kaliber naar hun pijpen?

Winkler: Omdat het me vijftien jaar heeft gekost om deze remake van de grond te krijgen. Naar het einde toe leek ik wel geobsedeerd! In theorie leende de originele prent zich goed voor een update, in praktijk bleek het ontzettend moeilijk. Minstens vijf scenaristen beten hun tanden stuk op de opdracht. Ze gingen allemaal in de fout omdat ze een James Bond- of Jason Bourne-achtige draai aan het verhaal wilden geven. Pas toen ik suggereerde om net zoals in de oude versie de relatie tussen de twee hoofdpersonages op de actiescènes te laten primeren, begonnen de puzzelstukjes in elkaar te passen.

In dat opzicht bleek het casten van relatieve nieuwkomer Ben Foster tegenover gevestigde waarde Jason Statham een meesterzet.

Winkler: Acteurs als Ben kom je niet vaak meer tegen. Hij straalt een intensiteit uit die doet denken aan de felheid waarmee Actors Studio-alumni zoals Marlon Brando, Jack Nicholson en Al Pacino in de sixties en seventies tekeergingen. Net omdat hij zijn mannetje kon staan naast Russell Crowe en Christian Bale in de remake van 3:10 to Yuma, wilde ik hem casten. Als je die onvoorspelbare heethoofden aankunt, is het een makkie om Jason weerwerk te bieden.

‘The Mechanic’ is de zoveelste productie die vanwege belastingvoordelen in New Orleans werd gedraaid. Stuit die tendens een oudgediende als jezelf niet tegen de borst?

Winkler: Het spreekt voor zich dat ik liever in Los Angeles had gefilmd. Mijn familie woont hier, ik weet waar ik heen moet voor een lekkere maaltijd en niets kan op tegen het Californische zonlicht – het geeft pellicule een magische toets. De eerlijkheid gebiedt me echter te zeggen dat ik de politici uit New Orleans ontzettend dankbaar ben. Zonder hun beleid had onze prent het daglicht nooit gezien. Het is onbegrijpelijk dat hun Californische collega’s – en dan vooral ene Arnold – nog geen voorbeeld aan hen hebben genomen. Nu zelfs Tinseltowns bekwaamste vaklui naar Louisiana dreigen te verkassen, is het hoog tijd om in actie te komen.

Je doet nogal smalend over Robert De Niro’s huidige acteerprestaties. Jij hebt de man dan ook in betere dagen gekend.

Winkler: Zeker en vast. In 1971 produceerde ik de maffiakomedie The Gang That Couldn’t Shoot Straight. Twee weken voor we begonnen te draaien, kreeg ik te horen dat Al Pacino het schip had verlaten voor een andere maffiafilm – The Godfather of zoiets. (Lacht) Ik moest dus vliegensvlug een andere acteur vinden. Mijn oog viel op de toen nog compleet onbekende De Niro. Hij bleek niet alleen enorm getalenteerd, maar ook extreem toegewijd. Omdat hij een personage van Italiaanse afkomst ging spelen, wilde hij ter voorbereiding enkele weken in Italië verblijven. Toen ik hem vertelde dat we daar geen geld voor hadden, zei hij dat ik me geen zorgen moest maken: hij betaalde de trip uit eigen zak.

In 1991 speelde hij de hoofdrol in je regiedebuut ‘Guilty by Suspicion’. Zou je zo’n film dezer dagen nog gefinancierd krijgen?

Winkler: Een drama over de heksenjacht van senator McCarthy en de zwarte lijst in Hollywood? Dat denk ik niet! (Lacht) Toch moet ik zeggen dat er momenteel best wat uitdagend materiaal in de zalen draait. Black Swan, The King’s Speech en The Fighter zijn allesbehalve vanzelfsprekende films. Dat ze door pers én publiek omarmd worden, stemt me hoopvol. Trouwens: het kostte vroeger ook al veel moeite om projecten te verwezenlijken die niet in een duidelijk hokje pasten. De bonzen van United Artists gaven Rocky het groene licht louter en alleen omdat ze moesten! In mijn contract stond namelijk een clausule die hen verbood projecten met een budget van anderhalf miljoen dollar of minder te weigeren. Nooit zag ik een studio zoveel moeite doen om de kosten van de productie op te drijven.

LEWIS JOHN CARLINO ‘OOK IK GENIET WELEENS VAN HERSENLOZE CGI’

Net zoals Winkler geniet Lewis John Carlino een legendarische Hollywoodstatus. De op 1 januari 1932 geboren New Yorker maakte na een korte carrière in de theaterwereld furore met het scenario voor Seconds, John Frankenheimers sciencefictionparabel uit 1966 met Rock Hudson als een man met een knoert van een identiteitscrisis.

Later volgden scripts voor prikkelend materiaal als de D.H. Lawrence-bewerking The Fox en maffiadrama The Brotherhood. Voor de Yukio Mishima-adaptatie The Sailor Who Fell From Grace with the Sea en de Robert Duvallklassieker The Great Santini zette Carlino zelfs niet alleen het scenaristen-, maar ook het regisseurspetje op.

Een van Carlino’s grootste successen blijft zijn script voor de originele The Mechanic, dat meer gemeen had met de pessimistische policiers van Jean-Pierre Melville dan met het destijds populaire jingoïsme van Dirty Harry en co. Vooral de dialoogloze openingssequentie die zo’n zestien minuten duurt, kan nog steeds tellen als een knap staaltje beklijvende cinema.

‘Ik houd van stiltes in films’, glimlacht Carlino als we hem aan dat moment herinneren. ‘Zelfs de beste dialoog haalt het niet van een goedgeplaatste stilte. Woordeloze sequenties vertellen eindeloos meer over de zielenroerselen van een personage dan niets aan de verbeelding overlatende dialoogscènes.’

Kun je verklaren waarom die sequentie na al die jaren nog steeds indruk maakt?

Lewis John Carlino: Omdat het hoofdpersonage een kwartier lang niets zegt, wordt de kijker verplicht zijn hersenen te gebruiken om in te vullen wat er op het scherm gaande is. Hedendaagse Hollywoodcinema dwingt het bioscooppubliek in de rol van passieve toeschouwer, ik probeerde de kijker actief aan de filmervaring te laten deelnemen.

Ben je tevreden met de update?

Carlino: Het vleit me dat de remake pas vorm kreeg toen de makers van de hedendaagse blockbusteraanpak afstapten en naar mijn scenario teruggrepen. Ik kan net zoals iedereen op tijd en stond van een hersenloos cgi-schouwspel genieten, maar het valt niet te ontkennen dat het menselijke element het steeds vaker tegen het technische spektakel moet afleggen. Ik vind het dus ontzettend bewonderenswaardig dat de mensen achter de update dat – waarschijnlijk lucratievere – pad niet zijn ingeslagen.

Stoort het toonverschil tussen de oude en de nieuwe versie je niet?

Carlino: In mijn ogen gaat het om minimale afwijkingen. Bovendien zorgen de toevoegingen en aanpassingen voor een meerwaarde. De openingssequentie waarin het hoofdpersonage iemand in een zwembad afmaakt, is verdraaid origineel. Het gevecht tussen de niet al te grote Ben Foster en een reusachtige kleerkast ziet er pijnlijk indrukwekkend uit. En de finale zit veel ingenieuzer in elkaar dan de onze.

Je ontwijkt de vraag.

Carlino: Al die jaren in de filmindustrie hebben een beenharde realist van me gemaakt. Als puntje bij paaltje komt, is iedereen uit op geld. En wat voor soort film brengt vandaag de dag het meest op? Inderdaad: sequels. Nogal logisch dus dat men koos voor een einde met meer toekomstmogelijkheden dan het onze.

Je hebt duidelijk geen afkeer van de remakemachine. Wil je nog andere projecten uit het verleden updaten?

Carlino: Als ze me vragen om Seconds te moderniseren, hap ik onmiddellijk toe. Het oorspronkelijke gegeven is me altijd blijven achtervolgen. Ik denk regelmatig na over eventuele aanpassingen. Het Faustachtige aspect mag wat harder geaccentueerd worden en het technische element kan flink uitgediept worden. Hedendaagse speciale effecten maken alles mogelijk.

Tot slot: waarom blijf je ondanks je felle kritiek op de huidige stand van zaken in Hollywood actief in de filmwereld?

Carlino: Hoewel er alles aan gedaan wordt om het tegendeel te bewijzen, geloof ik nog steeds dat film veel meer is dan louter entertainment. In het begin van de jaren 80 schreef ik het scenario van Resurrection, een drama waarin Ellen Burstyn een vrouw speelt die een verkeersongeluk overleeft en ontdekt dat ze zieken kan genezen. Het uitgangspunt klinkt misschien een beetje onnozel, maar onlangs vertelde een bevriende arts me dat die film regelmatig getoond wordt in een Californisch tehuis voor terminale kankerpatiënten. Het publiek blijkt veel troost te putten uit het verhaal. Als ik zoiets hoor, kan ik toch moeilijk stoppen met werken?

THE MECHANIC Vanaf 6/4 in de bioscoop.

DOOR STEVEN TUFFIN

‘Rocky is er enkel en alleen gekomen omdat de studio hem niet mócht weigeren.’

‘Al die jaren in de filmindustrie hebben een beenharde realist van me gemaakt.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content