Hoezo, weinig sterren?!

Onder meer 12 YEARS A SLAVE zorgde voor een uitzonderlijk Brits filmjaar (zie ook pagina 18).
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Het enige echte objectieve overzicht van het voorbije filmjaar. Rage, rage against the dying of the light.

Elk jaar opnieuw claimen kwatongen dat er in deze kolommen bedroevend weinig sterren worden uitgedeeld, maar één: een cinefiel die cinema als kunstvorm beschouwt, mag en moet eisen aan het medium stellen; en twee: wijlen filmorakel Pauline Kael had gelijk toen ze zei: ‘De enige objectieve bron van informatie is de criticus. Al de rest is reclame.’ En drie: elk jaar worden hier wel dertig films met vier of vijf sterren bedeeld en dus ‘zeer goed’ tot ‘uitmuntend’ bevonden, wat bewijst dat hetgeen die kwatongen beweren nog het best te omschrijven valt met een Angelsaksische term die ik als onvertaalbaar beschouw – ‘bullshit’, om precies te zijn.

Ook dit jaar kom je zo makkelijk aan dertig must sees, want naast de top 10 hiernaast waren er nog: Boyhood (Richard Linklater), Bande de filles (Céline Sciamma), Night Moves (Kelly Reichardt), White Bird in a Blizzard (Gregg Araki), The Grand Budapest Hotel (Wes Anderson), The Tale ofPrincess Kaguya (Isao Takahata), National Gallery (Frederick Wiseman), Ida (Pawel Pawklikowski), Still the Water (Naomi Kawase), Gett (Ronit en Shlomi Elkabetz), The Missing Picture (Rithy Panh), The Wind Rises (Hayao Miyazaki), Diplomatie (Volker Schlöndorff), 20,000 Days on Earth (Iain Forsyth & Jane Pollard), Maps to the Stars (David Cronenberg), Mommy (Xavier Dolan) en Mr. Turner (Mike Leigh). En néé: ik ben David Finchers Gone Girl, Lars von Triers Nymphomaniac en Martin Scorsese’s The Wolf of Wall Street – goede films maar niet hun beste – heus niet vergeten.

Bovendien kregen verschillende toppers, ondanks het destructieve overaanbod, niet eens een reguliere release. Wie Lisandro Alonso’s Jauja of Stray Dogs van Tsai Ming-liang wilde zien, moest zijn heil in filmclubs, -musea of op filmfestivals zoeken. Dat is enerzijds goed nieuws maar anderzijds wijst het ook op de alsmaar diepere kloof tussen arthouse- en publieksfilms, wat die arbitraire termen – alleen Jan ‘Breydel’ Verheyen schijnt het verschil te kennen – ook mogen inhouden.

Wat Vlaanderen betreft waren er prima documentaires als Feel My Love, Waiting for August en Desert Haze(zie pagina 25). En met het intens cinematografische Violet leverde Bas Devos het beste Vlaamse debuut af sinds Nicolas Provosts The Invader. Veel commerciële heimatfilms flopten echter, enkele draken passeerden de revue en ook nu haalde geen enkele film de competitie in Berlijn, Venetië en Cannes, toch barometers voor de kwaliteit van een productie.

Blijven de mediamantra afratelen dat het al filmgoud is wat in Vlaanderen blinkt, is dan ook niet alleen betuttelend voor het onmiskenbare talent dat voor en achter de schermen is opgestaan – Michaël Roskam, Nicolas Karakatsanis en Nico Leunen kennen ze nu ook in Hollywood, het is het werk van het Vlaams Audiovisueel Fonds van het voorbije decennium tekortdoen, én het is naïef en contraproductief, zeker aangezien er nog altijd te weinig middelen zijn voor distributie en educatie én het besparingsmonster Gatzilla op komst is. Als ik in navolging van Christopher Nolans Interstellar hier Dylan Thomas – géén familie van Ian – mag citeren: do not go gentle into that good night.

DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content