‘HOE WEET JIJ HOE IK ER NAAKT UITZIE?’

© DEBBY TERMONIA

Nope, Joost Vandecasteele heeft geen seksverslaving. Vel, het relaas van een man met de gave om vrouwen te bedden, is geen autobiografische roman, wél een boek over de staat van man en vrouw in 2013. ‘We zijn zo trots als westerse mens dat we vrouwen geen hoofddoek omdoen, maar dat wil nog niet zeggen dat we weten hoe we met elkaar moeten omgaan.’

Pas op voor die sensoren. Je moet dichter bij mij komen staan.’

‘Ah, dát soort lift.’

‘Precies. Het soort krakkemikkige oude lift dat eigenlijk compleet overbodig is in een gebouw als dit.’

‘Waarom nemen we hem dan?’

‘Je zult wel zien.’

Een seconde of tien en een verdieping of twee later schuift de deur opnieuw open. ‘Ah, daarom.’

We staan pal in het appartement van Joost Vandecasteele, niet ver van het Koninklijk Circus in Brussel. Of liever: we staan in een soort veranda. Ooit een terras, vermoedelijk, nu overdekt met glas, beplakt met vinylstickers van Jip en Janneke. De ontbijttafel staat nog gedekt. Tropicana multivruchten, croissants, een in schijfjes gesneden komkommer – ieder zijn eetgewoontes. Hij zet zich en bijt verder in een half opgegeten broodje.

‘Je bent de eerste journalist voor Vel‘, zegt hij.

‘Komen er nog?’

‘Geen idee. Ik hoop van wel, maar je weet het nooit. Het kan altijd dat ze je in de tussentijd beu zijn geworden. Bij elk nieuw boek is het afwachten of je nog aandacht krijgt.’

Het lijkt me dat hij zich weinig zorgen moet maken. Met Vel, zijn vierde boek, heeft hij het soort roman afgeleverd dat vraagt om interviews. Een boek dat uitleg behoeft. Het relaas van een man, toepasselijk Man genoemd, met een gave: het in bed praten van vrouwen. Een gave die hij het hele boek lang etaleert: dertig hoofdstukken lang worden minstens evenveel vrouwen ontmoet, overtuigd om zich uit te kleden en geconsumeerd – zonder ooit zinnenprikkelend te worden. In de tussentijd begeeft de Man zich als Semibekende Vlaming in de televisiewereld – passages die aardig wat verwantschap vertonen met Vandecasteeles tv-carrière. U begrijpt: een boek dat uitleg behoeft.

Los daarvan is er nog wel een andere reden te bedenken waarom Vel aandacht verdient: het is misschien wel Vandecasteeles beste boek. Leken zijn vorige drie romans soms iets te veel een verzameling ideeën over de wereld die hij van personages voorzag en waar hij een verhaallijn om spande, dan toont hij zich in Vel van zijn meest uitgepuurde kant. En dat werkt: de niet aflatende herhaling van ontmoeten, praten, uitkleden, neuken – het monotone leven van een Man met een obsessieve seksdrang, zonder moreel standpunt of loutering gebracht – laat je na de laatste pagina algeheel bevreemd achter. Min of meer hetzelfde gevoel waarmee u na Steve McQueens Shame de zaal uitstapte.

Geen toeval, zo blijkt.

JOOST VANDECASTEELE: Het boek is in gang gezet door Shame. Ik ben drie of vier keer naar die film gaan kijken. Wat Steve McQueen doet op het scherm, dat wilde ik ook in een boek kunnen: Een film over seksverslaving, maar zonder uitspraken over het personage, of dat al niet ziek is, te doen. Ik vond het ook interessant dat dat personage door Michael Fassbender gespeeld werd. Goed lijf, goede kop, geen idioot, goede job. Een man met alle kenmerken van succes, die toch volledig verloren loopt.

In de literatuur was ik ook al soortgelijke voorbeelden tegengekomen. Girls van Nic Kelman, een boek over oude, rijke mannen en jonge, knappe meisjes die elkaar misbruiken – randje pedofilie, overigens. The Average American Male van Chad Kultgen over de steeds terugkerende loop die in elke relatie zit. Diary of an Oxygen Thief, een anoniem boek, ook over een kerel met een seksverslaving. Kortom, Vel is een boek met vele vaders. Overal waar ik rondkijk, zie ik gelijkaardige verhalen opduiken. Alleen in ons taalgebied niet.

Niettemin: waarom net een verhaal over een man met een te obsessief seksleven?

VANDECASTEELE: Ik wilde niks pornografisch doen – ik hoop dat dat duidelijk is. Ik wilde iets schrijven over een man in een vervrouwelijkte wereld. Er is zoveel geleuterd over de verhouding tussen man en vrouw, maar het is het alleenrecht van vrouwen om daarover te praten. Om zich slachtoffer te voelen. Terwijl ik denk dat we allemaal niet meer weten hoe het moet om met elkaar om te gaan – en we dat niet kunnen toegeven. Ik wilde iets schrijven over een man die zich geen slachtoffer voelt, maar die ook niet harteloos is. Seks is een manier van omgaan voor hem – de enige manier die hij kent ook. Voor mij is hij ook geen seksverslaafde: zijn drang komt voort uit het willen binnendringen bij een vrouw.

Als je over een man wilt schrijven, laat de literatuur je twee opties. Ofwel schrijf je over een macho, genre Jan Cremer, een gezonde boerenjongen die het vrijuit met iedereen doet. Ofwel schrijf je over een sukkel, het Christiaan Weijts-type dat in contact komt met een beeldschone vrouw en de pedalen helemaal verliest. Ik had beide verhalen al eens te veel gelezen. Ik wilde schrijven over een man met één talent. En dat talent is: vrouwen. Net zoals Massa een boek was over een vrouw met één talent – economische feiten verzinnen.

In Massa was de wereld het werkelijke hoofdpersonage in het verhaal; in Vel lijk je je voor het eerst met mensen bezig te houden. Een nieuwe weg?

VANDECASTEELE: Voor mij niet. Vel gaat nog altijd over het nu. Het is geen poging tot een nieuwe Ik, Jan Cremer: het is een boek van 2013. We zijn heel lang een patriarchale maatschappij geweest, voor tachtig procent in handen van mannen. Dat is beginnen te verschuiven, maar dat heeft de dingen er niet eenvoudiger op gemaakt. Vroeger was het duidelijk. Was je een man, dan was dát je rol. Was je een vrouw, dan was dát je rol. Je wist wat je functie was. Nu dat van boven niet meer wordt opgelegd, moeten we zelf zoeken wat dat betekent. We zijn zo trots als westerse mens dat we vrouwen geen hoofddoek omdoen, maar dat wil nog niet zeggen dat we weten hoe we met elkaar moeten omgaan. We zijn heel bang geworden van de confrontatie.

Zeker op het vlak van seks is alles behoorlijk verwarrend geworden. ‘Shit, we hebben seks met elkaar. Is dat wel oké?’ Je merkt dat ook aan de plaats die seks heeft ingenomen in het collectieve bewustzijn. Er zijn alleen nog maar schandalen. Jos Ghysen die op Reyers laat zonder weerwoord aan de schandpaal wordt genageld. Een blogster die een of andere lord als pedofiel ontmaskert op Twitter – en dan moet toegeven dat ze de verkeerde voorhad. Machtsmisbruik, intimidatie, pedofilie: een andere plek krijgt seks niet meer in het maatschappelijke debat. Ik merk dat dat heel hard iets van nu is.

Louis CK, de komiek, zegt er nog de meest zinnige dingen over. ‘Waarom gaan vrouwen nog altijd met mannen uit, als je weet dat er geen grotere bedreiging voor vrouwen is dan mannen? Wij staan met stip op één als bedreiging. Wereldwijd en historisch zijn wij oorzaak nummer één van geweld tegen vrouwen.’ Als alleenstaande vader van 45 verwoordt hij dat gevoel van verloren zijn perfect. En dan denk ik: dit is het debat dat zal komen. Net zoals Massa ging over wat stond te gebeuren. Als we eenmaal klaar zijn met het regelen van die vertrekpremies, zal het over de verhouding tussen man en vrouw gaan. Want deze wapenstilstand zal niet blijven duren. ‘Ben jij oké?’ ‘Ik ben oké. Zijn wij oké?’ ‘Die eikels die jou lastigvallen op straat: ik veroordeel dat, hé.’ ‘Oké. Dat hele metroseksuele gedoe was trouwens maar om te lachen. Kun jij weer mannelijk zijn? Maar mannelijk zónder dat het eng wordt?’ Dáár moeten we het allemaal nog over hebben. Vel is mijn voorspelling – voor Tom Lanoye het schrijft en er wél aandacht mee krijgt.

Er zit wel een zeker animaal mensbeeld in Vel. Alsof we, als de laag beschaving is afgekrabd, we nog altijd de slaaf zijn van onze primaire drang en dwang.

VANDECASTEELE: Dat is vooral het mensbeeld van de Man – niet dat van mij. Maar het is wel iets dat in al mijn boeken zit. Ergens geloof ik daar misschien ook wel in, als ik erover nadenk. Wellicht heb ik gewoon net iets te veel zombieseries gezien, maar het laagje mens dat we zijn is heel precair en dun. Dat laagje kan sterker worden; maar als je geconfronteerd wordt met slechte dingen kan het snel heel broos worden. En dan is de scheiding tussen mens en mensbeest heel dun.

Klinkt weinig opbeurend. Het soort filosofie waar je je bij hebt moeten neerleggen.

VANDECASTEELE: Neerleggen niet. We zijn complexe wezens en dat animale is een deel van ons – meer dan we soms willen toegeven. Maar ergens vind ik het ook een fijne gedachte: dat mensen even gevaarlijk kunnen zijn als dieren. Allez, geen cavia’s, échte dieren.

Cavia’s zijn geen echte dieren?

VANDECASTEELE: Cavia’s zijn geen echte dieren.

ER IS IETS BIJZONDERS AAN DE TAAL VAN VANDECASTEELE. Hij schrijft zoals hij spreekt; je leest hem zoals je hem hoort. Als vanzelf leg je de klemtoon op het laatste woord in zijn zinnen; als vanzelf blaas je de klinkers aan in die onbestemde Brussels-Mechels-Zwevegemse tongval. Vandecasteele kruipt in je kop als je zijn boeken leest. Wat doorgaans prima is, maar enigszins vreemd in Vel.

‘Hoe bedoel je?’

‘Dat, aangezien jullie dezelfde taal spreken, de Man uit het boek volledig met jou lijkt samen te vallen.’

‘Ah zo.’

‘En ik dus 214 pagina’s lang met het beeld van jouw naakte kont in mijn hoofd heb gezeten.’

‘Ah zó.’

‘Mja.’

Ongemakkelijke stilte.

‘Hoe weet jij hoe ik er naakt uitzie?’

‘Noem het verbeelding.’

‘Oké. Dat moet je dus niet doen. Dat is jezelf pijnigen.’

‘Het is vooral vreemd.’

VANDECASTEELE: Nu, daar was ik dus al bang voor. Ik kan niet anders schrijven dan ik praat. Ik zie ook geen reden om anders te schrijven dan ik praat. Al schrijf ik een essay over nucleaire energie: het zal altijd als mij klinken. Ik kan niet anders. En zoals je zegt: meestal passeert dat gewoon, maar bij dit boek gaat het anders zijn. Ik kan nu al voorspellen wat zich in de hoofden van de recensenten afspeelt. ‘Een boek over een Semibekende Vlaming met een seksverslaving. Maar wacht eens. Vandecasteele heeft een kind en is niet meer met de moeder. Oh! Hij. Zal. Zelf. Hebben. Zitten. Rondneuken. En nu heeft hij een therapeutisch boek geschreven. Dit is autobiografisch!’ Bij deze: dat is het dus niet. Ik heb géén seksverslaving. Ik geloof niet dat elke vrouw geneukt wil worden als je het maar met genoeg zelfvertrouwen vraagt. Ik geloof wel degelijk in eigenwaarde en het belang van je eigenwaarde op te bouwen.

Je lijkt je nu al te vermoeien in de recensies die nog moeten komen.

VANDECASTEELE: Omdat het ook zo voorspelbaar is. Bij elk boek krijg je heel even een beperkte periode van aandacht. Bij mijn eerste boek gingen alle interviews over de relatie tussen mijn boek en comedy. Bij het tweede raakte bekend dat ik in de McDonald’s schreef – goed voor een paar minuten televisie. Bij het derde ging het over de gokverslaving die ik tijdens de research had opgelopen – een verhaal dat ik in de Dag Allemaal zelf had opgeklopt omdat ik geen zin had om er de rest van mijn privéleven uit de doeken te doen. En deze keer gaat het dus over het autobiografische gaan. Je weet wat er in die beperkte periode van aandacht gaat gebeuren.

Ik las pas een interview met Robert Vuijsje in de Volkskrant: geen vragen over zijn boek, enkel over zijn persoon. Hoeveel kinderen hij bij die ene vrouw had. Of hij bij die andere woonde. Of het goed met hem ging. De nadruk is algeheel op het persoonlijke komen te liggen. Het bestaansrecht van een schrijver heeft niets meer met zijn boeken te maken. Ik wil niet dat dat met Vel ook gebeurt.

Je hebt het jezelf ook wel aangedaan door Vel te doorweven met een subplot in de televisiewereld – meer bepaald die van humoristische televisiepanels. Een wereld die je behoorlijk goed kent.

VANDECASTEELE: Daar ben ik wel deels autobiografisch, dat klopt. Maar dat stuk moest er voor mij absoluut in. Het is de bekendheid die een probleem maakt van wat Man doet. Er zijn altijd vrouwen geweest in zijn leven, maar pas als hij bekend wordt, kan hij daar op afgerekend worden. Hij had braver moeten worden. Een rolmodel. Dat hele idee dat publieke figuren zich anders moeten gedragen en het goede voorbeeld moeten geven, dat moest in het boek zitten.

Bij momenten lijkt Vel daardoor een sleutelroman, waarbij je je als lezer afvraagt welk bestaand met welk fictief tv-programma correspondeert, wie de schnabbelende presentatrice is en wie de oude glorie die het verknalt.

VANDECASTEELE: Die laatste was Herbert Flack. Ik zat ooit met hem in een aflevering van Mag ik u kussen? Na de opnames vroeg hij om alles nog eens opnieuw op te nemen. (imiteert de statige basstem van Flack) ‘Ik heb mijn tekst niet goed gebracht. We gaan dit opnieuw opnemen.’ Ik zat erbij en dacht: ‘Heerlijk materiaal.’ Maar verder is er geen colofon van wie wie is. Het is één grote brei van mensen.

Je hebt het misschien niet doorgehad, maar een paar jaar geleden had ik een bekende Vlaming kunnen worden. Ik bedoel: zelfs Zot van Vlaanderen – met Rani De Coninck – heeft me op een bepaald moment gevraagd om in hun panel te komen zitten. Heb ik niet gedaan, maar ik ken het dus wel, dat wereldje. Elk programma waar ze je voor vragen wordt ‘heel goed, echt heel goed’, iedereen in de backstage is uitgelaten. In televisie is alles fantastisch – tot de volgende dag. Het beperkte enthousiasme dat er heerst, dat fascineerde me.

Ik herinner me van jouw televisiecarrière vooral de niet aflatende pogingen om de boel te saboteren.

VANDECASTEELE: Dat heeft met die voorspelbaarheid te maken. Ik ken de regels waaraan televisie moet voldoen; ik weet wat van me verwacht wordt. Maar ik ben geen mediaprofessional: ik hoef me er daarom niet aan te houden. Dat is ook altijd het gevoel dat ik bij televisie heb. Ik ben een passant. Een buitenstaander. Het is niet mijn wereld, ik heb er niks te zoeken.

HIJ GRIJPT NAAR DE KOM MET KOMKOMMERS EN GAAT VERDER met zijn ontbijt.

‘Tussendoor, ik had me je niet voorgesteld als een man met een veranda.’

‘Goh ja, ik denk wel dat dit technisch gesproken een veranda is. Zeker in de zomer: het wordt verschrikkelijk heet onder dat glas. Vel heb ik hier trouwens geschreven – op een heel korte periode in de zomer. Ik denk dat je ook wel merkt dat het hier geschreven is. Die fysieke staat is erin gekropen. Het is een snel boek. Een boek dat de lezer niet mag laten ademen.’

‘Het harde labeur van een schrijver.’

‘Precies. Ik ben geen Marnix Peeters tenslotte.’

‘Hoezo?’

Vandecasteele imiteert een mongool die op een denkbeeldig klavier zit te hengsten, onderwijl kreten als ‘wahoehihi’ slakend.

‘Voor het goede verstaan: je hebt toch net een mongool geïmiteerd die op een denkbeeldig klavier zit te hengsten?’

‘Laat het ons op een imitatie van ‘kinderlijk blij’ houden.’

‘Heel erg kinderlijk blij, wel.’

‘Ik stel me dan ook voor dat Marnix Peeters heel erg kinderlijk blij zijn boeken schrijft. Die man heeft zoveel banaliteit in zijn leven gekend dat hij alles fantastisch vindt. Maar kom, ik ga hier andere schrijvers niet afzeiken. Goede jongens allemaal. Goede sjaaltjes. Goede brilmonturen.’

Het begint me te dagen dat je in alle werelden die je verkent – en dat zijn er nogal wat – een buitenstaander bent.

VANDECASTEELE: Ik weet niet wat mijn wereld is. Niet de literatuur, want daarvoor zijn andere schrijvers te irritant. Niet de televisie, want daarvoor is het mij te oppervlakkig. Niet de journalistiek, want daarvoor vind ik te onbelangrijk wat zij belangrijk vinden. En theater, dat is onzin. Fijne onzin, maar te sektarisch. Ik weet het dus niet, waar ik thuishoor. Ik weet niet wat mijn toekomst is. Maar verder gaat alles ça va met mij, hoor.

Wat het ook is: als ik serieus begin te nemen wat ik doe, maak ik mezelf ook kapot. Als ik denk dat literatuur mijn wereld is, ga ik elke keer teleurgesteld zijn als er een nieuw boek uitkomt en het niet doet wat ik hoop dat het doet. En dan gaat het niet over verkoopcijfers, maar over impact. Als ik op voorhand al weet dat dit boek gepercipieerd gaat worden als ‘iets met veel seks’ en niemand het over de dingen gaat hebben waar ik het met Vel echt over wil hebben, is dat net iets makkelijker te verteren. Je kunt er maar beter niet te veel gewicht aan geven.

Het is wel degelijk impact wat je wil?

VANDECASTEELE: Tuurlijk. Er is een probleem met wat we belangrijk vinden. We focussen op het kleinmenselijke, niet op het maatschappelijke. Ik bedoel: dat Wendy van Wanten een hoer genoemd wordt, is niet genoeg om vijf dagen over te berichten. Ik wil iets anders lezen. Ik wil iets anders zien op televisie. Ik kan enkel vanuit mijn positie melden wat ik belangrijk vind. En misschien ben ik de enige die het belangrijk vindt, maar dat wil niet zeggen dat ik daarom genegeerd mag worden. Dat is wat impact voor mij is: niet genegeerd kunnen worden.

VEL

Uit bij De Bezige Bij Antwerpen.

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S DEBBY TERMONIA

Joost Vandecasteele ‘WAT STEVE MCQUEEN DOET IN SHAME, DAT WILDE IK OOK IN EEN BOEK KUNNEN. OVERAL WAAR IK KIJK, ZIE IK GELIJKAARDIGE ERHALEN OPDUIKEN. ALLEEN IN ONS TAALGEBIED NIET.’

Joost Vandecasteele ‘DE WAPENSTILSTAND TUSSEN MANNEN EN VROUWEN BLIJFT NIET DUREN. DAT IS MIJN VOORSPELLING, VÓÓR TOM LANOYE EROVER SCHRIJFT EN ER WEL ALLE AANDACHT MEE KRIJGT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content