‘HITLER IS DE DUITSE ELVIS’

Met het intrigerende mysteriedrama Phoenix pulkt Christian Petzold in Duitslands inktzwarte oorlogsverleden, met zijn muze Nina Hoss in de hoofdrol. ‘Wij Duitsers hebben de schuldvraag jaren voor ons uit geschoven.’

Met bejubelde films als The State I Am In (2000), Yella (2007) en Jerichow (2008) wierp Christian Petzold (54) zich op als voortrekker van de Berlijnse School, een generatie Duitse filmmakers waartoe ook Christoph Hochhäusler en Angela Schanelec gerekend worden. Het verstikkende DDR-drama Barbara, waarmee hij in 2012 een Zilveren Beer won, volgt Petzold nu op met Phoenix, alweer een verhaal over een koele, berekende vrouw die gekneld raakt tussen een tragisch verleden en een onzekere toekomst.

Daarin doet Petzold, West-Duits kind van uit de DDR gevluchte ouders, andermaal een beroep op zijn muze en hoofdrolspeelster, de prachtige Nina Hoss. Zij speelt de Joodse Nelly, die met een zwaar verminkt gezicht uit de concentratiekampen terugkeert en plastische chirurgie besluit te ondergaan. Zo komt het dat ze in 1945 op de stoep van haar man Johnny staat, en hij haar niet herkent. Maar hij ziet wel dat ze hard genoeg op zijn ‘ex’ lijkt om haar te kunnen spélen, zodat hij de erfenis van haar uitgeroeide Joodse familie kan opstrijken.

Phoenix is een indringend mysterie over bedrog, manipulatie en verraad, een traag onder je huid kruipende cocktail van Hitchcock en film noir, die meer vragen oproept dan antwoorden geeft. Aan Petzold zelf om er toch enkele te beantwoorden.

Nelly weigert te erkennen dat haar man haar misschien verraden heeft, Johnny op zijn beurt weigert te geloven dat ze nog leeft: eigenlijk gaat Phoenix over een gedoemde liefde.

CHRISTIAN PETZOLD: Klopt. Samen met mijn coscenarist Harun Farocki (die vorig jaar overleden is, nvdr.) en de acteurs heb ik naar Max Ophüls’ Letter from an Unknown Woman (1948) gekeken – overweldigd, pure cinema. Die film vertelt het verhaal van een narcistische pianospeler in het 19e-eeuwse Wenen die een affaire heeft met een jongere dame. Hun romance is van korte duur – drie of vier weken, omdat hij op tournee moet – maar wanneer hij na drie maanden terugkeert, herkent hij haar niet meer, omdat hij in de tussentijd met een hoop andere vrouwen geflikflooid heeft. Wel, ik geloofde dat meteen. Ze heeft geen identiteit meer, haar bestaan is om zeep. Zo vergaat het ook het hoofdpersonage in Phoenix: de man herkent Nelly niet meer, en daarom heeft ze dus ook geen identiteit.

Wat fascineerde je zo aan die periode vlak na de gruwelen van Auschwitz? Weinig regisseurs hebben er een film over gedraaid, omdat het zo moeilijk is en zo gevoelig ligt.

PETZOLD: Precies. Er worden veel meer films gemaakt over Adolf Hitler, de grote entertainer van de Duitsers, onze eigen Elvis Presley. (lacht) Na 1945 was vrijwel niemand geïnteresseerd in de overlevenden van de kampen. In de plaats daarvan maakten we heimatfilms, waarin vooral onze prachtige bergen en knappe acteurs werden opgevoerd. Escapisme van het zuiverste water, natuurlijk: de Duitsers wilden de schuldvraag voor zich uit schuiven. Er zijn destijds geloof ik maar drie of vier films gemaakt over mensen die gevlucht waren voor de kampen. Ik denk bijvoorbeeld aan Der Verlorene (1951) van Peter Lorre. Maar niemand wilde die films zien, dat waren economische rampen.

Hoe werd in jouw eigen jeugd met dat verleden omgegaan?

PETZOLD: Voor zover ik weet was mijn grootvader een oorlogsmisdadiger, lid van de Waffen-SS. Hij is gedood door de Sovjets, in 1945 in Berlijn, omdat hij een tatoeage droeg met het logo van de SS. Niemand in mijn familie praatte over hem.

Misschien heeft mijn fascinatie met die periode ook wel te maken met mijn eigen achtergrond, mijn ouders die uit de DDR gevlucht zijn. In Duitsland leeft vrijwel niemand op de plek waar hij geboren is. Het is een land van vluchtelingen. De mensen die er tussen 1945 en 1960 geboren zijn, zoals ik, vinden geen plek voor zichzelf. Ze kijken voortdurend televisie, omdat ze geen thuis hebben. Wel, ik haat dat. Ik heb een stad nodig, een sociale structuur, meer dan familie. Daarom denk ik dat we in Duitsland meer tv-series dan films hebben. Film is openheid, sociaal leven. Tv is familie. En de bijbehorende eenzaamheid. (lacht)

Dit is, na Toter Mann (2001), Wolfsburg (2003), Yella (2007), Jerichow (2008) en Barbara, al je zesde samenwerking met actrice Nina Hoss. Wat maakt haar zo bijzonder?

PETZOLD: Haar artificiële, haast buitenaardse uitstraling. Soms krijg ik gewoonweg geen vat op haar. Maar zodra ze op de set staat, is ze een en al naturel. Dat paste ook wel bij de film die ik voor ogen had: Nina kan goed emoties overbrengen zonder veel te tonen. Zoals bij Bauhaus geldt ook bij haar het principe ‘less is more’.

Dat geldt eigenlijk ook voor je films. Net als Barbara is Phoenix een slow burner: je geeft slechts mondjesmaat informatie prijs over de drijfveren van het hoofdpersonage.

PETZOLD: Dat komt omdat ik niet geïnteresseerd ben in van die pedagogische films die de kijker bij het handje nemen en hem door de plot gidsen. Als ik buiten zit en naar de mensen kijk, weet ik niets over hen en tegelijk heel veel. Wij, als publiek, moeten een band krijgen met de personages op het scherm, zonder dat we alles van hen hoeven te weten. Ik heb ze al vaak gezien, slechte films met twee acteurs die tegenover elkaar zitten en maar beginnen te tateren. ‘Man, wat zie jij er bleek uit.’ ‘Tja, ben je misschien vergeten dat ik twintig jaar in de gevangenis heb gezeten?’ ‘Juist, je hebt je vrouw vermoord met een bijl!’ ‘Wel, ze zéggen dat ik mijn vrouw vermoord heb met een bijl, maar dat is niet waar. Ik heb het niet gedaan.’ (zucht) Dat zijn geen dialogen, dat is informatie. Ik haat dat. Daarom hou ik zo van de New Hollywoodfilms uit de seventies: die namen hun publiek tenminste au sérieux.

Je vorige film, Barbara, won in Berlijn de regieprijs. Betekenen awards iets voor je?

PETZOLD: Ja. Ik moet zeggen dat ik heel blij was met die prijs. Maar niet álle awards zijn belangrijk voor mij. Enkel als de jury bestaat uit artiesten van wie ik hou. Een acteur als Jake Gyllenhaal of een cineast als François Ozon, bijvoorbeeld. Als de film gemaakt is, en de première achter de rug, moet ik er vaarwel tegen kunnen zeggen. Hij heeft dan een paspoort en een visum, en moet op eigen houtje verder kunnen leven. Een beetje zoals je eigen kind. (lacht)

PHOENIX

Vanaf 11/3 in de bioscoop.

DOOR ANDREAS ILEGEMS

Christian Petzold ‘NA 1945 WAS NIEMAND GEÏNTERESSEERD IN DE OVERLEVENDEN VAN DE CONCENTRATIEKAMPEN. ER ZIJN DESTIJDS GELOOF IK MAAR DRIE OF VIER FILMS OVER GEMAAKT, MAAR NIEMAND WILDE DIE ZIEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content