Bij VTM is het elke dag feest natuurlijk, maar deze keer is daar ook echt reden toe: op 1 februari wordt de BV-fabriek in Vilvoorde vijftien. Enkele coryfeeën graven voor de gelegenheid in hun televisiegeheugen om u te vertellen hoe ze de weg naar de Medialaan vonden en wat ze al die jaren precies deden om uw dag te kleuren.

Goedele Liekens

Hoe het begon. Ik had wat ervaring opgedaan bij de Nederlandse VARA toen ik door VTM werd gecontacteerd. Een paar maanden na de start werd ik aangetrokken voor Wie ben ik?, een luchtig spelprogramma met Urbanus en Werther Van Der Sarren. Urbanus zat toen in zijn creatieve piekperiode waardoor het programma snel uitgroeide tot een grote hit. De formule werd vaak geïmiteerd in Vlaamse parochiezalen, denk ik.

Ik leerde het vak beter kennen door programma’s als Goedele, waarvan sommige uitzendingen nog steeds worden bekritiseerd omwille van hun sensationeel karakter. Er zaten waarschijnlijk uitschuivers tussen, maar er waren toch ook heel positieve uitzendingen. We hebben het aangedurfd om een aantal taboeonderwerpen ter sprake te brengen, daar ben ik best trots op.

Het mooiste moment. Recht van Antwoord is mijn ideaalbeeld van wat televisie kan zijn. En ik bedoel dat niet alleen persoonlijk, maar ook voor VTM als zender. Het is zeer informatief entertainment, dat vooral de menselijke en psychologische kant van bepaalde kwesties belicht.

Hoe het verder moet. VTM moet proberen om nog meer een familie- en amusementzender te worden, die kwaliteitsvolle, degelijke tv brengt. Maar ik heb geen uitgesproken mening over de nieuwe richting, ze hebben me dan ook niet gevraagd om directeur te worden.

Marlène de Wouters

Hoe het begon. Ik was te gast bij Met Mike aan Zee op de toenmalige BRT. Na afloop stond ik wat na te praten met Mike Verdrengh en Guido Depraetere. Ze vonden mijn bijdrage heel leuk en stelden me een screentest voor, wat ik na lang aandringen ook gedaan heb. Je moest kunnen presenteren maar ook improviseren en je werd getest op je commerciële uitstraling. Blijkbaar heb ik een stevige indruk gemaakt, want na afloop mocht ik meteen beginnen. Al hadden ze toen nog geen flauw idee welk programma ze aan mij konden binden.

Mijn eerste wapenfeit was De Sportshow, een heel interactieve, levendige praatshow, maar mijn persoonlijke favorieten zijn Eén uit de Duizend en mijn eigen Marlène. Vooral Marlène was zwaar. Het liep rechtstreeks, de kijkers konden bellen, en hoewel de telefoontjes vooraf gescreend werden, kon je toch nog voor verrassingen komen te staan. Er was veel interactie met het publiek. In het begin was ik bang dat ik te veel hooi op mijn vork nam, want ik was nog behoorlijk onervaren, maar gelukkig is alles altijd heel vlot verlopen.

Het mooiste moment. Wat me als kijker vooral is bijgebleven, zijn Moeder, waarom leven wij en De Laatste Getuige. Ook de allereerste dag, 1 februari 1989 en de eerste uitzending van Marlène op 25 augustus 1995, staan voor altijd in mijn geheugen gegrift.

Hoe het verder moet. Ik hoop dat we als team nog lang creatieve en innovatieve tv kunnen maken. Dat is volgens mij het correcte uitgangspunt. Tegenwoordig is alles hypercommercieel en zijn de kijkcijfers een einddoel, maar zo werkt het niet: kijkcijfers zijn een gevolg, geen doel op zich.

Jos Ghysen

Hoe het begon. In 1991 had ik mijn actieve loopbaan beëindigd als productieleider bij Radio 2 Omroep Limburg. Een jaar later – het was ’s avonds laat, ik was bij vrienden – hing Guido Depraetere aan de lijn: of ik de volgende dag naar Vilvoorde kon komen. Ik was met pensioen en had geen behoefte om nog voor radio of televisie te werken, maar ’s anderendaags stelde Guido mij voor om een televisie-equivalent van Te Bed of Niet te Bed te presenteren – een rustig zondagmiddagprogramma, dus. Ik was aanvankelijk niet erg happig, maar er werd mij beloofd dat het live ging en dat ik geen rekening met de camera’s moest houden. Zondag Josdag liep uiteindelijk zeveneneenhalf jaar en ik ben zeer blij dat ik dat heb mogen meemaken. Na drie weken wisten we al wat we wilden: we werkten al die tijd met dezelfde uitstekende researchers, die ervoor zorgden dat er tijdens het programma niet veel fout kon lopen – al houd ik er wel van dat niet alles even vlot verloopt.

Het mooiste moment. Ik denk nog vaak met heimwee terug aan het programma. We hadden ooit een reportage over een vrouw die alles verzamelde. Het zal me altijd bijblijven: haar hele huis stond vol, ze had geen plaats meer om te bewegen, maar ze wist wél waar alles lag. Ongelooflijk. We hebben ooit ook een vrouw in het programma ontvangen die op de zolder bij haar thuis een prachtige vaas had gevonden. Jef Dupain, een antiquair die onder meer voor Christie’s werkte, schatte die vaas op één miljoen frank. Daarop vroeg hij of ik eens een vaas van één miljoen wou vasthouden. Bij de overhandiging laat ik ze per ongeluk vallen. Achteraf bleek dat die vrouw een actrice was, en dat die vaas geen stuiver waard was. Ik herinner mij nog de slappe lach van mijn assistente op het moment dat ik de vaas liet vallen – Marc Uytterhoeven heeft daar nadien in Alles Kan Beter nog een fantastische persiflage op gemaakt.

Ingeborg

Hoe het begon. VTM heeft indertijd iets in gang gezet dat het hele televisielandschap ten goede is gekomen. Ik kwam Mike en Guido tegen na een opname van Walters Verjaardagsshow, het klikte en ik kon kort daarna beginnen met Schuif Af. Ik herinner me dat die woensdagmiddagen erg hectisch verliepen: het programma werd live opgenomen in dezelfde studio’s als die van het VTM-Nieuws en Walters Verjaardagsshow. Ik kreeg alle vrijheid, dat maakte het best spannend. We kwamen na de begingeneriek altijd binnen langs een glijbaan: dat beeld vat perfect hoe ik alles toen beleefde. Je krijgt een duw en ineens sta je in een leeuwenkuil. Achteraf bekeken is dat de beste manier om televisie te leren maken.

Hoe het verder moet. Mijn visie op de toekomst van VTM? Teruggaan naar het concept van een familiezender. Het is misschien een teken van deze tijd, maar nu zie ik bijvoorbeeld nog te veel confrontatietelevisie: er worden twee standpunten tegen elkaar uitgespeeld in de hoop dat dat vuurwerk zal opleveren. Er wordt ook steeds minder tijd gemaakt voor diepgaande reportages over een onderwerp of een persoon. Ik blijf dan altijd wat op mijn honger zitten. Ik zat onlangs aan het scherm gekluisterd bij de Oude Meesters-reeks op Canvas. VTM kan dat toch ook?

Er is zeker nog onontgonnen terrein. Er zijn nichegroepen en leeftijdscategorieen die nog niet bediend zijn. Dat VTM al die groepen wil benaderen, lijkt me duidelijk, maar als commerciële zender ben je natuurlijk afhankelijk van de reclame-inkomsten en de budgetten die daardoor vrijkomen. Ik vind het alvast schitterend dat een programma als Wondere Wereld op VTM mogelijk was.

Paul Jambers

Hoe het begon. In de jaren tachtig was ik journalist voor het BRT-programma Panorama, maar in 1990 heb ik de keuze gemaakt om zelfstandig te worden en een eigen productiebedrijf op te richten. VTM was in die tijd de enige potentiële klant, de sterke groei van de Televisiefabriek hebben we dus aan hen te danken. In oktober 1990 draaide ik mijn eerste reportage als freelance medewerker bij Telefacts, het was een succesvol stuk over de automaffia en heling. De volgende reportage ging over politieke benoemingen in de amusementsindustrie, ik heb er nadien de persprijs van het Gemeentekrediet mee gewonnen. En mijn derde reportage, over schijnhuwelijken, werd ook zeer goed ontvangen. Ik had mijn start dus niet gemist. De nieuwe werksituatie verschilde weinig van die bij de BRT; ik heb me nooit erg moeten aanpassen. Het enige verschil was dat ik vanaf de eerste dag met een researchteam kon werken, daarvoor moest ik alles alleen doen.

Hoe het verder moet. Ik wil VTM noch VRT beoordelen, ik spreek niet graag over zenders. Dat is niet aan mij; ik kan enkel oordelen over mijn eigen programma’s en het productiehuis. Mijn aandeel in het Vlaamse televisielandschap is tweeledig: als auteur en televisiemaker heb ik op een speciale manier gebruik gemaakt van human interest. Ik heb human interest verruimd en toegepast in de informatieve sector en gebruikte daarbij getuigen als handelsmerk. Als producent ben ik trots op de programma’s die we gemaakt hebben. De Televisiefabriek staat ondertussen stevig in zijn schoenen, en gezien de kleine Vlaamse markt is dat geen geringe prestatie.

Willy Sommers

Hoe het begon. Mike en Guido vroegen me of ik geen muziekprogramma met uitsluitend Vlaamse muziek wou presenteren. Aangezien ik geen enkele tv-ervaring had, had ik zo mijn twijfels, maar na een week bedenktijd besloot ik dat mijn kans moest wagen. De eerste uitzending viel op een donderdag in februari 1989 en vormde de droomstart voor een programma dat een ongelooflijke impact zou hebben op de Vlaamse showbizzwereld. De eerste uitzending volgde gewoon de Vlaamse top 10 van de radio. Will Tura stond toen op de eerste plaats met Het leven is mooi, en ikzelf stond op twee met Het water is veel te diep. Veel mensen ontdekten op die avond dat er ook nog Vlaamse muziek was. Ook vond ik de samenwerking tussen Bea Van Der Maet, die toen een hit had met haar groep Won Ton Ton, en mezelf als Vlaamse schlagerzanger een heel goed idee.

Hoe het verder moet. De belangrijkste evolutie in het televisielandschap van de afgelopen jaren is dat er steeds minder muzikale acts zitten in andere programma’s. Programma’s als Vox pop of Palm Live Café bieden eigenlijk geen goed platform om je laatste single te promoten. Ik merk dat er wel een veel grotere betrokkenheid is van de nieuwe directie. Bert Geenen komt van de radio, en zowel Jan Verheyen als hij waren aanwezig op alle opnames van Tien om te Zien, wat heel motiverend en stimulerend is.

Door Olivier Braet, Hans Comijn en Bram van Moorhem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content