‘HET WAS DIT OF PISTACHES PLUKKEN’

© FOTO FILIP VAN ROE

Net als in Cannes viel er ook in Venetië geen enkele Vlaamse langspeler in de officiële selecties te bespeuren. De Koerdische Antwerpenaar Bülent Öztürk hield de Vlaamse eer meer dan hoog met zijn krachtige, beeldend vertelde Houses with Small Windows, uitgeroepen tot beste Europese kortfilm. ‘Eigenlijk wilde ik een documentaire draaien over mijn moeder.’

Zijn 15 minuten durende familietragedie over een eremoord in de landelijke, Koerdische streek in Zuidoost-Turkije is daardoor ook automatisch genomineerd voor de prijzen van de European Film Academy. Wie Houses with Small Windows ook bij ons op het witte doek wil zien, waar Öztürks picturale stijl volledig tot zijn recht komt, kan dat straks op het Filmfestival van Gent en later in Antwerpen.

Je kwam in 1995 als student-vluchteling naar België. Was de aanpassing makkelijk?

BÜLENT ÖZTÜRK: In het begin was het lastig – ik kende niemand en sprak de taal niet – maar ik heb me hier wel altijd goed gevoeld. Ik heb als kelner gewerkt, als magazijnier, noem maar op. Als politiek vluchteling is het niet makkelijk om te overleven. De onzekerheid omtrent je toekomst is ook moordend en dus begin je jezelf sociaal op te sluiten. De eerste jaren heb ik nooit aan film gedacht. Ik ben opgegroeid in een klein dorp in Koerdistan en kende niks van filmgeschiedenis of -techniek. Ik was er ook niet mee bezig. Mijn ogen gingen pas open toen een Vlaamse vriend me meenam naar een videotheek in het Antwerpse Schipperskwartier en daar een Yol van Yilmaz Güney voor me huurde. Die won in 1982 de Gouden Palm maar was lange tijd verboden in Turkije omdat hij kritisch was ten aanzien van de Turkse autoriteiten en Koerdische dialogen bevatte. Ik was er zo van onder de indruk dat ik dacht: ‘Dat wil ik ook proberen. Ik wil verhalen vertellen met een camera, mensen raken en doen nadenken met beelden.’ Vanaf toen ging ik regelmatig naar cinema Cartoon’s, die ik graag mijn ‘camping’ noem. Omdat ik er voor de prijs van een bioscoopticket allerlei landen, culturen en mensen leerde ontdekken.

Toch heb je jezelf pas in 2007 ingeschreven voor een regieopleiding aan het Rits in Brussel.

ÖZTÜRK: Ik was 32 – pas toen voelde ik me er klaar voor. Ook daar had ik het aanvankelijk lastig: ik was verreweg de oudste van de klas en moest als buitenstaander die niet met de westerse manier van filmen, werken en studeren was opgegroeid compleet van nul beginnen. Toch ben ik uiteindelijk afgestudeerd, met grote onderscheiding. Toen ik met de studie begon heb ik mijn lange haar afgeschoren, om als het ware ritueel een streep te trekken onder mijn bohemienbestaan. Sindsdien leef ik voor honderd procent voor cinema.

Amper zeven jaar later win je met je eerste fictiekortfilm Houses with Small Windows meteen een prijs in Venetië. Hoe kwam die film precies tot stand?

ÖZTÜRK: Dat is een complex verhaal. Ik heb eerder twee korte docu’s gedraaid in Koerdistan en wilde aanvankelijk een documentaire draaien over mijn moeder – Houses is opgedragen aan haar. Ik ben vorig jaar met mijn assistente, cameraman en klankman naar mijn geboortedorp afgezakt om mijn moeder te interviewen over haar leven en haar jeugd. Ik wist dat ze op haar dertiende uitgehuwelijkt was en wilde een film maken die vrouwen een stem geeft, omdat ze in de patriarchale Turkse cultuur vaak niet dezelfde rechten hebben als mannen. Na een paar dagen biechtte mijn moeder me op dat ze niet op haar dertiende maar al op haar zesde was uitgehuwelijkt, waarop ze emotioneel ineenstortte. Ik ben gestopt met filmen en heb mijn crew gezegd: ‘Onze terugvlucht is pas binnen vijf dagen. Ofwel gaan we pistaches plukken op de velden, met mijn familie en de arbeiders uit het dorp. Ofwel zoeken we locaties en acteurs en gaan we haar verhaal in fictievorm gieten.’ Het werd het laatste – waarvoor ik hen ongelooflijk dankbaar ben. Ik heb nog dezelfde nacht een scenario geschreven, de dag erop acteurs geronseld en we hebben de film in drie dagen gedraaid. Ik werk het liefst op intuïtie. Een film wordt grotendeels gemaakt op de set. Door de acteurs, de locaties, de sfeer. Als regisseur moet je gewoon de juiste keuzes maken. Dat heb ik als documentairemaker geleerd. Ik bereid me daarom liefst niet al te grondig voor, dat stremt de creativiteit, de poëzie van het maken.

Dat is in geen geval aan je film te zien.

ÖZTÜRK: Dank u. De sjamanen waren ons gunstig gezind (lacht). De vader in mijn film is een gitaarspeler die ik was tegengekomen toen ik locaties en huizen zocht. De broers die de eremoord uitvoeren, zijn jongens van het dorp. Alleen de vrouwen casten was een probleem. Opnieuw omdat ze niet mochten van de mannen, wat mijn kwaadheid en de noodzaak om de film te maken alleen maar versterkte. Uiteindelijk is het mijn assistente die de moeder speelt, het vermoorde meisje is mijn nicht en de oudere vrouw is mijn schoonzus.

Thema’s als gedwongen huwelijken en eremoorden liggen nog steeds erg gevoelig in Turkije. Wat hoop je dat je film teweeg zal brengen?

ÖZTÜRK: We vermoorden onze vrouwen. Dat is een onrecht waarover moet worden gepraat. Dat is het enige wat ik wil. Ik veroordeel niemand in mijn film. Ik heb begrip voor onze tradities, voor de stammencultuur en de druk waaronder de mannen staan om hun familie en hun eer te verdedigen. Maar dat kan nooit een excuus zijn voor moord. Ik toon alleen hoe zo’n proces verloopt en blijf een observator. Het is prachtig dat mijn film – dankzij mijn producenten van Clin d’Oeuil – in Venetië en later ook in België wordt vertoond. Maar ik hoop dat ook Turkse tieners hem op school te zien krijgen en dat de film hen confronteert met het gegeven dat ze, binnen de patriarchale, islamitische cultuur waarin ze opgroeien, mogelijk gedwongen kunnen worden om hun eigen zus te vermoorden. Dat is geen Turks of Koerdisch probleem. Het is een probleem in alle moslimlanden, van Marokko tot Pakistan. En ondertussen werden al miljoenen meisjes er het slachtoffer van.

Is dit een opstap naar een langspeler?

ÖZTÜRK: Dat is de bedoeling. Ik heb scenariosteun gekregen voor mijn eerste langspeler, een psychologisch suspensedrama over een Turks-Koerdische familie. Hopelijk volgt nu snel ontwikkelingssteun en uiteindelijk productiesteun. Dat wordt meteen wel mijn laatste ‘Turkse’ film. Daarna wil ik een film maken in Antwerpen en is het de beurt aan de Vlaamse Bülent. (lacht) De mensen van het VAF en Flanders Image verrichten prachtig werk en je voelt in het buitenland dat de Vlaamse film hoog aangeschreven staat. Wel een probleem zijn al die procedures. Ik begrijp dat je niet zomaar geld kunt geven, maar de procedure om in Vlaanderen een film gemaakt te krijgen duurt zo lang en je passeert langs zoveel commissies dat het veel makers de adem afsnijdt. Je kunt niet iemand twee, drie jaar laten wachten om zijn project dan alsnog af te schieten. Regisseurs hebben een gezin, ze hebben een inkomen nodig, maar ondertussen zitten ze wel vast. Vlaanderen moet zijn filmmakers wat meer vertrouwen schenken. Ze hebben bewezen dat ze dat verdienen.

DOOR DAVE MESTDACH – FOTO FILIP VAN ROE

Bülent ÖztürK ‘WE VERMOORDEN ONZE VROUWEN. DAT IS EEN ONRECHT WAAROVER MOET WORDEN GEPRAAT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content