‘Het tijdperk van de domme macho is voorbij’

© © VRT - deMensen

Met twee miljoen kijkers is Kamp Waes niet alleen een van de populairste programma’s van het nog prille jaar geworden, het bleek ook een van de interessantste. Tot onze eigen verbazing, moeten we toegeven. Een terugblik met Tom Waes.

Toen het een jaar geleden werd aangekondigd, leek Kamp Waes geen goed idee. Tom Waes, toch niet de minst mannelijke onder de mannen, die met een groep extreme volhouders de wereld van de Special Forces gaat testen: het leek niet op maat van de tijdgeest. Een parodie op Tom Waes-tv. Voorspelbare machotelevisie over volhouden en tot het uiterste gaan. Dubieuze dweperij met het leger ook. Het zegt iets als Dries Van Langenhove aan je reeks wilt meedoen.

Het was met enige terughoudendheid dat we aan Kamp Waes begonnen. Maar kijk: acht afleveringen later hebben we onze vooroordelen moeten bijstellen. Kamp Waes bleek onvoorspelbare, frisse reality. Het leverde een rist fragmenten op die we niet licht zullen vergeten – met name The Milling en de gijzeling waren een haast fysieke ervaring voor de kijker. Maar het was vooral intelligente tv, die nooit eenduidig was en de kijker zelf liet nadenken. Iets wat voor Waes zelf, zo stilaan de meest vernieuwende en invloedrijke Vlaamse tv-maker van het laatste decennium, ook de bedoeling was. Iets dat nog duidelijker wordt als je hem erover hoort vertellen.

Over The Milling is er serieus met de Special Forces gepalaverd. Gaan jullie dit ook met onze kandidaten doen? “Ja.” Kunnen we hier geen lightversie van maken? “Neen.

Vooreerst: hoe hard heb je gevloekt tijdens de eerste aflevering?

Tom Waes: Hoe bedoel je?

Davide, een sappige Limburger met ‘pain’ en ‘gain’ op zijn knokels getatoeëerd, was een droomkandidaat voor een realityprogramma. Fly gooide hem onverbiddelijk buiten. En Davide was bovendien niet de enige.

Waes: Dat hadden we niet zien aankomen, nee. We hadden wel verwacht dat er iemand zou afvallen in die eerste aflevering, maar niet dat het er vijf zouden zijn. Het waren ook niet van de minste kandidaten. Je noemt nu Davide, maar de andere afvallers waren ook mensen die je er als tv-maker graag langer in ziet. Feike was een crossfitter die sneller was dan de meeste mannen in het hindernissenparcours. Bruce, een beer van een vent, was de jongste van de hoop. Riet was een Belgisch kampioene op de 800 meter die zo diep was gegaan dat ze niet meer op haar benen kon staan. Dat zijn allemaal heel goede verhalen. Maar: ze waren niet snel genoeg in de Bergham Run en dus zette Fly ze eruit. Dan vloekt je innerlijke tv-maker inderdaad heel, heel hard.

'Er wordt veel gekapt op de jeugd. KAMP WAES heeft Fly - en mij - hoop gegeven dat er nog mensen met karakter en doorzettingsvermogen zijn.'
‘Er wordt veel gekapt op de jeugd. KAMP WAES heeft Fly – en mij – hoop gegeven dat er nog mensen met karakter en doorzettingsvermogen zijn.’

Probeer je dan achter de schermen om hem om te praten?

Waes: Wie? Fly? (lacht) Als je hem een beetje kent, weet je dat dat zinloos is. Je kunt niet op Fly inpraten. Of toch niet als het over televisieoverwegingen gaat.

Dat was ook de afspraak. We hebben bij de voorbereiding maandenlang met de Special Forces gepraat. Hun standpunt was altijd heel duidelijk: Kamp Waes is geen spelletje, de geplogenheden van de tv tellen niet. Ze wilden zoveel mogelijk de echte Q-Course van de Special Forces benaderen. Haalde je hun voorwaarden niet, dan ging je naar huis. Punt. En ‘kleurrijk zijn’ was duidelijk géén voorwaarde.

Dat was het risico dat we als tv-makers namen: het kon zijn dat er na drie dagen geen enkele kandidaat meer overschoot. En dat risico was reëel: in de derde aflevering was op een bepaald moment de helft van de kandidaten afgevallen, de andere helft waren we kwijt in een bos in de Ardennen. De angst die je toen in mijn ogen zag: dat was niet gespeeld. Ik had écht schrik dat er geen kandidaten meer zouden overblijven. Maar heel snel bleek dat die genadeloosheid ook een onverwacht neveneffect had: net omdat de regels van de tv niet telden, werd het ook betere televisie.

Kamp Waes was in die eerste afleveringen een soort Game of Thrones van de reality-tv. Niemand had plot armour, iedereen kon afvallen. Het was een verademing om nog eens onvoorspelbare televisie te zien.

Waes: Precies. Reality-tv is heel voorspelbaar geworden. Je kent de geplogenheden van het genre. Je weet dat er normaal een uitzonderingsmaatregel verzonnen zou worden om Davide in de reeks te houden. Dan is het fijn als dat net níét gebeurt.

En blijkbaar was dat ook voor de kandidaten een verrassing. Ook zij gingen ervan uit dat de regels van tv zouden gelden. Je zag dat heel duidelijk bij de derde test, The Milling, waarin ze drie minuten slaag kregen van een MMA-vechter. De eerste die moest gaan, was Aaron: ik zie hem nog zo voor mij naar die ring stappen. Ik zag hem echt denken: ‘Die bokser ziet er eng uit. Maar goed, we zitten in een televisieprogramma. Het zal wel meevallen.’ En dan krijgt hij die eerste tik, begint zijn neus te bloeden en zie je zijn gelaatsuitdrukking veranderen: ‘Oh, fuck. Dit is echt.’ En dat was bij alle kandidaten het geval. Pas bij The Milling realiseerden ze zich dat ze niet meededen aan De mol of Expeditie Robinson. Ze kregen écht op hun bakkes.

Ik lees dat mensen die foltering niet hard genoeg vonden, maar dan heb je nooit vijf uur op je knieën met je neus tegen de muur moeten zitten.

Ik moet wel zeggen: ik heb nog nooit iets als The Milling op tv gezien.

Waes: Ik ook niet. Niemand, denk ik. In de voorbereiding zijn we met drie mensen van de crew naar de Q-Course, de echte opleiding van de Special Forces, gaan kijken. Na The Milling is er serieus gepalaverd. Gaan jullie dit ook met onze kandidaten doen? ‘Ja.’ Kunnen we hier geen lightversie van maken? ‘Neen.’ Het werd heel snel duidelijk voor ons: áls we dit programma willen maken, moeten we héél goed nadenken over wat wel en niet kan en met de VRT praten. Dit is geen reality-tv zoals we gewoon zijn.

The Milling was ook Kamp Waes op zijn sterkst: als je de kandidaten de vijftig meter van de kleedruimte tot de ring zag overbruggen, kon je niet anders dan je afvragen of je zélf in die ring zou stappen.

Waes: En?

Ik? Sowieso niet. Ik had mijn badge al afgetrokken zodra ik mijn chocolade moest afgeven.

Waes: (lacht) Met de juiste voorbereiding en de juiste training zou ik dag één zijn doorgekomen. Ik denk ook wel dat ik in die ring gestapt zou zijn. Maar bij de proeven daarna weet ik het niet: dan beginnen er andere factoren te spelen. Honger. Slaap. Desoriëntatie. Je weet niet op voorhand hoe je daarop reageert. Ik weet dat ik kan doorbijten – de Marathon des Sables is me uiteindelijk ook gelukt – maar dit was van een ander kaliber.

***

Over de Marathon des Sables gesproken: met Tomtesterom ben je hét voorbeeld van het soort kandidaten dat aan Kamp Waes wil meedoen. Hoe kijk je zelf naar die obsessie van mensen om hun grenzen met extreme uitdagingen te verleggen?

Waes: Het is dubbel. Neem nu de Marathon des Sables: ik vind het knap als mensen die uitlopen, maar ik snap niet altijd goed waaróm ze het doen. Je hebt de competitieve sporters, die een goed resultaat willen lopen: dat snap ik. Je hebt mensen die kanker overwonnen hebben of voor een goed doel lopen: dat snap ik. Maar de middenmoot, wat hopen die te bereiken? Wat willen ze bewijzen? Ik deed het om een duidelijke reden: ik was een tv-programma aan het maken.

Heel eerlijk: mocht het niet voor Tomtesterom geweest zijn, dan zou ik nooit aan de Marathon des Sables begonnen zijn. Eigenlijk heb ik daar weinig aan gehad. Aan de beklimming van El Capitan bijvoorbeeld wel. De manier van leven van die bergbeklimmers was heel inspirerend. Drie dagen aan een berg hangen was een ongelooflijke ervaring. Maar de Marathon des Sables: dat was vooral uitputting en verveling. Dat is grenzen verleggen om grenzen te verleggen.

Kamp Waes leek op veel momenten een hoogmis voor zulke grenzenverleggers, maar je kon er evenzeer een kritiek in zien. Kandidaten als Riet en Davide vielen ook af omdat ze hun eigen grenzen niet konden inschatten. Zelfkennis bleek even belangrijk als tot het uiterste gaan.

Waes: De motivatie van de meeste kandidaten was om hun eigen fysieke limieten af te tasten. Maar dat was voor de Special Forces maar één voorwaarde. De Special Forces hebben niets aan mensen die zich tot het uiterste kunnen drijven maar dan midden in de woestijn uitgeput neervallen en door de rest van team gedragen moeten worden. Diep gaan, louter om te bewijzen voor jezelf dat je diep kunt gaan, is voor hen niet interessant.

Dat vond ik zelf heel boeiend aan die eerste dagen. De Q-Course zat veel slimmer in elkaar dan je op voorhand zou denken. De kandidaten werden beoordeeld, maar ze wisten niet waarop. Bij The Milling was de vraag niet of ze konden vechten, maar of ze in de ring stapten. Het ging niet over fysieke agressie, het ging erover of je je angst voor fysieke agressie kunt overwinnen. De kandidaten hebben dat soort dingen zelf moeten ontdekken. Kamp Waes was niet de wedstrijd die ze dachten dat het was.

Toen het programma een jaar geleden aangekondigd werd, vreesde ik dat Kamp Waes domme macho-tv zou worden. Uiteindelijk bleek het veel intelligenter.

Waes: Ik ben heel blij dat je dat zegt. Dat was ook mijn grootste angst. De eerste keer dat ik met Fly ging praten, dacht ik: allee, we zullen eens zien wat die machokillers te zeggen hebben. Maar na het eerste gesprek was het duidelijk dat Fly een behulpzame, integere, rationele gast was. Domme macho’s horen bij de Special Forces niet thuis. Ik ben ongelooflijk blij dat we dat cliché uit de wereld hebben kunnen helpen.

Niet dat het softe tv was. Na de eerste fysieke afleveringen veranderde Kamp Waes plots in een psychologische reeks met peerreviews, karakteranalyses en evaluaties. Vreemd genoeg was dat vaak nog harder om naar te kijken.

Waes: Het interesseerde ons niet om negen afleveringen met fysieke beproevingen te maken. Buitenlandse reeksen over de Special Forces doen dat wel. SAS: Are You Tough Enough? bijvoorbeeld verglijdt naar een eindeloze reeks fysieke proeven. ‘En nu gaan we veertig kilometer wandelen.’ ‘En nu gaan we het Kanaal overzwemmen.’ Dat wordt snel saai.

Ik vond die psychologische wending ook verrassende tv opleveren. Die evaluaties bijvoorbeeld waren heel confronterend. Niet alleen voor de kandidaten, maar ook voor de kijker. De kandidaten werden aangesproken op hun karakter. Zonder venijn, maar wel: to the point. Ik weet nog dat ik dacht: ‘Wat is dat hier voor een rare conversatie?’ Dat soort gesprekken zijn wij niet gewoon. Maar ook daar merkte je dat het niet gewoon afbreken was. Zo werd Xander vlakaf in zijn gezicht een grijze muis genoemd, maar hij zei achteraf: ik heb daar veel aan gehad. Dat soort directheid kan louterend werken. Kamp Waes was hard, maar nooit om hard te zijn. Het was hardheid met een duidelijk doel. Dat is een groot verschil.

'De eerste keer dat ik met Fly (l.) ging praten, dacht ik: allee, we zullen eens zien wat die machokillers te zeggen hebben.'
‘De eerste keer dat ik met Fly (l.) ging praten, dacht ik: allee, we zullen eens zien wat die machokillers te zeggen hebben.’

Het hoogtepunt van de psychologische afleveringen was de gijzeling, waarin kandidaten twaalf uur opgesloten en geïntimideerd werden. Even leek het programma daar te escaleren, toen David flauwviel van uitputting. Heb je je daar geen ethische vragen bij gesteld?

Waes: Uiteraard wel. Ik denk ook dat dat fragment in een ander programma niet zou zijn uitgezonden. In De mol zou dat ondenkbaar zijn. En terecht. Maar Kamp Waes bewandelde al van in zijn beginfase een andere ethische lijn. Het concept was: zien hoe burgers zich gedragen in de opleiding van de Special Forces. Die opleiding is hard. En dat wisten de kandidaten. Zeker David: sommige kandidaten hadden precies het internet niet opengetrokken, maar David had zich goed voorbereid. Die wist dat kaartlezen cruciaal was. Die wist dat je de Bergham Run moest trainen. Die wist ook dat er een foltering aan kwam. Natuurlijk zijn we verschoten toen hij flauwviel, maar David zei meteen zelf: ik doe verder. Het is uiteindelijk ook maar flauwvallen. Dat klinkt cru, maar dat is zo.

Ik denk niet dat we de Special Forces als excuus gebruikt hebben. We hadden nog altijd ons eigen morele kompas. We hebben het alleen niet moeten gebruiken.

Daarom heeft de VRT ook goedgekeurd dat dat uitgezonden werd: omdat het heel goed geduid werd waarom de proef er was, waarom die zo hard was en de kandidaten op elk moment stop hadden kunnen zeggen. Het was nooit gratuit.

De kandidaten moesten oranje overalls aantrekken die aan die van Guantanamo- en IS-gevangenen deed denken. Ze kregen koud water over zich, wat bewust of onbewust naar marteltechnieken als waterboarding verwees. Het bleef heel vieze televisie om naar te kijken.

Waes: Dat besef ik. Ook al omdat ik er zelf twaalf uur van heb moeten uitzitten, om technische redenen: anders waren er in de montage geen andere beelden om naar te cutten en konden we enkel de gijzeling tonen. Maar dat betekende dus wel dat ik twaalf uur onafgebroken heb moeten kijken naar mensen die gefolterd werden. Ik moet zeggen: dat was slopend. Ik lees dat mensen het niet hard genoeg vonden, maar dan heb je nooit vijf uur op je knieën met je neus tegen de muur moeten zitten.

We hadden op voorhand ook gevraagd of die overalls oranje moesten zijn. ‘Ja.’ Waarom? ‘Waarom denkt ge zelf?’ Die connotatie is er niet zonder reden. Ze zeggen er zelf niets over, maar die Special Forces komen terecht in gebieden waarin mensen in het slechtste geval in een oranje overall op het internet eindigen. En iedereen weet hoe die filmpjes aflopen. Dat is nu eenmaal de realiteit. En dan was dit nog de lichte versie: in de echte Q-Course duurt de gijzeling niet 12 maar 48 uur en gebeurt er meer dan met de platte hand een tik krijgen.

Balanceer je daar niet op de rand? Ik heb nog nooit iemand zijn rib gekneusd zien worden in een gevecht op tv. Ik heb nog nooit iemand zien flauwvallen van uitputting op tv. Ik heb nog nooit een vrouw bij de kin gegrepen zien worden door een gemaskerde man op tv. Onder het mom van ‘Dat is de realiteit bij de Special Forces’ heeft Kamp Waes wel de ethische grenzen van de reality-tv verlegd.

Waes: Ik denk niet dat we de Special Forces als excuus gebruikt hebben. Mochten de Special Forces proeven gedaan hebben die er echt over waren, dan hadden we ingegrepen. We hadden nog altijd ons eigen morele kompas. We hebben het alleen niet moeten gebruiken.

Onze voornaamste morele waardemeter waren de kandidaten zelf. En geen van de kandidaten heeft achteraf het gevoel gehad dat ze te ver gepusht zijn. Na The Milling heeft Debbie hevig moeten huilen. Niet omdat ze te ver was gegaan, maar omdat ze onder de indruk was. Ze had nog nooit zoiets in haar leven meegemaakt. Yoni zag je na de gijzeling ook wenend buitenkomen, maar opnieuw: een uur later was hij helemaal bekomen. De kandidaten zelf waren ons ijkpunt. En ik denk niet dat we voor hen ethische grenzen hebben overschreden.

***

Is Kamp Waes eigenlijk rechtse televisie?

Waes: Rechts? Absoluut niet. Ik ben zelfs een beetje beledigd dat je dat zegt. Voor mij is Kamp Waes net het omgekeerde. Waarom zou dit rechts zijn?

Je merkt dat er in rechtse milieus weer meer gedweept wordt met het militaire. Ik kan me voorstellen dat ze in die kringen blij zijn met Kamp Waes.

Waes: Die mentaliteit heeft geen enkele plaats bij de Special Forces. Je herinnert je misschien nog dat Dries Van Langenhove zich als kandidaat had ingeschreven. Het was snel duidelijk dat dat nooit zou gebeuren. De VRT liet weten dat er voor politici op nationaal niveau geen plaats was in dit soort programma. Maar ergens had ik het wel eens willen zien. Ik ken hem niet, maar op basis van wat ik van hem weet, ben ik vrij zeker dat hij het niet zou halen. Iemand met zijn insteek zou er snel uitgaan bij de Special Forces.

Je kunt je wel wat morele vragen bij Kamp Waes stellen. Denk jou weg en de toon verandert. Je voelt dat het leger zijn imagoprobleem probeert op te lossen door het te linken aan het avontuurlijke merk van Tom Waes. Heb je niet het gevoel dat je gebruikt wordt voor hun pr-agenda?

Waes: Ik heb dat nooit zo aangevoeld. Er zullen misschien mensen aan de top van Defensie aan het juichen zijn, maar dat is niet waar het mij om ging. Wat Fly op het einde van de laatste aflevering zegt, vond ik veel belangrijker: dat hij hier hoop uit heeft geput. Er wordt heel veel gekapt op de jeugd, op de pampergeneratie, op hoe het vroeger beter was. Kamp Waes heeft hem – en mij – hoop gegeven dat er wel nog mensen met karakter en doorzettingsvermogen zijn.

Dat wil niet zeggen dat ik alles goedkeur. Ik ben niet altijd voor het leger. Zeker niet. Ik weet ook niet of de Special Forces alles bij het leger goedkeuren. Maar ik vind wel dat ze dat imago van onnadenkende Rambo’s niet verdienen. Omdat het niet klopt. Dus vind ik het goed dat dat bijgesteld wordt.

Verbloemt het programma het legerbestaan niet? In negen afleveringen Q-Course ontwijkt Kamp Waes wel de olifant in de kamer: kunnen de kandidaten iemand doodschieten?

Waes: We maken natuurlijk zondagavondentertainment dat door families bekeken kan worden. Uiteraard zit er impliciet een moreel aspect aan de Special Forces, maar dat is er ook bij andere programma’s die ik gemaakt heb. Toen ik voor Reizen Waes naar Noord-Korea trok, had dat ook een politieke lading. Ik geloof ook niet dat die aspecten verdwijnen omdat je ze niet expliciet aankaart. Ik denk dat kijkers zich vaak genoeg hebben afgevraagd of Debbie of Zeger iemand kunnen doodschieten. Ik denk dat de kijkers de enge connotatie van die oranje overalls niet gemist zullen hebben. Ik heb op dat vlak vertrouwen genoeg in de kijker. Niet alles moet benoemd worden om in de hoofden van de kijker te spelen.

Dat morele aspect, daar zijn we inderdaad aan voorbijgegaan. Het zijn eenheden als deze die mensen als Salah Abdeslam en Osama Bin Laden inrekenen. Ik denk dat bijna iedereen daarachter staat. Maar ze komen ook in landen terecht waar het veel minder duidelijk is wie een vrijheidsstrijder is en wie een terrorist. Ik geloof zeker dat je een reeks kunt maken over die morele ambiguïteit van de Special Forces. Alleen: dit is daar niet de plek en het format voor. Dan moet je op Canvas zijn met een documentaire. En dan spelen er weer andere dingen. Phara de Aguirre heeft me ooit gezegd dat ze me de relevantste journalist op de VRT vond. Als zij iets doet over Noord-Korea, kijkt er 50.000 man. Bij mij zijn dat er 1.900.000 meer. Dat is een héél ingewikkelde discussie, maar ik wil zeggen: mijn aanpak heeft wel degelijk zijn waarde.

'Een tweede seizoen? Ik zeg niet nee, maar dan zal het een héél straffe pitch moeten zijn.'
‘Een tweede seizoen? Ik zeg niet nee, maar dan zal het een héél straffe pitch moeten zijn.’© © VRT – deMensen

Dat is het ding voor mij. Je maakt de hele tijd afwegingen. Of je gebruikt wordt. Of je kandidaten uitbuit. Of je de kijker iets bijbrengt. Of je in een politieke kaart speelt. Je weegt al die dingen af, maar dan neem je een beslissing en ga je er ook achter staan. Er zijn altijd politieke implicaties die je niet onder controle hebt, er zijn altijd mensen die je gaan gebruiken voor hun agenda, er zijn altijd ethische vragen die gesteld kunnen worden – en vaak ook terechte vragen. Maar ik ben niet verantwoordelijk voor ieders mening over Kamp Waes. Ik kan alleen zeggen: ik heb al die overwegingen zelf ook gemaakt en ik heb mijn eigen ethische lijn vastgelegd.

Ik denk dat de kijker de enge connotatie van die oranje overalls niet gemist heeft. Op dat vlak heb ik vertrouwen genoeg in de kijker.

Wat vertelt Kamp Waes voor jou?

Waes: Ik denk dat er veel in Kamp Waes zit. Het biedt een inzicht in een wereld die ik niet kende. Het zegt iets over de maatschappij van vandaag – wat ik daarnet zei over de pampergeneratie. Maar er zitten ook veel kleine dingen in. Ik denk dat Zegers aanwezigheid belangrijk is voor stotteraars. Debbies verhaal maakt dan weer een punt over mannen, vrouwen en vooroordelen. De eerste keer dat je haar ziet verschijnen, denk je dat we een lesbische butch hebben binnengegooid. Maar dan blijkt ze een lieve vrouw met een fijne man te zijn en betrap je jezelf op je eigen vooroordelen. Het is heel subtiel, maar dat vind ik er ook fijn aan. Kamp Waes maakt er geen issue van. Het beschouwt het als iets vanzelfsprekends.

'Het tijdperk van de domme macho is voorbij'

We leven in tijden waarin klassieke mannelijkheid steeds nadrukkelijker in vraag gesteld wordt. Zegt Kamp Waes daar ook iets over?

Waes: Zeker. Mensen als Stijn en Fly zien eruit als GI Joes, maar blijken heel aangename, rationele, morele mensen te zijn. Debbie is even goed als de mannelijke kandidaten. Stoer doen volstaat niet om bij de Special Forces te raken. De stereotiepe macho heeft zijn beste tijd gehad. En niet alleen bij de Special Forces. Ik heb dat zelf ook: ik erger me heel hard aan plat machismo.

Het is interessant dat net jij dat zegt. Je draagt toch ook een soort verleden als macho mee. Die Defender uit Het geslacht De Pauw heeft je heel lang achtervolgd.

Waes: Mensen weten ondertussen wel dat dat een waanbeeld is. Ik ben allesbehalve een macho. Ik heb geen schrik van uitdagingen, maar ik ben bijvoorbeeld nooit mijn emoties uit de weg gegaan. Ik denk dat er weinig mensen meer gehuild hebben op tv dan ik. In die voorlaatste aflevering was het trouwens weer zo ver. (lacht)

De vraag is natuurlijk: wat is mannelijkheid? Waarom zou wenen vrouwelijk zijn? Ik doe de boodschappen, ik kook, ik strijk mijn hemd als mijn vrouw er niet is. Maar zijn dat dan dingen die vrouwelijk zijn? Waarom dan? En als stoerheid en volharding bijvoorbeeld mannelijke waarden zijn, kun je die nog aan een geslacht linken als je ziet dat Debbie wél de laatste aflevering haalt? Mannelijkheid is als concept aan het vervagen. Ik weet niet precies welke conclusies we daaraan moeten verbinden, maar ik heb wel het gevoel dat Kamp Waes daar impliciet veel over vertelt. Zoals ik zei: het tijdperk van de domme macho is voorbij. Maar dat heeft mannelijkheid – voor zover dat bestaat dus – alleen maar interessanter gemaakt.

Phara de Aguirre heeft me ooit gezegd dat ze me de relevantste journalist op de VRT vond. Als zij iets doet over Noord-Korea, kijkt 50.000 man. Bij mij zijn dat er 1.900.000 meer.

Je bent dus niet de man die vindt dat de samenleving te soft wordt, dat je geen vuur meer mag stoken en niet meer met een tank mag rijden?

Waes: Absoluut niet. Genders komen naar elkaar toe. Grenzen vervagen. Dingen worden in vraag gesteld. Je moet je aanpassen als mens en evolueren. Verstarren is nooit een oplossing.

Tot slot: is er enige kans dat er een tweede seizoen komt?

Waes: Ik zeg niet nee. Maar ze zullen me wel moeten overtuigen. Heel eerlijk: ik zie niet meteen in hoe het kan. Alles wat Kamp Waes goed maakte, is ook wat ervoor zorgt dat er geen tweede seizoen kan komen. Je ziet dat ook bij andere soortgelijke programma’s. SAS: Are You Tough Enough? is aan zijn tiende seizoen bezig. De kandidaten worden almaar gespierder. De proeven worden almaar zwaarder. En het programma wordt almaar voorspelbaarder. Als je het nu nog eens doet, maak je er een spelletje van. En het werkt alleen maar als het geen spelletje is. Het zal dus een héél straffe pitch moeten zijn voor er een Kamp Waes 2 komt.

Kamp Waes

Nog steeds te zien op VRT Nu.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content