Hij is net 50 geworden, maar Nick Cave verkeert in de vorm van zijn leven. Amper drie jaar na het magnum opus ‘Abattoir Blues/The Lyre Of Orpheus’ en één jaar na de punkpletwals Grinderman splitst hij ons alweer het succulente ‘Dig, Lazarus, Dig!!!’ in de maag – zijn 14e langspeler met The Bad Seeds al. Daarop put Cave weer volop uit de Bijbel, al is hij er niet vromer op geworden. ‘Ik wil de rest van mijn dagen slijten in Thailand, op een dieet van heroïne en goedkope hoeren.’

Wij vrezen het ergste wanneer we Cave, wiens teksten jarenlang heet van de heroïnenaald dropen, bij het betreden van zijn hotelkamer een pilletje zien achteroverklokken. ‘Paracetamol’, verzekert hij ons. Blijkt dat Cave voor het Canvasprogramma Spraakmakers net een uur lang met Tom Barman heeft zitten praten en dat zijn hoofd er nóg van duizelt.

Nick Cave: Een toffe en intelligente gast, maar ik heb het gevoel dat ik net drie interviews tegelijk heb gedaan. Als ik nog één fuckin’ woord uit mijn mond hoor komen, schiet ik me voor de kop. Geloof het of niet, maar eigenlijk praat ik helemaal niet zo graag over mezelf.

Komaan, zelfs je goede vriend en Bad Seed van het eerste uur Mick Harvey noemt jou een onvervalste narcist.

Cave: Maar dat ben ik ook. Ik héb bevestiging nodig. Ik wil dat iedereen één keer zegt dat-ie van me houdt. Maar dan bedoel ik ook: één keer en daarmee gedaan. Van te veel bevestiging word ik alleen maar beschaamd en verlegen.

By the way, door mij een narcist te noemen, suggereert Mick dat hij dat zelf niét is. Alsof hij de nederige slaaf is die zich ten behoeve van mijn ego op de achtergrond houdt. Alsof hij graag verscholen zit achter de pluimen van de peacock on crack die ik ben. En dat is beslist niet zo. Integendeel, Mick is een gefrustreerd mannetje dat maar wát graag in het voetlicht zou staan. De enige waarvan ik zeker ben dat hij heel onbaatzuchtig op de achtergrond wil blijven, is Martyn (P. Casey), onze bassist. Hij vindt het geweldig dat hij na een optreden van The Bad Seeds in de pub kan gaan zitten zonder herkend te worden.

Over narcisme gesproken: klopt het dat jij een levensgroot standbeeld van jezelf wil oprichten in je geboortestad in Australië?

Cave: Jazeker. Ik ben er al twintig jaar mee bezig, maar er bestaat voorlopig alleen een maquette van. Het is een reusachtig beeld van mezelf, naakt zittend op een steigerend paard met een brandende toorts in mijn rechterhand.

Naakt, zeg je. Heb je er zelf voor geposeerd?

Cave:Nice try, maar nee. De mensen zullen er dus niet uit kunnen afleiden hoe groot ik geschapen ben (lacht).

Eigenlijk wil ik dat standbeeld in een truck laden en er met veel vertoon Wangaratta (het provincienest waar Cave opgroeide; nvdr.) mee binnenrijden om het dan met nog méér vertoon neer te poten op het dorpsplein. Het zou een heerlijk perverse weerwraak zijn op het ultraconservatieve boerendorp dat Wangaratta is, ook al hebben de meeste inwoners er wellicht nog nooit van Nick Cave gehoord. Het enige probleem is dat het standbeeld zo’n 60.000 pond moet kosten en dat is me toch net iets te duur voor een grap. Trouwens, als ze het in Wangaratta niet moeten hebben, vraag ik misschien aan de burgemeester van Brussel of ik het hier niet op de Grote Markt mag zetten.

NO POLLY BLUES

Veel van je teksten zijn geïnspireerd op de Bijbel, alleen is de klemtoon de voorbije jaren opvallend verschoven van het Oude naar het Nieuwe Testament. Vroeger was God in jouw werk een en al toorn en wraak, nu roep je hem in ‘We Call Upon The Author (To Explain)’ zelfs ter verantwoording voor alle ellende in de wereld. Zegt ons dat iets over jouw veranderde gods- en wereldbeeld?

Cave: Misschien wel. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in het Nieuwe Testament – vooral de psalmen dan – maar als jonge gast sprak het Oude me wellicht meer aan omdat het zoveel donkerder is. Tegenwoordig heb ik een veel neutraler beeld van God, één dat meer dan vroeger gebaseerd is op twijfel.

Dit gezegd zijnde: We Call Upon The Author is toch vooral grappig bedoeld. Ik ga in dat nummer zo wild tekeer dat de ‘author’ die ter verantwoording wordt geroepen ook wel eens de auteur van het liedje zélf zou kunnen zijn. Ik dus.

In ‘Night Of The Lotus Eaters’ hekel je de almaar toenemende apathie tegenover onrechtvaardigheid in de wereld. Je lijkt haast een revolutie te prediken.

Cave: Absoluut, het is ook echt bedoeld als een call to arms. De mensen zijn veel te berustend geworden. Ik wil niet belerend klinken, maar een beetje revolutie zou de mensheid geen kwaad doen. Er verandert niks meer, precies omdat de wereld is vastgeroest in machtige mechanismen waar gewone mensen – zelfs als ze zich verenigen – nauwelijks nog invloed op kunnen uitoefenen. De laatste omwenteling van betekenis vond plaats in de late jaren zestig, toen allerlei protestacties bijvoorbeeld een einde maakten aan de oorlog in Vietnam. Maar tegenwoordig lijden de machthebbers aan zo’n groteske vorm van arrogantie dat het lachwekkend wordt. Enfin, het zou lachwekkend zijn als het niet zo triest was.

Ook lachwekkend, maar dan op een positieve manier, is ‘More News From Nowhere’. Daarin probeer je, duidelijk onderhavig aan de ‘No Pussy Blues’, enkelen van je ex- lieven in bed te lullen.

Cave: Wat zei je daar? De No Pussy Blues? Goeie songtitel, moet ik zeker onthouden! (lacht)

Ik ben er nog altijd niet uit in welke context die song zich afspeelt: in een droom of in het hiernamaals. Maar het punt is inderdaad dat ik, in een wanhopige poging om van bil te gaan, bij al mijn exen ga aankloppen. Bij Deanna, bij Anita – die ik in de song Alina noem – en bij Polly (PJ Harvey; nvdr. ). Zonder succes, helaas.

Denk je dat die ex-lieven het leuk vinden om in een song als trofeeën op een rijtje te worden gezet?

Cave: Ik mag het een beetje hopen, verdorie. Ze moeten blij zijn dat ze in een Cavesong voorkomen. Over de meesten van hen heb ik trouwens vroeger al songs geschreven. Deanna heeft een nummer naar haar vernoemd gekregen en er is wellicht geen vrouw over wie ik méér songs heb geschreven dan Polly. Te veel, als ik er nu op terugkijk.

Ze gaan het misschien iets minder leuk vinden dat ze in More News From Nowhere een beetje te kakken worden gezet. Dat mijn exen in de song ‘more news from nowhere’ brengen, impliceert natuurlijk dat ze in dat ‘nowhere’ eigenlijk van geen tel meer zijn. Lees: dat ze enkel iets betekend hebben in de periode dat ze met me samen waren. Ik vind die plaagstootjes best grappig, al zullen ze volgens sommigen wellicht getuigen van een verregaande vorm van narcisme (lacht).

Zou jij, narcist of niet, een goeie criticus van je eigen werk kunnen zijn?

Cave: Absoluut niet. Ik blijk altijd het meest te houden van de platen die door pers en publiek worden uitgespuwd. Vergelijk het met een vader die extra zorg draagt voor het zoontje dat op school gepest wordt. Neem nu Nocturama: niemand moest er iets van hebben, maar ik neem die plaat in bescherming en ik blijf ze verdedigen. Ik blijf zelfs nummers van die plaat live spelen, ook al weet ik dat niemand erop zit te wachten.

Kan jij nog kwaad worden van negatieve recensies?

Cave: In een instinctieve reflex voel ik altijd wel wat verontwaardiging als ik iets negatiefs lees over mezelf, maar ik maak me er zelden druk in. Al bij al heb ik nooit te klagen gehad van de pers. Ik ben vooral blij dat ik nooit tabloid material ben geweest. Alleen ten tijde van dat duet met Kylie (‘Where The Wild Roses Grow’; nvdr.) hebben ze me even in het vizier gekregen, met hun roddels over onze vermeende liefdesrelatie. Maar zelfs dat is snel overgewaaid. Ik denk dat ik voor tabloids nooit interessant geweest ben omdat ik jarenlang een ontzettend marginale junkie ben geweest. ‘Die is al zielig genoeg van zichzelf’, zullen ze hebben gedacht (lacht).

Pete Doherty en Amy Winehouse zijn ook zielige junkies, maar zij worden wél elke dag belaagd.

Cave: Ik vrees dat dat vooral aantoont hoe gewetenloos de tabloids geworden zijn. Ik bedoel: iemand die sowieso al in de goot ligt, moet je niet ook nog eens een trap verkopen. Hetzelfde geldt voor Britney trouwens. Je mag haar een zielig geval vinden – en dat is ze natuurlijk ook – maar in de grond heb ik toch vooral medelijden met haar. Wat ze haar aandoen, is ronduit crimineel. Als mij twintig jaar geleden zoiets was overkomen, was ik allang dood. Ik zou zo’n leven als opgejaagd wild niet hebben aangekund en mezelf eerder vroeg dan laat van kant hebben gemaakt.

Heb je ooit last gehad van opdringerige fans?

Cave: Valt wel mee. Er zijn natuurlijk mensen die me brieven schrijven omdat ze denken dat een van mijn nummers over hén gaat. The poor sods! Soms stuur ik ze een kaartje terug om ze veel beterschap te wensen. En vroeger kreeg ik al eens liefdesbrieven of huwelijksaanzoeken opgestuurd, maar die worden alsmaar zeldzamer. Ik ben stilaan een oude zak aan het worden, geloof ik.

GOEDKOPE HOEREN

Jij bent een van de laatste mensen met wie Johnny Cash een duet opnam voor hij bijna vijf jaar geleden stierf. Hoe kijk je daar nu op terug?

Cave: Met dankbaarheid. Dat ik met hem heb mogen zingen, daar moet ik de Heer nog elke dag voor op mijn blote knieën bedanken. Ik herinner me vooral hoe slecht hij eraan toe was. Hij bleek zo zwaar afgetakeld dat hij half blind geworden was. Zijn ogen hadden soms meer dan een halfuur nodig om aan kunstmatig licht te wennen. Dan liep hij minutenlang op de tast rond te stommelen omdat hij haast niks meer zag.

Ik weet nog dat ik enorm nerveus was toen we I’m So Lonesome I Could Cry van Hank Williams gingen opnemen. Na de eerste take wilde (producer) Rick Rubin een tweede take doen. Ik dacht dat ik vals had gezongen, maar het bleek Johnny te zijn. Zo gênant!

Laten we het eens over The Bad Seeds hebben. Er zijn de voorbije 25 jaar al veertien mannelijke muzikanten in jouw groep gepasseerd, maar nog geen enkele vrouw.

Cave: Ik bekijk The Bad Seeds niet als een exclusief mannenclubje, maar daar komt het in de praktijk wel op neer. We zijn gewoon venten onder elkaar die zich ook gedragen als venten onder elkaar. Als we achtergrondzangeressen meenemen op tournee, sluiten we ze op in een andere kamer (lacht).

Voorzichtig, Nick. Je hébt al de reputatie een vrouwenhater te zijn.

Cave: Oh God, we gaan dáár toch weer niet over beginnen? Ik hou van vrouwen, oké, ik zet ze zelfs op een voetstuk, maar er zal nooit een vrouw deel uitmaken van The Bad Seeds. (ironisch) Vrouwen zijn veel te puur om gecorrumpeerd te worden door een bende perverten als The Bad Seeds.

Maar laten we elkaar geen mietje noemen: met vrouwen heb je niks dan last. Behalve Kylie, who has a rare kind of charm with men, heeft ongeveer élke vrouw die we mee op tournee hebben genomen voor problemen gezorgd. Toeren met Polly bijvoorbeeld was een absolute nachtmerrie. Afgezien van de moeilijkheden die onze breuk meebracht, zorgde haar aanwezigheid in de groep voor taferelen die ik nooit eerder had gezien. Plots gedroeg iedereen zich anders, kwamen heel erg slechte karaktertrekken naar boven die voorheen verborgen waren gebleven. Het was alsof er een bom ontplofte in onze schoot. Terwijl we anders een hechte bende zijn.

Twee gewezen medewerkers van jou die ik recent heb gesproken, producer Boris Wilsdorf en ex-Seed Blixa Bargeld, beweren nochtans dat het er bij The Bad Seeds nogal afstandelijk toegaat.

Cave:(gepikeerd) Het is toch niet omdat we na het optreden niet samen douchen dat we niet amicaal met elkaar omgaan? Hey, wij zijn Australiërs, ruwe mensen met ruwe omgangsvormen. Voor mensen die bij The Bad Seeds spelen, geldt één regel: you leave your feelings at the door. Bij The Bad Seeds moet je het wijf niet uithangen, er moet verdomme gewerkt worden. Maar net zoals in elke relatie heb ik af en toe ruimte nodig. Op tournee staat er in iedere stad bijvoorbeeld een auto-met-chauffeur op me te wachten. Als ik even wat afstand wil nemen, laat ik me door die chauffeur rondrijden om mijn gedachten te verzetten. Soms rijd ik ook zelf, met keiluide muziek in de speakers.

Wat zet je dan zoal op?

Cave: Heb je Dig, Lazarus, Dig!!! al gehoord, de nieuwe plaat van Nick Cave? Echt fantastische automuziek (lacht). Nee serieus, ik heb ze – net als mijn andere platen – uitgeprobeerd on the road en ze is honderd procent carproof. Ik ben in zo’n pimp car door Wangaratta gereden terwijl de plaat loeihard door de boxen knalde. Ik kan je verzekeren: ik had nogal bekijks.

Wil je later ook in Wangaratta begraven worden?

Cave: Ja, dat lijkt me wel wat. Aan de voet van mijn eigen standbeeld, in een glazen doorkijkkist, zodat de inwoners met veel gevoel voor tragiek mijn goddelijke gezicht kunnen bewenen (lacht niét).

In afwachting daarvan: hoe stel jij je jouw pensioen voor?

Cave: Ik heb een vaag plan om over tien jaar naar Thailand te trekken om er te leven op een strikt dieet van smack en goedkope hoeren. Mijn laatste jaren doorbrengen in een roes van seks en drugs, dat lijkt me de meest valabele beloning voor mijn harde labeur. Maar aan stoppen denk ik voorlopig niet. Zolang ik meer op muziek dan op hoeren kick, blijf ik doorgaan.

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content