Hendrik Willemyns

© ROB WALBERS / GF

1 Muzikanten als prostituees: is het zo slecht gesteld met de muziekbusiness?

Hendrik Willemyns: Het verdienmodel is de afgelopen decennia beduidend veranderd. Eén miljoen plays op Spotify levert je ruwweg 500 euro op. Hoe moet je daarvan overleven als muzikant? De algoritmes dwingen jonge muzikanten ook in een nauwe mal en de overdonderende concurrentie is moordend voor je creativiteit. Ik hoor zelden nog iets verrassends. Alles wordt ook met dezelfde computerprogramma’s geschreven, de variatie in melodie verschraalt… Best onrustwekkend. Maar het idee om muzikanten met prostituees te vergelijken komt ook uit Azië, waar courtisanes al langer bedreven zijn in muziek en poëzie. Dichters, muzikanten en prostituees: één grote gezellige familie.

2 Hoe reageerden je collega’s op de vraag om in de huid van een straatmadelief te kruipen?

Willemyns: Je merkt wel een klassiek cultuurverschil als het om prostitutie gaat: Amerikanen veroordelen nogal snel, Europeanen twijfelen, Afrikanen waren dan weer enthousiast en Aziaten zien daar totaal geen graten in. Ook opvallend: veel schrijvers kanaliseerden hun gevoelens via dierlijke metaforen – de bundel lijkt wel een halve zoo. Maar dat maakt het kleurrijk, en vaak ook dankbaar voor de illustratoren die met de tekst aan de slag mochten.

3 Vanwaar je fascinatie voor het Yoruba?

Willemyns: Ik heb die taal leren kennen in Nigeria, tijdens de opnames van onze laatste plaat. Het is een taal gemaakt voor poëzie want ze communiceren daar in beelden. Als we met onze Yoruba-muzikanten discussieerden over ritmes, dan praatten we over hyena’s, gazelles of olifanten. De jachtgedichten die zijn opgenomen in de bundel hebben ook een functie. Omdat de jagers soms wekenlang op pad zijn en dan bijna als dieren in het woud leven, dragen ze elkaar dierenverzen voor om zichzelf eraan te herinneren dat ze menselijk zijn. Mooi vind ik dat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content