Mel Gibson heeft zijn film met de passie van een predikant verdedigd tegen al wie hem aan de schandpaal wilde nagelen. Maar zijn zijn tegenargumenten gegrond, of horen we daar op DE achtergrond een haan tot drie keer toe kraaien?

Trouw aan het Evangelie?

Gibson heeft steeds beweerd dat zijn ThePassion of the Christ zich letterlijk baseert op het evangelie. Als dat zo is, heeft de man allicht nieuwe evangelies gelezen, want in de vier versies wordt maar één keer in verband met Jezus over bloed gerept, met name als een Romeinse soldaat zijn speer in Christus’ dode lijf steekt en er ‘bloed en water’ uitgutst (over de beenamputatie van één van de vissers die naast de Here aan het kruis werden gebonden heeft Mel het dan weer niet). The Passion, als het al een film is, is in elk geval eerder een ode aan bloed, dan dat de film realistisch, authentiek, evangelisch of wat dan ook is. De ode aan het bloed, die culmineert in een onvoorstelbare, hypnose opwekkende tien minuten van sadomasochisme – de geseling van Jezus – is er ook een aan de bodem, want hoeveel keren Caviezel in het stof mag bijten is nauwelijks te tellen. Blut und Bodem, anyone?

Anti-joods?

Wat een geluk dat Mel voor ThePassion niet zelf in Jezus’ lendendoek kroop, of een mens had uit arren moede nog met de joden staan meeroepen dat Jezus’ plaats aan het kruis was. De monomane focus op het fysieke lijden en de schuldaanwijzing door ‘de joden’ ontspringt volgens sommigen aan de gedachte – katholiek, middeleeuws, oúd dus – dat als de mens het lijden van Christus als passiespel opnieuw opvoert en opnieuw lijfelijk ervaart, daarmee ook zijn eigen lijden en zonden kunnen worden bezworen. Dat ging dan gepaard met zelfgeseling en met grove anti-joodse gevoelens. In dat laatste opzicht is Gibson alvast authentiek: de eigenlijke statiëngang naar Golgotha zet de demonisering van de joodse sanhedrin in perspectief, onder meer door een shot van Jezus en Simon, die hem het kruis helpt dragen, wat zo’n anticlimax is vergeleken met wat eraan voorafgaat, dat het wel degelijk door de hysterie over de film bij joodse woordvoerders en christenen lijkt te zijn ingegeven.

Schandalig?

Naarmate Mel steeds rijker werd – één film kan hem vandaag 25 miljoen opleveren – werd ook het rechtse messianisme in alles wat hij deed spannend, sexy en controversieel genoeg bevonden om in de mediastormen te worden opgenomen. Met The Passion of the Christ (en vooral toen hij besloot een previewing te organiseren voor een select groepje neoconservatieve, christelijke woordvoerders) takelde hij bewust een dood paard naar binnen dat hij vervolgens naar hartenlust begon te geselen. De polarisering tussen bekvechtende joden en katholieken is al wat afgenomen, maar als je full-time fundamentalistische nitwits als teeveepredikant Billy Graham hoort zeggen ‘dat de film een leven lang van preken in één film is’, gaat in het brein toch even het licht uit. Het schandaal over The Passion lijkt, na visie van de film, een handig in elkaar gezet hype-element te zijn geweest dat de wereldbevolking vooraf genoeg kijklust moest opdringen zodat Gibson zijn eigen centen dubbel en dik zou terugverdienen. Naar het schijnt heeft de spekpater met (kruis)nagelhangertjes, kruisjes, een fotoboek en een popsoundtrack, die nu door elke vermeende katholiek in de VS worden gekocht, al zo’n winst gemaakt dat hij de rijkste entertainmentster ter wereld is geworden.

Jo Smets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content