PB GRONDA, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, Kentucky, mijn land en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.

PB GRONDA

Een goedbedoelende vriend raadde me onlangs aan om niet te hard te gaan voor wat ik wil. In het leven, bedoelde hij, denk ik. Dat kwam nota bene van iemand die vanuit Leuven-Noord op en af naar Monza rijdt omdat hij al eens graag de Formule 1 ziet en omdat de koffie daar beter smaakt. Maar ik mag niet te hard gaan. Als je eigen situatie af te leiden is aan het soort mensen dat je goede raad komt geven, dan ben ik uitgespeeld in dit leven en kan ik beter gewoon aan de kant gaan zitten wachten tot het volgende eraan komt.

Ik vond dat vreemde raad want ik dacht altijd dat het net de bedoeling was om net zo hard mogelijk te gaan. Voor een job, een lief, een huisdier, een kind, een schone prijs, een of ander record, een fanclub, een heel speciale ziekte. Dat is het idee waarmee ik ben opgegroeid: vind je talent, zet een doel, ga daarvoor. Zoals in China, maar dan zonder de marteling, het rijst eten op straat en de ziekelijke ouders.

En wat komt een andere goede vriend me op exact dezelfde dag vertellen, overigens geheel toevallig? Dat The Beatles op hun 24e al vier platen uitgebracht hadden. ‘Ach, veredelde demo’s’, zeg je nu? Oké, als nummer 1-hits als Love Me Do, From Me to You, She Loves You, I Want to Hold Your Hand, Can’t Buy Me Love en A Hard Day’s Night doorgaans op de demo’s staan die jij in handen krijgt.

Bob Dylan doet nog beter en had op zijn 24e al zés plaatjes gemaakt, met toch geen compleet onverdienstelijke ideeën voor songs als Blowin’ in the Wind en The Times They Are a-Changin’. En Otis Redding klonk dan wel alsof hij een goed eind in de veertig zat, maar was pas 21 toen hij zijn derde single en een van mijn favoriete nummers aller tijden These Arms of Mine uitbracht. Tegen zijn 24e waren daar nog vijftien andere nummers, toevallig ook vijftien van mijn favoriete nummers aller tijden, bij gekomen.

En wat hebben zij gemeen? Ze zijn allemaal niet al te hard gegaan voor wat ze wilden. Of, maar dat is niet meer dan een gokje van mijnentwege, ze zijn net als bezeten zotten aan het werk gegaan. Niks ontziend, egoïstisch als het moest, charmant als het kon. En wat doen wij? We luisteren er decennia later nog naar en zeggen: het waren toch straffe gasten toen. Kijk nu wat ze op ons afsturen. Een paar fucking DJ’s.

En toch moet je vandaag bijna beschaamd zijn als je ergens ongeremd voor gaat. Ervoor gaan is niet cool in onze extreem zelfbewuste samenleving. Liever van op veilige afstand toekijken, nu en dan eens iets laconieks op Twitter zwieren en voor de rest zeker niet je kop boven het kortgeknipte koren komen uitsteken.

Een mens zou van de weeromstuit nog in West-Vlaanderen gaan wonen, waar naar het schijnt een goede dag arbeid nog beloond wordt met een lap rood vlees met bonen in bruine saus. Maar laten we dat nu maar niet doen en in de plaats gewoon besluiten dat als een naïeve, gedreven zot alles voor iets geven, hoe klein of schijnbaar idioot ook, vanaf nu weer zo cool is dat het al sinds 2007 in Williamsburg woont en nu al een iPhone 5 heeft. A’aight?

IK DACHT DAT HET DE BEDOELING WAS ZO HARD MOGELIJK TE GAAN. VOOR EEN JOB, EEN LIEF, EEN HUISDIER, EEN KIND, EEN FANCLUB, EEN HEEL SPECIALE ZIEKTE.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content