Met zijn verschijning in drie internationaal succesrijke Mexicaanse films staat Gael García Bernal in zijn eentje symbool voor de herboren Mexicaanse cinema: sexy, provocerend, rauw, realistisch, politiek, maar ook kwetsbaar en melancholisch.

El Crimen Del Padre AMaro

Vanaf 30 april in de bioscoop

Gael García Bernal was nog maar een paar maanden op de wereld toen hij begon te acteren. Als zoon van linkse kunstenaars-bohémiens die in theater actief waren (moeder Patricia is gewezen model en actrice, vader José Angel is regisseur), versleet hij zijn kinder- en tienerjaren op de set van tv-soaps als El Abuelo y yo. Op zijn 19e brak de jongeling menig Mexicaans meisjeshart door te verklaren genoeg te hebben van zijn vaderland en de wijde wereld in te trekken. Reizen was de boodschap. De jongeman liep echter een acute aanval van verveling op en besloot dan maar zijn tijd in het buitenland nuttig te gebruiken, door te acteren. Hij trok naar Londen om er aan de Central School of Speech and Drama twee jaar lang een acteursopleiding te volgen. Op de vraag waarom hij niet voor Amerika koos en of het makkelijker was in Engeland te worden ingeschreven, antwoordde Bernal ooit: ‘Bijlange niet, het is véél moeilijker dan in de VS. Ik denk er gewoon niet aan om in de VS te leven. Ik hou niet van hun cultuur, ik hou niet van de manier waarop minderheden worden afgewimpeld, ik hou niet van hun levenswijze.’ Neen, aan lef ontbreekt het Bernal niet.

In 2000 kwam ‘ Amores Perros’ uit, een film van Alejandro González Iñárritus die Mexico en de art house world op zijn grondvesten liet daveren. Bernal speelde daarin straatschoelje Octavio, een man die verliefd is op zijn broers vrouw en instinctief handelt – een personage dat Bernal met zijn dierlijk seksuele uitstraling perfect lag. In 2001 kwam de grote doorbraak met Y Tu Mama Tambien van Alfonso Cuarón, waarin Bernal als de bloedgeile niksnut Julio zich suf rukt terwijl hij Salma Hayeks naam roept (hij had Hayek daarover toestemming gevraagd; de actrice noemde Y Tu Mama Tambien trouwens ‘de beste film waarin ze ooit zat’). Datzelfde jaar verscheen hij ook in het politieke Vidas Privadas van de Argentijn Fito Paéz en in Dreaming of Julia, over prerevolutionair Cuba en Che Guevara, met Harvey Keitel als Che. De laatste film werd in het Engels gedraaid, volgens Bernal ‘een spijtige zaak’, want het verhaal moest in het Spaans worden verteld. ‘Alle acteurs kwamen uit diverse hoeken van Latijns-Amerika’, zei hij schamper. ‘De enige die geen Spaans sprak, was Harvey Keitel.’ Geen nood, want in 2002 mocht hij zelf Guevara spelen in Fidel, een voor Amerikaanse en Britse televisie gedraaide film.

In augustus vorig jaar ging Elcrimen del Padre Amaro in première, over een bloedmooie priester die een al even mooie, vrome, maar ook smoorverliefde tiener zwanger maakt en zich achter zijn roeping verschuilt. De film deed in Bernals thuisland heel wat stof opwaaien. ‘Ik hou ervan de katholieke Kerk een veeg uit de pan te geven’, zei hij daarover. ‘Ik ben cultureel katholiek, maar spiritueel agnosticus. “Goddank ben ik atheïst!?”, zoals Buñuel al zei.’ Wat de kritische Bernal stoort, is vooral het godsdienstig opportunisme dat de westerse, hoofdzakelijk Amerikaanse cultuur kenmerkt: ‘God wordt als schild of als wapen gebruikt. Bush’ concept van the good guys and the bad guys is zo archaïsch. Elk klein kind heeft het geleerd, en ik zie het vooral veel in het Westen. In de VS word je van een armoedzaaier een rijkaard, van een slechterik een held, zonder dat het grote geheel te zien is. God staat altijd aan hun kant als ze iets doen. En daarna verbergen ze zich achter hem, net als in de film.’

Ondanks zijn ‘ starpower’gaf Bernal voorlopig nog niet toe aan de lokroep van Hollywood: zijn eerste hoofdrol in een volledig Amerikaanse film kwam er met Dot the I, dat in januari op het onafhankelijke filmfestival Sundance werd voorgesteld. Guevara’s schim blijft de beat god echter achtervolgen, want in Diarios de Motocicleta speelt hij opnieuw Che. Die film van de Braziliaanse regisseur Walter Salles is gebaseerd op de befaamde dagboeken van de revolutionair. Salles, coproducent van het verbazende Cidade de Deus, schrijft Bernal het vermogen toe om als een spons alles rond hem op te zuigen, deels het resultaat van zijn acteurstraining, maar vooral een effect van zijn gevoeligheid en natuurlijke nieuwsgierigheid. De combinatie van animale schoonheid en intelligentie is tenslotte ook de geile Zeus der Spaanstalige filmmakers, Pedro Almodóvar, opgevallen. In mei speelt bad boy Bernal de hoofdrol in Pedro’s La mala educación.

Neen, de acteur is niet langer enkel Mexicaans. Hij staat wellicht voor een nieuwe lichting internationale, misschien zelfs ‘andersglobalistische’ acteurs: Salles’ film werd met Brits geld gemaakt, heeft dus een Braziliaan als regisseur, gaat over een uit Argentinië afkomstige revolutionair die in Cuba ophef maakte, kreeg met Bernal een Mexicaanse hoofdacteur, is Spaans gesproken en op stapel gezet door een Amerikaans bedrijf. Bernal is hot, een vrijgevochten, geëngageerde, en voor velen ontwapenend mooie Dean of Brando. Hij is een rebel with a cause: acterend de hele wereld rondtrekken, als gezicht van de filmheropstanding van Latijns-Amerikaanse, door IMF-kapitalisme geruïneerde en door nieuw-links geheroriënteerde ontwikkelingslanden. Zapatistaans Chiapas in Mexico, coöperatief Argentinië met zijn held Che, het Brazilië van Lula: Gael García Bernal heeft ze allemaal in zijn hart gesloten.

Door Jo Smets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content