Post-its, een oriëntatieloop, een cultuurschok en een historische uitspraak. Frank Vander linden over de scharniermomenten in zijn leven.

‘IN HET GRAS’ UIT OP 4/3 BIJ UNIVERSAL

1977 Moeke medelij

Je moet het eens natrekken: heel wat gitaristen waren in hun kindertijd een periode bedlegerig. In mijn geval was het een verbrijzeld aanhechtingsbeentje in mijn knie – een blessure opgelopen bij het voetballen – dat me zes weken thuis hield. Overvallen door een intens medelijden, legde mijn moeder bij voor een gitaar. Zonder het te beseffen, gaf ze daarmee een belangrijke wending aan mijn leven. Ik heb me, immobiel als ik was, op het spelen van blues en folk gesmeten. Ik was daardoor fel gebeten, wat nogal ongewoon was voor een 15-jarige in 1977. Mijn tien jaar oudere schoonbroer was de schuldige. Hij nam mij in die tijd mee naar het Brosella Folk-festival en leerde me platen kennen van Son House en Mississippi John Hurt. Ik was er mij niet van bewust dat de punk op dat eigenste moment een revolutie ontketende. Voor een jongetje uit de bungalowwijk van Steenokkerzeel leek dat allemaal heel ver weg en exotisch.

1980 Vrienden voor het leven

Aan de VUB, waar ik communicatiewetenschappen studeerde, liep ik iemand tegen het lijf die er – behalve een raar snorretje, dat wel opgeplakt leek – nog exact zo uitzag als toen ik met hem in het tweede studiejaar zat: Michel De Coster. Op ons zevende waren we geen vrienden, maar op de unief klikte het wél meteen. Ik weet nog goed dat hij me meteen begon uit te lachen omdat ik in een jazzy bluesgroep speelde. Dan was zijn eigen bandje, het profetisch genaamde Nevermind, andere koek. Zij waren heel erg door The Cure, The Stranglers en The Clash beïnvloed, bands waar ik intussen ook zélf fan van was geworden.

Hoewel Michel mij door mijn achtergrond eerst geen geschikte zanger vond, nam hij me toch mee aan boord. Omdat hij op z’n 19e al meesterlijk was op zijn bas, werd hij na enkele jaren weggekaapt door The Employees. Onze wegen scheidden zich tijdelijk, maar toch beschouwde ik hem toen al als een broer. Wij zijn familie, met alle positieve én negatieve connotaties – we kunnen elkaar bijvoorbeeld mateloos irriteren. De band die we hebben, is misschien niet altijd even strak, maar gaat wel diep. Zeker met ouder worden, acht ik de vriendschap minstens zo belangrijk als de muziek. Wat ons bindt, is de streekgebonden mentaliteit. In Zaventem, waar Michel vandaan komt, begroeten vrienden elkaar met een belediging of een spottende opmerking. Als ik daar vroeger bij mijn grootmoeder op bezoek ging, was het eerste wat ze zei iets in de stijl van: ‘ Amai, gij zijt verdikt’. Die vrolijke negativiteit delen Michel en ik. Gelukkig heeft Dirk Jans, onze drummer, ook die typisch Brabantse mentaliteit. Als je bij De Mens speelt, moet je kunnen verdragen dat je er voortdurend doorgesleurd wordt.

1985-’86 Het leger als stoomcursus

Ik vervulde mijn legerdienst bij het blad Vox en ontmoette daar gelijkgestemden als de fotografen Jean Van Cleemput en Johan Jacobs. Zij koesteren dezelfde droom om in de pers aan de bak te komen, maar stonden al véél verder dan ik. Tot dan was ik in mijn hoofd de beste schrijver ter wereld. Ik wou wel journalist worden, maar was véél te bang om iemand te gaan interviewen of met teksten naar buiten te komen. In het leger kon ik er niet meer onderuit: ik kreeg het bevel om verslag uit te brengen van een oriëntatieloop of van scherm- kampioenschappen. Het was net een stoomcursus.

Toen ik eind ’85 afzwaaide, had ik al een veel klaardere kijk op wat ik kon. Mijn vader was streng. Hij had mijn studies betaald in een richting die hem niet helemaal zinde en verwachtte dat het diploma zou renderen. Daarom ben ik bij 3M, de maker van de post-its, aan de slag gegaan als verkoper van projectoren. Ik verzeilde er in een depressie. Ik dacht: het spelen is voorbij, vanaf nu is het ernst tot aan mijn pensioen. Ik moest een das dragen, stel je voor. Elke avond lag ik om negen uur in mijn bed. Doodmoe. Daar is de kiem gelegd voor mijn huidige attitude. Sindsdien doe ik enkel nog mijn zin. Toen er een parttimejob als opsteller aan de Vlaamse Universitaire Raad vrij kwam, heb ik die kans met beide handen gegrepen. Dat was een stevige basis om te gaan freelancen voor Humo en Knack.

1992 Bye bye journalistiek

In 1990 ging ik in vaste dienst bij Humo, maar de omgang met mijn collega’s werd een van de grootste ontgoochelingen uit mijn leven. Ik dacht in al mijn romantische naïviteit dat mensen die ironische en zelfbewuste stukken schreven ook zo in het leven stonden. Niet dus. De ‘goden’ van Humo bleken ook maar gewone mensen. In 1992 had ik als rockjournalist al wat slijtage opgelopen en had ik mijn buik vol van de voortdurende naijver tussen de collega’s – niet alleen binnen Humo, trouwens. Ik ben dan op de eerste trein gesprongen die zich aandiende, en dat was De Mens.

Michel De Coster, die in tussentijd een succesvol manager in de telecommunicatie was geworden, had een hele tijd in Parijs gewoond, en onderging bij zijn terugkeer een enorme cultuurschok. Hij had de lancering van VTM en de opkomst van de Vlaamse showbizz gemist, en toen hij al zappend met Tien Om Te Zien werd geconfronteerd, sprak hij de historische woorden: ‘ Als die shit mag bestaan, dan onze shit ook.‘ Hij overtuigde me om opnieuw samen te gaan repeteren en met onze eerste Nederlandstalige demo versierden we een platencontract.

Evident was de overstap naar het muzikantenbestaan niet. Mensen verklaarden me gek: ik gaf een ‘droomjob’ op voor de totale onzekerheid. Voor de live-première van De Mens in de Beursschouwburg in Brussel stond 140 man op de gastenlijst. De meesten waren persmensen, ex-collega’s dus. Die kwamen – ik kan het hen niet eens verwijten – om mij op mijn gezicht te zien gaan. Ik was bloednerveus, maar we hebben de test met succes doorstaan.

1995 Hard labeur

In de beginperiode krijg je veel krediet. Dat is gevaarlijk, want je krijgt niets cadeau. Met Ik Wil Meer, de tweede plaat van De Mens, trapten we even in de val. Ze was nonchalant afgewerkt. Maar in 1995 hebben we ons herpakt. Live gingen we dieper dan ooit en bewezen we ons bestaansrecht. We vonden met Dirk Jans de drummer die het sluitstuk vormde van het trio. Zijn integratie verliep snel en goed. Heel grappig: zijn eerste optreden met De Mens was op de technische school Don Bosco in Halle, waar hij ooit buiten was gevlogen wegens het dragen van een hanenkam (lacht). We plukten de vruchten van al dat harde werk met het album Wil Je Beroemd Zijn? Voor het eerst beschikten we over een behoorlijk budget. Er staan een pak liedjes op die belangrijk blijven, zoals En In Gent, Maandag en Sheryl Crow I Need You So.

2001 Het ‘ja’-woord

Privé een belangrijk jaar omdat ik trouwde. Iets wat ik echt wilde doen. Verbaast je dat? Ik heb nóg serieuze relaties gehad in m’n leven, hoor. Simultaan een plaat uitbrengen die Liefde heette, was erom vragen natuurlijk. Al was er zeker geen verband tussen de twee. Meer nog, mijn vrouw heeft een hekel aan die cd (lacht). In 2001 beleefden we een topzomer, met als hoogtepunt het optreden in de Marquee op Rock Werchter. Dat was letterlijk adembenemend. Dirk was net gerevalideerd van een zwaar auto-ongeluk. Zíjn adem was al direct afgesneden omdat hij competitieritme miste. Komt daarbij dat de lucht in die tent heel dun is.

Toen we achteraf de opnames beluisterden, merkten we dat we alles dubbel zo snel speelden – van pure opwinding en zenuwachtigheid – en hóórden we onszelf naar adem happen. Door de houten vloer heeft de Marquee een heel aparte akoestiek. Als de toeschouwers daar juichen, doen ze dat in hoofdletters. We kregen het gevoel dat we samen met die tent gingen opstijgen. Dat was kicken, maar het leek voorbij in twee minuten. Je kan zo’n moment niet vatten. Ik kreeg de kans niet om te zweven met een vrouw die niets liever doet dan me met beide voeten op de grond houden.

2002 Dubbel jubileum

We vierden het 10-jarig bestaan van De Mens in de Ancienne Belgique in Brussel. Het verwonderde ons dat we het zo lang uitzongen zonder spectaculaire platenverkoop. Omdat we ons afvroegen wie de fans zijn die ons volgen, monsterden Dirk en ik het volk dat binnenstroomde. Amper de helft was vrouwelijk; een kleine ontgoocheling. (lacht) De ontlading van het concert zelf was enorm. Er heerste een sterk samenhorigheidsgevoel. Ik werd ook 40 in 2002. Eindelijk aanvaardde ik dat ik dit beroep tot het einde van mijn dagen zal blijven uitoefenen. Als je 20 bent, wil niemand je kennen. Op je 40e moet je daarentegen dikwijls ‘nee’ zeggen. Je wordt bestookt met voorstellen. Dat komt omdat je leeftijdsgenoten intussen de beslissers zijn geworden in de media en de cultuur. Als je wil, kan je je totaal verliezen in de tv-wereld of in het theater. Ik vind het een eer om voor projecten gevraagd te worden, en op sommige uitnodigingen ga ik gráág in, maar het besef neemt toe dat je constant bewuste keuzes moet maken.

Als ik terugkijk op de laatste 13 jaar, zie ik het tegengestelde van het schrikbeeld dat ik kreeg toen ik bij 3M werkte. Ik heb een gevoel van vrijheid en ben dankbaar dat ik in dit land geboren ben. Ik kan nu meer genieten. Als ik van iets spijt heb, dan is het dat ik geen live-dagboek heb bijgehouden. We hebben zoveel mooie momenten gekend, maar buiten een warm gevoel blijft er weinig van die herinneringen over. Een archief heb ik niet. Als ik nu ergens speel, probeer ik wat notities te nemen. Anders glipt het me door de vingers.

2005 De avances van een major

Dat Universal, de platenfirma die U2 onderdak heeft, nog zo hard in ons gelooft dat het een serieus bod doet, vind ik wel fijn. Nooit eerder hadden we zo’n machine achter ons, al mogen we absoluut niet klagen over Play It Again Sam, ons vorig platenhuis. Ik moet bekennen dat ik bijna geëmotioneerd was toen Universal me belde. Vergelijk het met een 80-jarige vent die in het rusthuis telefoon krijgt van Tanja Dexters. (lacht)

Het is mijn droom om ooit een plaat te maken vol gastoptredens van muzikale vrienden. De nieuwe cd In Het Gras is al een eerste stap in die richting. Tine Reymer, Danny Mommens en Els Pynoo van Vive La Fête, Wimmeke Punk ( ex-frontman van The Wolfbanes; nvdr.) en Joost Zweegers doen erop mee. Joost speelt piano op Maak Je Geen Zorgen Over Mijn Zorgen. Hij mag dan een perfectionist zijn die z’n eigen platen heel rigoureus opneemt, hij schepte duidelijk plezier in zijn bijdrage. Na afloop liet ik hem het album horen. Hij had er een hoop gefundeerde kritiek op, waarmee wij bij het mixen nog rekening hebben gehouden. Voor commercieel advies wil ik graag naar Joost luisteren. (lacht) Met onze gemeenschappelijke vriend Jan Eelen ( regisseur en bedenker van Het Eiland; nvdr.) zakten we achteraf tot vijf uur ’s nachts door. Mooi om zien hoe Joost plots enthousiast recht veert om iets van Neil Young op de piano te spelen. Omdat ik zelf het management doe, ben ik driekwart van mijn tijd met andere dingen bezig, maar dát is een van die gloedvolle momenten waarop je weer weet waarom je muziek maakt.

Door Peter Van Dyck l Foto Charlie De Keersmaecker

‘Voor de live-première van De Mens stond 140 man op de gastenlijst. De meesteN waren gekomen om me op mijn gezicht te zien gaan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content