‘Als de ringmeester – meestal is hij ook de directeur, de patron van het circus – degene is die alles stuurt, in goede banen leidt en de verantwoordelijkheid draagt, dan ben ik tegenover mijn muzikanten een strenge maar rechtvaardige ringmeester, denk ik. Ik slaag er toch al tien jaar in om de groep samen te houden, omdat ze vrienden zijn, maar ook omdat ik ze zo goed mogelijk betaal. Het is belangrijk dat ze zich comfortabel voelen, er mag geen muiterij uitbreken.

‘In de aanloop naar de opnames van een plaat, wanneer de songs vorm wordt gegeven, geef ik de muzikanten veel ruimte om hun ding te doen. Hun ideeën zijn soms beter dan de mijne, en daar heb ik geen probleem mee. Als alles eenmaal vastligt, moeten ze de songs wel spelen zoals ze zijn, en daar ben ik heel streng in, zeker in het begin. Vooral mijn gitarist Raf ‘Lazy Horse’ Timmermans kan het moeilijk laten om af en toe met nieuwe riedeltjes te strooien, maar dan leg ik er eens goed de zweep op. (lacht) Wanneer in de studio alles in kannen en kruiken is, neemt een andere ringmeester het over: de producer, in mijn geval Wouter Van Belle. Ik heb volledig vertrouwen in zijn kunnen. Mocht ik bijvoorbeeld tijdens de opnames plots doodvallen, dan mag Wouter de plaat afwerken, dan weet ik dat mijn laatste worp in goede handen is. Na het zingen en het inspelen lig ik vooral in de zetel van de studio, en tijdens het finaal mixen ben ik er zelf niet bij. Wouter is een geweldige, technisch heel onderlegde producer, en dat heb ik nodig. We komen ook persoonlijk goed overeen, er zijn weinig clashes in de studio. Maar ik ben dan ook een redelijk gemakkelijke mens, al zeg ik het zelf.

‘Het nummer Directeur op Cirque gaat over een man die naar succes verlangt, er ooit van geproefd heeft maar nu op zijn retour is. Hij drinkt, hangt de slacker uit en zaagt veel over vroeger, over hoe alles toen beter was. Eigenlijk geeft hij gestalte aan mijn schrikbeeld: de angst om zelf zo te eindigen. De kans dat er voor mij magere jaren aanbreken, wordt tenslotte ieder jaar groter. Op een dag lust een deel van het publiek je simpelweg niet meer. De nieuwe platen van Guy Swinnen, met The Scabs toch ooit de koning van de Vlaamse rock, of Frank Vander linden, worden ook niet meer gedraaid op Studio Brussel. Je kunt op je 45e niet verwachten dat je nog steeds muziek maakt voor 17-jarigen, net zoals die 17-jarigen tegenwoordig ook niet meer naar het traditionele circus gaan. Meegaan met je tijd heeft zijn limieten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content