Voor mij geen dada die zich uit in een verzameling van iets. Daarvoor zitten de kasten nu al te vol. Bovendien blijft bij mij toch nooit iets op dezelfde plaats liggen, zelfs niet als ik het vastplak met lijm. Moet er niet aan denken, stofnesten die samenkoeken rond penselen of krulspelden van kunstenaars-met-naam. Brrr. Maar voor zowat alles uit het land van de manga en anime ben ik wel te vinden, al situeert dat zwak zich vooral in de platonische sfeer. Kan moeilijk anders. Wat ik werkelijk mooi vind – in se kunst uit de Japanse manga- en popscene – wordt steevast geschaakt door in gouden tanks rijdende oliesjeiks. Maar gelukkig is de Japanse popschatkamer rijkelijk gevuld. Wie de microbe te pakken heeft (en niet aan het hoofd staat van een imperium), kan kiezen tussen kalenders, popjes, gesigneerd speelgoed op batterijen, T-shirts en animefilms die je gewoon op een schijfje uit het rek trekt.

Puur op het oog vind ik zelfs het hypermacho-tentakelgedoe intrigerend, maar ik verhoud mij dan ook tot de anime-beeldtaal als iemand met grote dorst tot een fles plat water. Heeft veel te maken met kleur en tekenvaardigheid: in de hedendaagse kunst zijn die niet altijd dik gezaaid, en in anime wel. Daar komt bij dat het zoeken geblazen is wanneer de helft van het dvd-gebeuren gedomineerd wordt door iemand van twee. Bij pakweg Shrek zet dochterlief de tv uit onder de bewoording ‘Niet Goed. Boem’. Zo klein en al erg smaakgevoelig, maar zei Oscar Wilde niet dat hij enkel vatbaar was voor het oordeel van zeer jonge mensen? In ieder geval vallen de vruchten van Hayao Miyazaki wel in goede aarde. Zozeer zelfs dat ik bepaalde films al een keer of veertig gezien heb, en nooit verliezen ze hun zorgvuldig bij elkaar getekende frisheid.

Hoewel Miyazaki een Japanse zestiger is (en ik dus niet) delen we ongetwijfeld een paar gechambreerde liefdes. Zoals die voor door het beeld glijdende treinen, een motief dat ook vaak door de surrealist Giorgio de Chirico werd gebruikt. De trein vind je terug in Spirited Away, waarin een schoolmeisje terechtkomt in een hotel voor demonen en geesten. Behalve treinen en te overwinnen hindernissen zitten in die film ook gigantische kuikens in bad – soms met een handdoekje op het hoofd – en passeren er godheden zo flamboyant dat je met gêne terugkijkt op onze westerse pezewevers. Zo ontmoet de kleine heldin Chihiro een soort walrus met tietwangen en een hoed, en redt ze de riviergod Haku van een zwerm papieren vliegertjes. De vondsten! De zin voor ruimtelijkheid! En alles in beeld gebracht met zulk een oog voor diepte en detail dat de estheet in mij als een haar aan het scherm blijft hangen. In Princess Mononoke – een eerder voor volwassenen bestemde tekenfilm over de strijd tussen de natuur en de beschaving – zitten al evenveel betoverende figuren. Ooit vertederd gekeken naar rennende blote peuterlijfjes (pedofielen gelieve zich te onthouden)? In het mythische woud van prinses Mononoke verschijnen ze als bovennatuurlijke bosgeestjes met snelle beentjes en stenen gezichten die klikkend ronddraaien.

Miyazaki dus, alleen al omdat vrijwel elk beeld een afgewerkte compositie is. Maar ook omdat de man nooit helemaal bekwam van zijn wedervaren als oorlogskind. Als jongen zag hij hoe zijn ouders, die per vrachtwagen ontsnapten uit het gebombardeerde Tokio, weigerden anderen te helpen. Vandaar wellicht dat de volwassenen in zijn films nogal eens hebzuchtig en wreed zijn. En dat jonge mensen vrijwel zonder uitzondering te kampen krijgen met bedreigende obstakels die een zuivere ziel vergen. Al komt het er uiteindelijk op neer dat elk personage ook een beetje goeds in zich heeft, net zoals elke held of heldin last heeft van nukkigheid of hysterische huilbuien. Yin en yang: de boosaardige heks uit Spirited Away blijkt een zus te hebben van het vriendelijke oma-model, de kwade bedrijfsleidster uit Princess Mononoke kan voor de dag komen met menslievende argumenten en de tirannieke kattenkoning uit The Cat Returns wordt ontmaskerd als goedmoedige brompot. Fijn, een wereld waarin het evenwicht altijd hersteld raakt, en waarin kleine meisjes de dappersten van allemaal zijn. Vooral dat laatste, natuurlijk. Maar in de meeste andere gevallen is het toch sowieso ‘Niet Goed. Boem’.

E.F.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content