Na zijn experimentele uitstapjes van de voorbije jaren slaat Abbas Kiarostami met het relatiedrama Copie conforme nu weer conventionelere wegen in. Of toch niet? Een gesprek vanuit Cannes met de peetvader van de Iraanse film. ‘Ik ben zo arrogant om te denken dat anderen in mijn hersenspinsels geïnteresseerd zijn.’

‘Film begint bij D.W. Griffith en eindigt bij Abbas Kiarostami’, orakelde Jean-Luc Godard ooit, en de nouvelle- vagueheraut is lang niet de enige die zijn bewondering voor de Iraanse regisseur, schilder, dichter, fotograaf en allround intellectueel nooit onder stoelen of banken stak. Zo mag Kiarostami (69) ook Martin Scorsese, Quentin Tarantino, Michael Haneke en een leger andere filmreuzen tot zijn fans rekenen, om nog maar te zwijgen van jongere Iraanse collega’s als Jafar Panahi en Mohsen Makhmalbaf, die hij vaak zelfs de stiel heeft geleerd.

De invloed van Kiarostami – die zijn heimat ook na de islamitische revolutie van 1978 trouw bleef – kan nauwelijks worden overschat. Zo is hij niet alleen diegene die met Where is the Friend’s Home (1987) en Close-Up (1990) de doorbraak forceerde van het Iraanse neorealisme, een stroming waarin documentaire, fictie, poëzie en filosofie hand in hand gaan. Met Taste of Cherry (1997) is hij ook nog steeds de enige Iraniër die in Cannes ooit de Gouden Palm wist te winnen. Misschien voegt hij er dit jaar zelfs een tweede aan toe voor Copie conforme.

In zijn eerste op buitenlandse bodem gedraaide prent volgt Kiarostami een Franse galerijhoudster (Juliette Binoche) en een Engelse kunsthistoricus (operazanger William Shimell) op hun romantische uitje door Toscane. Hun reis loopt echter algauw uit op een bitterzoet dispuut over liefde, kunst en andere dingen des levens, waarbij de sfeer van hysterisch uitgelaten tot diep melancholisch varieert.

Schrik dus niet wanneer Copie conforme door zijn romantische setting en kibbelende would-be minnaars aan Richard Linklaters praatprenten Before Sunset en Before Sunrise doet denken. De verschillen? De hoofdrollen zijn weggelegd voor bemiddelde fortysomethings, Italiaanse musea en pleinen doen dienst als decor én de film is overgoten met knipogen naar Kiarostami’s eerdere werk. De Iraanse meester kon het weer niet laten om hem een narratief metaniveau mee te geven: halverwege de film wordt het plots onduidelijk of de man en vrouw in kwestie nu vreemden zijn, dan wel al vijftien jaar met elkaar getrouwd.

Hoewel er op Kiarostami’s strakke beeldregie en gevoel voor landschappen nog steeds geen dinar af te dingen valt, wordt Copie conforme nooit zo ontroerend als Linklaters voornoemde hit of als Roberto Rossellini’s Viaggio in Italia (1954), de neorealistische klassieker waarvan evengoed echo’s voelbaar zijn. Daarvoor ogen Kiarostami’s postmoderne aanpak te zelfbewust en de personages te gekunsteld. Onvermijdelijk doemen enkele kritische vragen op. Heeft Kiarostami zich het voorbije decennium klemgereden met autoreflexieve vormexperimenten als Ten, Five en 10 on Ten? En is de originele filmkunstenaar van weleer door de aanhoudende lofzangen van collegae en critici misschien een ivoren toren-versie van zichzelf geworden?

Hoewel je films er in de ban geslagen worden, ben je altijd in Iran gebleven – naar eigen zeggen omdat ‘je bomen beter niet verplant als je wil dat ze rijpe vruchten voortbrengen’. Waarom heb je voor ‘Copie conforme’ een uitzondering gemaakt?

Abbas Kiarostami: Ik heb vorige zomer twee maanden in Italië gedraaid, maar de film is voorbereid en afgewerkt in Iran, waar ik nog steeds woon en werk. Een buitenlandse film zou ik het dus niet noemen. Ik ben in Toscane beland door mijn producent, plus: het decor paste perfect bij de bespiegelingen over kunst en de relatie tussen originelen en hun kopieën, aangezien een vierde van ’s werelds culturele erfgoed zich in Italië bevindt. Bovendien heb ik de film geschreven met Juliette Binoche in gedachten: ik wilde haar als Française in een buitenlandse context plaatsen om de onzekerheid en fragiliteit van haar personage te benadrukken. Dit gezegd zijnde, had het verhaal zich in Iran, België of eender waar kunnen afspelen. Ik blijf trouwens bij mijn bewering over die boom die je beter niet verplant. Alleen hoop ik dat de wortels van de boom in die twee maanden geen schade opgelopen hebben en dat de vruchten nog altijd even rijp zijn.

‘Copie conforme’ is een stuk conventioneler dan je experimentele voorgangers én je hebt deze keer uitzonderlijk met professionele acteurs gewerkt. Was je uitgekeken op dat vormelijke minimalisme?

Kiarostami: Dat niet. Alleen bevond ik me deze keer in een heel andere situatie. Ik heb de film niet zelf geproduceerd en ook artistiek had ik andere ambities. Om die te realiseren leek het me beter om met professionele acteurs te werken en voor een meer verhalende structuur te kiezen. Ik ben nog altijd dezelfde regisseur met dezelfde fascinaties, maar als ik enkel wil experimenteren, moet ik dat helaas met mijn zakgeld doen. (Lacht).

Wat waren die ‘andere ambities’ dan?

Kiarostami: Wat denk je zelf?

Een reflectie brengen op de relatie tussen man en vrouw enerzijds en op de manier waarop die relatie in film kan worden gepresenteerd anderzijds.

Kiarostami: Dat is het! Je kunt het zelfs beter en bondiger uitleggen dan ik. (Lacht) Ik vroeg het maar omdat ik dacht dat je bedoelde dat ik een puur conventionele film had gemaakt, wat niet het geval is. Ik verwacht niet straks op één te staan in de boxofficelijsten.

Zijn de man en de vrouw niet beiden afspiegelingen van jezelf, zodat je de film als een innerlijke monoloog zou kunnen lezen?

Kiarostami: Absoluut! We zouden van plaats moeten wisselen. Ik stel de vragen over mijn film en jij geeft me de antwoorden. (Lacht) Ik denk dat mensen in een permanente monoloog met zichzelf verwikkeld zijn en dat we nooit bevredigende antwoorden zullen vinden. Het enige wat we kunnen doen, is onze vragen en angsten met elkaar delen. Mannen naar vrouwen toe. Vrouwen naar mannen toe. En kunstenaars naar het publiek toe.

Wat heb je in dit geval van je innerlijke monoloog opgestoken?

Kiarostami: Moeilijke vraag. Ik zit er nog te dicht op. Op een gegeven moment zegt William Shimell tegen Juliette Binoche: ‘Om eerlijk te zijn, heb ik mijn boek alleen geschreven om mezelf van mijn eigen theorieën te overtuigen.’ Eigenlijk geldt voor mij hetzelfde. Al mijn films – van mijn eerste kortfilm The Bread and Alley (1970) tot Copie conforme – vloeien voort uit mijn persoonlijke angsten en twijfels. Om mezelf enige houvast te geven, giet ik die in dialogen en beelden in een welbepaalde vorm. Op die manier kan ik de complexe wereld om me heen simplificeren en objectiveren. Als kunstenaar ben ik zo arrogant en individualistisch om te geloven dat anderen in mijn hersenspinsels geïnteresseerd zijn. Iemand zei ooit: ‘Films maken is een dure vorm van therapie.’ En dat lijkt me te kloppen. Regisseurs zeggen hardop wat anderen denken in de hoop die anderen te troosten, te ontroeren of te inspireren.

Over de complexe wereld om je heen gesproken: de film is gedraaid tijdens de Iraanse presidentsverkiezingen en de Groene Revolutie van afgelopen zomer. Toch is ‘Copie conforme’ volkomen apolitiek.

Kiarostami: Nochtans was de shoot wegens het politieke tumult erg lastig en intens. Overdag stonden we op de set, ’s avonds keken we in de montagekamer met het ene oog naar de rushes, en met het andere naar de nieuws-reportages over Iran. Mijn zoon – die de film mee monteerde – is nog meer betrokken bij de protest-beweging dan ik. Aangezien het scenario al een paar jaar klaar was en we onze verantwoordelijkheid tegen-over de producent wilden nakomen, denk ik niet dat de gebeurtenissen invloed hadden op de film. Dat zou

ook onfair geweest zijn tegenover mijn personages. Zij moeten niet het slachtoffer worden van het feit dat hun bedenker uit Iran komt. Ze hebben al genoeg problemen met zichzelf en met elkaar. (Lacht)

Echte kunst moet dus boven de politiek staan?

Kiarostami: Precies. In een land als Iran, waar de politieke situatie al jaren gespannen is en voortdurend verandert, zou een kunstenaar boven de wereldse zaken moeten staan en zich op meer fundamentele en universele waarheden over de menselijke conditie moeten richten. Tenslotte zijn kunstenaars geen journalisten. Journalisten vergaren de waarheden van de dag, kunstenaars die van de eeuwigheid.

Heb je de voorbije weken nog contact gehad met je collega en ex-assistent Jafar Panahi (de regisseur van ‘Crimson Gold’ en ‘Offside’) die begin maart opnieuw werd opgepakt?

Kiarostami: Wel met zijn vrouw. Jafar zit nog altijd vast en ze mag hem maar één keer per maand bezoeken. Intussen hebben ik en verschillende andere regisseurs een open brief gepubliceerd waarin we ijveren voor zijn vrijlating. Bovendien hebben ook heel wat Amerikaanse collega’s (o.a. Steven Spielberg, Martin Scorsese, Oliver Stone en de broers Coen; nvdr. ) onlangs nog een petitie voor hem ondertekend. Helaas bleven die acties vooralsnog zonder resultaat.

Bahman Ghobadi is na zijn clandestien gedraaide muziekfilm ‘No One Knows about Persian Cats’ voorgoed uit Iran verbannen. Hij denkt dat het regime van Ahmadinejad die druk niet zal kunnen aanhouden.

Kiarostami: Ze houden het anders wel al lang vol. (Diepe zucht) Ik weet het niet. Ghobadi is een van die bomen die verplant is. Misschien dat hij daarom zo optimistisch is, maar ik zie het somberder in. Ik zou buiten Iran wel films kunnen maken, maar ik zou niet buiten Iran kunnen leven. Dat mijn films door het regime verboden worden – om welke dubieuze redenen dan ook – deert me niet zoveel. Er zijn anderen die duidelijk een hogere prijs moeten betalen voor hun artistieke autonomie dan ik en uiteindelijk is er altijd nog het illegale circuit op het internet om mijn films te verspreiden.

Om nog even naar ‘Copie conforme’ terug te keren. De film gaat onder meer over de relatie tussen originele kunstwerken en hun kopieën. Zitten er bewuste allusies in naar films als ‘Before Sunset’, ‘Viaggio in Italia’ of de praatfilms van Eric Rohmer?

Kiarostami: Niet bewust, maar als jij die referenties opmerkt, dan zul je ongetwijfeld een punt hebben. Ik heb in mijn leven veel goede films gezien en de indruk die ze op me hebben nagelaten, zal op een of andere manier wel in mijn werk doorsijpelen. Ik ben geen culturele monoliet. Ik ben een oude boom wiens wortels ver vertakt zijn en die door verschillende bronnen wordt gevoed.

Copie conforme

Vanaf 19 mei in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

‘Film is een goedkope vorm van therapie. Wij zeggen hardop wat anderen denken in de hoop te troosten, te ontroeren of te inspireren.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content