Ze maken het elkaar graag moeilijk, daar bij het jonge productiehuis Panenka. ‘Niets zo vervelend als samenwerken met iemand die je enkel lof toezwaait’, vindt Tom Lenaerts. ‘In het begin deed ik dat wel’, geeft Bart Cannaerts toe. ‘Toen was Tom voor mij nog…’ ‘God, Cannaerts, zeg het maar: God.’ ‘Was, hé, Lenaerts, was.’ Kalmte kan hen redden.

Ineens struikelt het gesprek over het woord succes. Het handvol chips dat Cannaerts net uit de zak voor ons op tafel heeft geplukt, blijft halverwege naar zijn mond in de lucht zweven. Hij wil er iets mee onderstrepen, al weet hij zelf niet goed wat. ‘Ik zou soms content willen zijn met gewoon meedoen, een plaats ergens in de kopgroep, maar ik ben te graag de beste of de betere en dat is vermoeiend.’

De mondhoeken van Lenaerts plooien zich met een zweem van ironie: ‘Niet de beste willen zijn zou je rust geven?’

‘Rust niet, nee – waarom zeg ik dit, eigenlijk?’

‘Ja, waarom, Bart?’

Cannaerts denkt na, brengt de chips naar zijn mond, bedenkt zich en laat zijn hand weer zakken.

‘Als iedere halve negatieve kritiek je raakt, dan is dat een bewijs dat je niet aan het winnen bent, toch?’

‘Of het wil zeggen dat je niet aan het doen bent waar je goed in bent. Dat je beter iets anders kunt zoeken.’

Cannaerts kauwt op de chips. ‘Dank je, Tom. Dat is allesbehalve een geruststelling.’

ELKAAR GERUSTSTELLEN IS HET LAATSTE wat ze willen, Tom Lenaerts en Bart Cannaerts, in het productiehuis dat ze niet samen hebben opgestart – dat deed Lenaerts met Kato Maes – maar waar ze wel gelijktijdig begonnen te werken: Panenka.

Die naam kwam er uiteindelijk omdat Cannaerts er een ‘k’ in wilde. ‘Goldschmidt & Sternberg Filiaal’ had het ook kunnen heten. ‘We vonden dat wel iets hebben, doen alsof we deel zijn van een internationaal concern.’ Ook ‘Panini’ was lang in de running. Zowel naar de Italiaanse variant van de croque-monsieur als naar de man achter de stickerboeken. Maar Cannaerts miste telkens de k-factor in die voorstellen.

‘De ‘k’ is officieel de grappigste letter van het alfabet.’

‘Ka-ka’, verduidelijkt Lenaerts.

En zo werd het na wat puzzelen en schuiven met klankcombinaties, van ‘Pakanini’ over ‘Panakini’, uiteindelijk Panenka, dat niet alleen een k-factor biedt maar ook de nodige symbolische meerwaarde. Antonin Panenka is die Tsjechische voetballer die in de WK-finale van 1976, tegen Duitsland, de winnende goal maakte. Niet door zijn penalty loeihard in de linker- of rechterbovenhoek te knallen, wel door de bal in een boog net over de keeper te mikken. Hij scoorde door alle regels van de strafschop aan zijn laars te lappen. De kans dat de bal erin ging, was minstens zo groot als de kans dat die gok de ultieme mislukking van zijn carrière zou worden. Zo getrapte penalty’s kregen zijn naam – ‘panenka’s’ – maar blijven zeldzaam omdat het risico op een afgang net iets te reëel is. Wie zich aan een panenka waagt, flirt met de hoogmoed. Succes en mislukking liggen op een zucht van elkaar.

‘Ik wil succes hebben’, zegt Cannaerts. ‘Ik wil van iedereen ‘wow’ horen. Al de rest, sorry, ik vind dat arty-farty argumenten. Een comedian die zegt: “Er is niet gelachen, maar er is wel iets gebeurd in de zaal. Er hing een soort spanning.” De boom in met uw spanning. Als de mensen niet lachen, is het niet goed.’

Hij grabbelt nog wat chips bij elkaar, likt het zout van zijn vingers. ‘Het vermoeiende is: ik heb honderd mensen nodig die de shows of programma’s die ik maak briljant vinden om het evenwicht te houden met de kritiek van die ene eenzame roeper. Dat is erg, maar het is zo. Neem nu Kalmte kan u redden: ik heb daar elf maanden loeihard aan gewerkt en toch slaag ik er niet in te genieten van het succes. Een miljoen kijkers. Dat is heel veel en toch is dat niet genoeg voor mij. Dat vind ik een pijnlijke vaststelling. Daar moet ik als comedian tweeduizend keer voor spelen. En toch knaagt er iets. Ik kijk naar de quiz en ik zie wat net niet goed genoeg is.’

‘Je weet hoe ze dat noemen, hé Bart.’

‘Ah ja?’

‘Het gevecht met jezelf.’

‘Ja, baas.’

‘BAAS.’ CANNAERTS ZEGT HET LIEFLIJK spottend. Maar het is ook wat Lenaerts is: de baas van Panenka, het productiehuis dat een verdieping van een appartementsgebouw in het hart van Antwerpen inneemt. Het uitzicht is er beperkt en afgeschermd. Alle ramen kijken uit op de binnenkoer, een etage lager. Bureaus, een montagecel en de met glazen wanden afgescheiden vergaderzaal waar wij zitten omringen de centrale trappenhal. Het is de plek waarnaar Panenka verhuisde van de keukentafel bij Lenaerts thuis. Het is de plek waar hij plant te blijven. Voldoende groot zijn, is de maat der dingen. Groeien kan, zolang het niet botst tegen de muren van deze ruimte. ‘Als we hierbinnen niet meer passen, zijn we niet goed bezig’, stelt Lenaerts.

En dus ligt de vraag of het net daar fout is gelopen bij Woestijnvis voor de hand. Heeft de hoogmoed het er gewonnen van de gewone moed? Vertrouwde men er al te blind op dat iedere getrapte bal in het doel zou belanden? ‘We gaan geschiedenis schrijven’, verklaarde ook Lenaerts toen Woestijnvis in 2012 met VIER voor een eigen zender ging. ‘Ik meende dat oprecht. Was dat overmoedig? Absoluut. Arrogant? Sommigen hebben dat zo ervaren. Maar je moet ook tijdelijk manisch zijn om je in zo’n avontuur te storten. Nadien kun je niet anders dan vaststellen dat je een heleboel inschattingsfouten hebt gemaakt. Dat is niet tof, nee. Het is nooit fijn toe te geven dat je je vergist hebt. Maar moet dat je ervan weerhouden je de volgende keer opnieuw te verliezen in een project? Nee. Word je er voorzichtiger van?’ Hij neemt een slok cola, graait in de zak chips. ‘Onzekerder is een beter woord. Ik was heel zenuwachtig om na twee jaar, met Kalmte kan u redden, opnieuw te presenteren. Als ik er nu op terugkijk, kan ik enkel vaststellen dat die hele periode van de opstart van VIER, het jachtige ritme van De kruitfabriek en de bagger die je constant over je heen krijgt mijn zelfvertrouwen een serieuze knauw hebben gegeven. Je denkt voortdurend dat je een pantser hebt tegen alle kritiek, insinuaties en opmerkingen. Maar dat is niet zo. Het was een kloteperiode. Ook omdat de mensen die ik liefhad ervan afzagen. En omdat ik dat niet gewend was, zeker en vast. Succes, heb ik ontdekt, heeft zeker met de waarde en de originaliteit van je programma’s te maken, maar het moet je ook gegund worden.’

Denk je nu achteraf: waarom heb ik die Kruitfabriek gepresenteerd?

TOM LENAERTS: Het was geen droom van mij. Er is wel gezegd: ‘Lenaerts wilde dat wat graag doen.’ Ja, van zodra ik had toegezegd, wilde ik dat zo goed en zo graag mogelijk doen. Maar ik had net de opnames en de montage van Met man en macht achter de rug en aansluitend moest ik me in die Kruitfabriek storten. Ooit wilde ik dat wel eens doen, zo’n dagelijkse talkshow, maar met die ooit bedoelde ik: als ik 55 jaar ben, de kinderen het huis uit zijn en de militaire discipline van zo’n show niet botst met de flexibiliteit die een huishouden met jonge kinderen nodig heeft. Dus ja, die Kruitfabriek heeft veel offers gevraagd. Al vond ik het evengoed jammer dat het stopte, want ik deed het ook echt graag. Ach ja, dat iets niet is wat je had gehoopt, sijpelt toch maar met vertraging door.

BART CANNAERTS: Ik denk dat veel mensen deelden in die tijdelijke zinsbegoocheling waar Tom het over heeft. Ik herinner me hoe ik Philippe Geubels aan de lijn had van op een persconferentie waar de programma’s van VIER werden gepresenteerd. Hij was lyrisch. ‘Barrie’, riep hij. ‘Dit wordt een bom! Het is ongelooflijk.’ Ik was oprecht superjaloers: hij is erbij en ik niet. Ik snap dat wel, dat je even met z’n allen het delirium in gaat.

Op een bepaald moment was jij er toch ook bij? Lenaerts overtuigde je om De pappenheimers te presenteren.

LENAERTS: Wat niet zo simpel was. Bart is zeer goed in playing hard to get. De meeste mensen nemen op als je belt, of ze bellen terug als ze hun voicemail beluisterd hebben of ze beantwoorden de mails die ze krijgen. Bart niet.

CANNAERTS: Ik ben heel goed in het lezen van mails en daar een sterretje bij zetten als herinnering dat ik erover moet nadenken. De pappenheimers! Dat was zo’n instituut. Ik had nog geen antwoord op die vraag. Twee minuten, langer heeft ons eerste gesprek niet geduurd. We hadden afgesproken in Pieter Loridons koffiebar, bij mij om de hoek. ‘Ik heb vijf minuten’, begon Tom. Ik bestelde een smoothie, hij een koffie. In drie slokken was die koffie leeg. Hij vroeg: ‘Wil je De pappenheimers presenteren?’ En hij was weg. Daar zat ik dan, met een keigrote smoothie voor mijn neus en die onbeantwoordbare vraag in mijn hoofd.

LENAERTS: En die vraag bleef wekenlang onbeantwoord. ‘Hij doet het niet’, zei ik tegen Tineke, mijn vrouw. Tot Bart toch terugbelde: ‘Ja’, zei hij.

CANNAERTS: ‘Kan ik dat? En is het ‘carrièregewijs’ wel slim?’ vroeg ik me af. Natuurlijk waren al mijn ego’s gestreeld. Maar ik had er ook net voor gekozen om volle bak voor comedy te gaan. Ik had bij productiehuis Shelter gedaan wat ik wilde – een verborgen cameraprogramma gemaakt, een sketchshow – het verhaal leek afgerond. Moest ik nu echt gaan doen alsof ik een presentator was? Ik heb me zeer intensief proberen voor te stellen wat het ergste is wat kan gebeuren. Dat ik de slechtste quizpresentator uit de tv-geschiedenis word? Oké, zou ik dat erg vinden? Nee, dacht ik, want ik ben een comedian, ik mag een slechte presentator zijn. Dat is het moment waarop ik heb teruggebeld.

Was het ook een goede beslissing?

CANNAERTS: Ik, euh, wacht, hmmpff, ja, nee, ja, nee.

LENAERTS: Dat is altijd een goede zin, hé.

CANNAERTS: Ik heb dat in een soort waas gedaan. Ik voelde elke keer blinde paniek wanneer ik moest beginnen, maar zodra ik bezig was, dacht ik: ‘Zie je wel, het gaat best.’ Al was ik na de opname meestal meteen vergeten wat er precies gebeurd was. Ik heb ook alleen maar de proefopname en de eerste aflevering bekeken. Nadien kreeg ik wel iedere keer netjes de montage toegestuurd met de vraag of ik opmerkingen had, maar ik antwoordde telkens ‘geen enkele’, zonder er ooit naar te kijken. Ik vond het plezant om te doen, maar om nu te zeggen: dit moet ik blijven doen? Er zijn nog, euh, werkpuntjes.

LENAERTS: Ik ben ook geen presentator, ik ben er ook maar stoemelings ingerold door ‘Goedenavond, dames en heren’ te zeggen. Ooit heeft Mark Uytterhoeven me getest, samen met Stef Wijnants en Bart Raes. Hij meende iets in ons te zien en zette ons in het decor van Sportweekend. ‘Lierse-Antwerp, 0-1’, zei ik. ‘Stop al maar, Lenaerts’, onderbrak Uytterhoeven me. ‘Niemand gelooft jou.’ Oké, dacht ik toen, ik ben geen presentator en ik zal het ook nooit worden. Ondertussen weet ik dat ik een goede presentator ben. Maar ik kan het me perfect voorstellen om niet meer voor een publiek te staan. Ik presenteer nu Kalmte kan u redden omdat ik oprecht denk dat ik de best mogelijke presentator voor dat programma ben.

‘IETS MET EEN HARTSLAG.’ HET WAS HET meest concrete idee dat ter tafel lag toen Lenaerts en Cannaerts zich op 1 september 2014 om negen uur ’s morgens elk aan een kant van een bureau installeerden in de ruimte die toen officieel gehuurd werd op naam van Panenka TV. Een aantal maanden zaten ze dagelijks tegenover elkaar, van negen tot vijf, de officiële uren van de werkdag. Ze wogen ideeën af, lieten ze rondstuiteren, voerden ze weer af of legden ze aan de kant om ze later weer op te pakken. Cannaerts ontpopte zich daarbij tot – in de woorden van Lenaerts – ‘de wereldkampioen kritisch zagen’. Cannaerts schatert het uit en knikt. ‘O man, ik weet perfect wat hij daarmee bedoelt. Ik ben geneigd om eerst alles te zien wat ontbreekt, wat niet goed zit, wat eraan schort. Tom doet precies het tegenovergestelde: ik zie de gaten, hij de mogelijkheden. Ik vrees dat het behoorlijk vermoeiend is om met mij samen te werken. Ik heb een grote neiging tot muggenziften.’

LENAERTS: Je hebt er niets aan als je elkaar enkel en alleen lof toezwaait. Om tot iets te komen heb je een Bart Cannaerts nodig.

CANNAERTS: Ik ben er als de dood voor iets te bedenken dat al bedacht is. Het eerste wat ik doe wanneer Tom afkomt met ‘iets met een hartslag’ is alle quizzen ter wereld opzoeken waarin dat idee al gebruikt is. Bleken er drie te zijn, maar die werkten telkens met de absolute hartslag. Zo heb ik ongeveer alles afgecheckt: is vijf kandidaten niet te veel? Nee, want dat gebeurt wel vaker.

LENAERTS: Plots kom je dan met een idee voor een ronde, en dan krijg je te horen: ‘Goed bedacht, Tom, maar dat is in 1977 al eens in Israël geprobeerd.’

CANNAERTS: Als het echt een goede vondst is, zie ik dat door de vingers.

LENAERTS: Nee, Bart, nee.

CANNAERTS: Dat is makerstrots: je wilt iets nieuws, iets origineels bedenken. Zeker als je als grote fan en liefhebber van het genre een quiz maakt. Je wilt dat het op dat moment de beste van de wereld is.

LENAERTS: Vierendertig keer hebben we de quiz getest. Vierendertig keer hebben we hier ’s avonds vrienden uitgenodigd om uit te proberen wat we bedachten. Hoewel we na de zevende avond al de overtuiging hadden dat we er waren.

CANNAERTS: Maar toen kwam de wereldkampioen kritisch zagen tussenbeide.

LENAERTS: Die niet alleen de neiging heeft te zeggen wat er nog niet goed is, maar ook waarom iets niet goed is kapot kan analyseren. ‘Waarom hebben we niet gezien dat het niet zou werken?’ dat soort vragen, daar kan Bart zijn hoofd over breken.

EEUWIG SPELEN. Het is het gedeelde streefdoel van Cannaerts en Lenaerts. Als werken werk wordt, dan zoeken ze vooral een manier om er zo snel mogelijk een spel van te maken. Jezelf blijvend scherp houden door de herhaling te mijden en de permanente verandering op te zoeken. Na iets meer dan een jaar heeft Panenka een quiz op één en een poëtische nachtzoen op Canvas, Winteruur. Twee fictiereeksen en een documentaireserie over Antwerpen Noord van Kat Steppe zitten in de pijplijn. ‘Ideeën hebben is niet zo moeilijk’, zegt Lenaerts daarover. ‘Het verschil zit in de uitwerking.’

Of in het talent om het bijzondere van een op het eerste gezicht onwaarschijnlijk idee te zien? ‘Ik wil iedere avond een dichter twintig minuten over een van zijn gedichten laten praten’, luidde het voorstel van Wim Helsen. Tien minuten zal wel volstaan, meende Lenaerts, en we beperken ons niet tot dichters, want iedereen heeft wel zo’n bijzondere of symbolische tekst. ‘Het is zo basic. Iemand die zegt “ik vind dit een mooie tekst” en uitlegt waarom. Als kijker ontdek je een tekst en ook de mens die die tekst kiest. In mijn hoofd kan dat mensen troost bieden, of dichter bij elkaar brengen. Wat je ook maakt, je wilt mensen toch raken?’

CANNAERTS: Wat mij het meest ontroert, is samen zingen. Mijn vader is nog steeds dirigent in het plaatselijke kerkkoor.

LENAERTS: Mijn ouders hebben elkaar ook leren kennen in het kerkkoor.

Bespeur ik hier een gedeeld katholiek verleden?

LENAERTS: Mijn ouders konden zich periodiek verliezen. Tot mijn twaalfde ben ik elke week naar de jeugdmis gegaan, mijn moeder gaf catechese, ook aan mensen die wilden trouwen voor de kerk, maar niet gedoopt waren. Een jaar later gingen we van de ene dag op de andere niet meer naar de mis. Daar werd dan uitgebreid over gepraat: ‘We delen de waarden, maar hoeven daarom niet naar de kerk.’ Samengevat denk ik dat ik heidens christelijk ben opgevoed.

CANNAERTS: Ik ben tot mijn zeventiende misdienaar geweest. Mijn vader is nog altijd verbaasd dat ik het zo lang heb volgehouden, denk ik. Maar ik kan wel verlangen naar zo’n gevoel van verbondenheid, dat ritueel van zondag naar de mis gaan, samen teksten voorlezen, zingen en even niets te moeten.

LENAERTS: Luc Versteylen heeft ooit Schalkse ruiters beschreven als de vervanging van de zondagsmis: het bracht mensen ook buiten de televisie om op straat of bij elkaar. Dat heeft iets heilzaams.

CANNAERTS: Een Idool voor koren. Als we ooit nog eens niet weten wat doen, dan moeten we daar werk van maken. Op BBC bestaat het: Last Choir Standing. Bloedmooi.

LENAERTS: En een gegarandeerd succes.

KALMTE KAN U REDDEN

Nog tot 13/12 elke zondag om 20.30 uur op één.

DOOR TINE HENS – FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERG

Tom Lenaerts : ‘IK WAS HEEL ZENUWACHTIG OM NA TWEE JAAR OPNIEUW TE PRESENTEREN. DIE HELE PERIODE BIJ VIER HEEFT MIJN ZELFVERTROUWEN EEN SERIEUZE KNAUW GEGEVEN.’

Bart Cannaerts : ‘EEN MILJOEN KIJKERS VOOR KALMTE KAN U REDDEN. DAT IS HEEL VEEL EN TOCH IS DAT NIET GENOEG VOOR MIJ.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content