Elvis Peeters

© GF SISKA VANDECASTEELE

1 Waarom hebben jullie voor deze bijzondere taal gekozen, ergens tussen poëzie en proza in?

Elvis Peeters: Die is er vanzelf gekomen. Ons vertrekpunt was: wat kun je nog zeggen met taal over iemand die er binnenkort niet meer zal zijn? Op zo’n moment kunnen bepaalde essentiële zaken niet omslachtig gezegd worden, gewoon omdat de tijd er niet meer is. Hoe langer we eraan werkten, hoe meer de tekst richting epische poëzie opschoof, merkten we, maar het moest wel een novelle blijven. De poëzie was nodig om de bruutheid van de dood het hoofd te bieden, maar op een bepaald moment voelden we ook die tekortschieten. Vandaar dat we al vrij vroeg het idee hadden dat onze woorden naar het einde van het boek toe in tekeningen zouden veranderen. Het verhaal vervliegt als het ware. Al komt er op het einde nog wel een pointe. We blijven natuurlijk auteurs.

2 ‘Verhalen zijn voor de geest wat adem is voor de longen’, schrijven jullie. Ging het jullie daarom?

Peeters: Adem, en niet zuurstof, want die is veel te clean, niet doorleefd genoeg. De tijd van de grote verhalen ligt achter ons, horen we al een paar decennia, maar zonder verhalen kan een mens niet leven. Je kunt niet louter wiskundig in het leven staan. We hebben verhalen nodig om betekenis te geven aan de wereld. Uit dat soort verhalen is de literatuur ook voortgekomen. Een mens probeert wat hem overkomt of te wachten staat te vatten in verhalen. Afgeleid worden van de ernst van het leven of je erover kunnen verwonderen is van vitaal belang.

3 En niet alleen voor kinderen zijn verhalen belangrijk?

Peeters: Het valt me op dat onze verhalen vaak de begane paden bewandelen. Misschien komt het door tv of sociale media, ik weet het niet, maar afwijkende verhalen komen hoe langer hoe minder aan bod. Ze gaan meestal niet veel verder dan het dagelijkse leven en bieden weinig inzicht. Ik mis dat. Onlangs hoorde ik Geert Mak zeggen dat je wanneer je iets over de voormalige Sovjet-Unie vertelt en daar het woord communisme niet bij gebruikt, je op de vingers wordt getikt, terwijl we hele dagen verhalen vertellen over ons eigen systeem zonder daarbij het woord neoliberalisme te laten vallen. Het gaat daarentegen altijd over vrijheid en democratie. Dat bedoel ik dus, dat onze verhalen veelal gekleurd zijn en we dat zelf niet meer beseffen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content