‘DOEL IS ALS HET DORP VAN ASTERIX’

Hoe zou het nog zijn met het polderdorp Doel, dat ten prooi moest vallen aan de Antwerpse haven en industrie? Jeroen Janssen maakte een getekend portret van leven en verval naast het Deurganckdok. ‘Al wat authentiek is, moet kapot.’

Als er een scheurtje zit in een reactorvat van de kerncentrale, dan is Doel in het nieuws. Maar het krasse polderdorp zelf, dat al vijftig jaar bedreigd wordt door de uitbreiding van de Antwerpse haven, komt minder gemakkelijk in de krant. Stripauteur Jeroen Janssen (49) ging er de afgelopen jaren regelmatig op bezoek en maakte er een pakkend kijk- en leesboek over.

Eigenlijk is dit Vlaamse onderwerp te danken aan een Fransman. Janssen wilde aanvankelijk een buitenlandse reportage maken voor het Franse tijdschrift XXI. Hoofdredacteur Patrick de Saint-Exupéry – verre familie van de vliegenier-schrijver – sprak eerst met Janssen over Rwanda, een land waar ze allebei hebben gewoond. Toch raadde hij aan een onderwerp dicht bij huis te zoeken, in dat Vlaanderen dat Fransen zo slecht kennen. Die geïnspireerde hint mondde uit in een scheepslading schetsen en impressies van het leegbloedende polderdorp. ‘De Saint-Exupéry zei altijd dat je een oceaan moet beschrijven door een druppel te tekenen. Ik heb allerlei druppels, dingen die mij treffen, zitten te bestuderen. Maar we werden het eens over Doel.’

In XXI publiceerde Janssen twee jaar geleden 30 stripbladzijden. Het boek Doel dat nu verschijnt, lijkt meer op een facsimile van een dik schetsboek dan op een klassiek beeldverhaal. ‘Voor de strip in XXI was ik veel in Doel geweest. Ik maakte vanaf het begin schetsen ter plaatse, die ik altijd beter vond dan mijn afgewerkte pagina’s. Ik ben dus herbegonnen en heb het verhaal uitgebreid, maar ik gebruikte zo veel mogelijk tekeningen die ik in Doel had gemaakt. Zeker de helft van alle prenten in het boek heb ik ter plaatse getekend. Op locatie werken is boeiend, omdat je veel dichter op je onderwerp zit. Je bent waar het gebeurt. Tegelijk maak ik mezelf bijna onzichtbaar, omdat ik vooral naar de mensen kijk en luister terwijl ik teken.’

Dat toekijken kan soms ongemakkelijk worden, als je bijvoorbeeld een vrouw tekent die op haar balkon van het weer geniet. Janssen geeft toe dat hij zich in Doel vaak een voyeur heeft gevoeld. Toch lukt het hem als buitenstaander om langzaam in de dorpsgemeenschap opgenomen te worden. ‘Ik ben er vaak naartoe gegaan, heb aangebeld bij de mensen die ik nooit zag op feesten of protestactiviteiten. Ik ben naar alle bewoners toegestapt en heb geluisterd.’

Hij schopt het zelfs tot officiële dorpstekenaar. ‘Dat ging niet zonder slag of stoot. De dorpsdichteres had dat voorgesteld. Later is er nog over gebakkeleid omdat anderen vonden dat het niet de taak van de dorpsdichteres is om een dorpstekenaar aan te stellen. Grappig, de mensen die daar toen het meest over geklaagd hebben, moedigen me nu aan om vooral voort te doen.’

Discussies zijn er overal in het boek. Sommige inwoners ijveren bijvoorbeeld met actiegroep Doel 2020 voor het voortbestaan van het dorp, anderen willen er alleen zo lang mogelijk blijven wonen. Janssen toont ze allemaal even kwetsbaar. ‘Bij alle mensen is een hoek af. De Doelenaars zijn niet bezig met hun imago op te houden. Ze leven afgescheiden van de wereld, ook al gaan ze elders werken. Ze zijn niet altijd lief voor elkaar. Het is zoals in het Asterixdorpje: de visboer en de smid kunnen elkaar niet altijd luchten, maar daarna vallen ze weer in elkaars armen. In Doel is er nog die echte oude Vlaamse dorpscultuur. Dat betekent niet dat alle inwoners er geboren en getogen zijn. Sommigen wonen er pas vijf jaar. Maar de Doelenaars hebben alleen elkaar om op terug te vallen en dat schept een band. Ze doen koppig hun eigen zin, tegen de maatschappelijke dwang in.’

Janssen definieert de Doelenaar erg ruim. Hij heeft gesprekken met alle soorten bewoners, van de uitbaters van de laatste winkel tot Duitsers op de sjofele camping toe. ‘Je mag zo’n boek niet ophangen aan één persoon. Mensen hebben verschillende meningen en vaak tegenstrijdige belangen. Als je het maar vanuit één standpunt bekijkt, wordt het snel een pamflet. Het gaat uiteindelijk om alle bewoners.’

De mozaïek van gesprekken, anekdotes en landschappen in aquarel of viltstift levert een bedachtzaam beeld van het bedreigde dorp op. Hoe ziet de tekenende reporter de toekomst voor Doel? ‘De toelating om het dorp af te breken is er. Als ze willen, kunnen ze er morgen aan beginnen. Ik denk niet dat het zo’n vaart zal lopen, maar je weet nooit. Minister-president Kris Peeters heeft onlangs toch gezegd dat er misschien beter wat minder democratie zou zijn in Vlaanderen, zoals in China. Oké, hij heeft het niet met die woorden gezegd, maar het kwam er wel op neer.’

Janssen heeft duidelijk meer ambitie met Doel dan de schoonheid van het verval te tonen. In de woorden van zijn Franse hoofdredacteur: als Doel een druppel is, wat is dan de oceaan die dringend getoond moet worden? ‘Al wat authentiek is, moet kapot voor de vooruitgang. Niet alleen in België, maar in de hele wereld. Bij ons zijn we er misschien nog wat heviger in dan in Frankrijk of Zwitserland. We hechten zo weinig waarde aan ons erfgoed. Op dat vlak blaast men in Doel warm en koud. Geert Bourgeois is er bezig met gebouwen te klasseren, maar andere worden afgebroken.’

Doel is maar een begin. Janssen wil voluit de reportagekaart trekken, want hij heeft de smaak te pakken. Twee jaar fietsen van thuisbasis Waarschoot naar Doel – 70 kilometer enkele reis via Zeeuws-Vlaanderen – hebben hem erg verknocht gemaakt aan zijn eerste grote onderwerp. ‘Doel is thuiskomen. Veel meer dan waar ik nu woon.’

DOEL

Uit bij uitgeverij Oogachtend.

DOOR GERT MEESTERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content