De legendarische Britse tv-serie Doctor Who viert dit najaar haar vijftigste verjaardag. Schrijver, fan en nerd Joost Vandecasteele brengt een eerbetoon.

Ik beken: ik ben een laatboeier in zoveel zaken. Ook in Doctor Who, al heb ik daar een excuus, want die televisiereeks was al vijftien jaar bezig nog voor ik geboren was. En toen ik uiteindelijk mijn prepuberteit bereikte, de belangrijkste doelgroep van deze avontuurlijke humoristische intelligente sciencefictionserie, werd ze zestien jaar lang stopgezet. Waardoor ik gedwongen werd te kijken naar een man met een zakmes in plaats van een supersonische schroevendraaier en naar vier huurlingen in een zwart busje in plaats van een tijdreiziger in een blauwe telefooncel. Die lange onderbreking zorgde er ook voor dat de uitgebreide feestelijkheden op de BBC naar aanleiding van vijftig jaar Doctor Who een beetje aanvoelden als vals spelen. Maar dat creatief foefelen met de tijd zou de Doctor wel kunnen appreciëren.

Zelf kijkt hij niet meer op van een jaartje meer of minder, aangezien deze Time Lord van de planeet Gallifrey de gezegende leeftijd van ongeveer 1200 jaar heeft bereikt en als personage door elf verschillende acteurs is vertolkt. Dat laatste dankzij het lumineuze idee van de originele scenaristen die hebben bepaald dat de Doctor nooit sterven kan maar elke keer transformeert in een nieuwe versie. Wat dus niet enkel de mogelijkheid biedt om vijftig jaar door te gaan en elke acteur zijn eigen interpretatie van de rol te laten ontwikkelen, maar ook om fans hun favoriet te laten kiezen en te koesteren. Vaak en voorspelbaar genoeg net als hun eerste verliefdheid tikt hun hart het hardst voor de eerste Doctor die ze ooit zagen. In mijn geval dus die van David Tennant. Maar als de seriesloerie die ik ben, ben ik bereid alles te herzien als in 2014 de twaalfde Doctor gespeeld zal worden door Peter Capaldi, het best bekend als de magistrale Malcolm Tucker in de onvolprezen satire The Thick of It.

TER GELEGENHEID VAN DE VIJFTIGSTE VERJAARDAG haalde de BBC onlangs nog eens alles uit de kast: retrospectieven, een interview via satelliet met One Direction, waarbij een heel toepasselijke tijdsstoring ervoor zorgde dat de jongens elke vraag galmend herhaald hoorden als een foltertechniek, en de speciale lange aflevering The Day of the Doctor met onder meer John Hurt. Die uitzending vestigde ook een Guinness World Record omdat ze simultaan in 94 landen en in sommige 3D-bioscopen werd vertoond.

Maar voornamelijk werd er gezocht naar een reden waarom Doctor Who al zo lang een succes blijft. Meerdere argumenten kunnen naar voren geschoven worden. Zoals hoe Doctor Who zich onbeschaamd een sciencefictionserie waant, met alles erop en eraan, van filosofische vraagstukken over kwantumfysica tot het exploreren van verre planeten en verre toekomsten. Met afleveringen waarbij de restanten van het Verenigd Koninkrijk door het heelal zweven op de rug van een ruimtewalvis die gevoederd moet worden en waar mensen elke vijf jaar de waarheid over de kapotte aarde verteld krijgen en dan mogen kiezen om die weer te vergeten. Wat ze ook doen. Of waarbij een gecrasht levend ruimteschip zich heeft gecamoufleerd als de bovenste verdieping van een huis en de Doctor lokt om zijn piloot te worden.

Eveneens belangrijk is de aanwezigheid van goeie metgezellen, voornamelijk vrouwen zoals zangeres Billie Piper en comédienne Catherine Tate, die elk hun eigen dynamiek creëerden in hun omgang met hun respectieve Doctor. Met soms uitmuntende acteerprestaties, zoals die van Karen Gillan, die tegelijk een jonge vitale en een oude verbitterde versie van haar personage moest spelen toen de Doctor haar 36 jaar op een vijandige planeet had achtergelaten. Ook de vijanden hebben de reeks groot gemaakt, zoals de wereldberoemde Daleks, die lijken op zoutvaatjes en wegens het krappe budget vroeger uitgerust werden met een ontstopper als wapen. Maar ook de Weeping Angels verdienen een plaats in onze collectieve nachtmerries: standbeelden die naderen elke keer als je je ogen sluit en ook het vrijheidsbeeld in hun rangen hebben – dat gelukkig altijd door iemand bekeken wordt. En niet te vergeten The Empty Children, holle kinderen met gasmaskers die tijdens de London Blitz in ware Silent Hill-traditie overal aankloppen en om hun mama smeken.

Helemaal terecht wijdde The Culture Show ook een heel segment aan de muziek van Doctor Who, met een begintune die nog bekender is dan het programma zelf. Een elektronisch deuntje dat Phil Hartnoll van Orbital klasseert als een van de meest invloedrijke muziekstukken in zijn leven. Maar die lofrede staat in schril contrast met de geringe eer die de originele componiste Delia Derbyshire ontving. In 1960 vervoegde ze de BBC Radiophonic Workshop, een soort underground-avant-gardelaboratorium ergens in het immense omroepgebouw waar de voorvaders van de huidige computerwhizzkids experimenteerden met geluiden en loops. In 1963 herwerkte ze een bestaande compositie tot het bijna psychedelische meesterwerkje dat nog steeds elke aflevering opent. Helaas, wegens bureaucratische redenen, zoals het anoniem houden van workshopleden door de BBC, werd haar naam nooit op de credits vermeld en stierf ze in 1997 platzak ten gevolge van alcoholisme.

Alle voorgaande redenen zullen zeker hun bijdrage hebben geleverd aan de aantrekkingskracht van de serie, maar eigenlijk is de belangrijkste factor die zestienjarige afwezigheid waarmee Doctor Who geconfronteerd werd. Zestien jaar lang niet mogen bestaan was het beste wat de reeks ooit is overkomen. Een mening die gedeeld wordt met menige fundamentalistische fan, want zij zijn hiervoor verantwoordelijk. Waarom de show ooit werd stopgezet, in 1989, is gemakkelijk te verklaren. De algemene directeur van de BBC haatte het programma en de kijkcijfers daalden wegens een verloren strijd tegen een populaire soap op een andere zender. Maar de stilte op televisie zorgde voor een ongekende opflakkering van Doctor Who– publicaties, van tijdschriften tot comic books met nieuwe avonturen. Om het simplistisch te stellen: de nerds namen het over en deden het beter dan wie het ooit bedacht heeft. Iets wat de BBC ook moest toegeven, waarna de omroep hen langzaam toeliet in de wedergeboorte van de serie. Eerst voorzichtig met luisterspelen, daarna met de komst van de negende Doctor in 2005.

DOORHEEN HAAR GESCHIEDENIS HEEFT DE SERIE DOOR de combinatie van een beperkt budget en een buitenissige premisse altijd moeten rekenen op originele scenario’s en clevere schrijvers. Dit is niet voor niets de reeks waar Douglas Adams zijn eerste stappen in de sciencefiction zette, vóór hij doorbrak met zijn Hitchhiker’s Guide to the Galaxy. Maar die onderbreking van zestien jaar werd voornamelijk benut door de toekomstige scenaristen om het bronmateriaal te verrijken met frisse wilde ideeën en de mythologie naar een volgend niveau op te tillen. Een praktijk die niet zo uitzonderlijk is – kijk maar naar de huidige stroming van superheldenfilms en zombiegames. Nadat ze zich ware fans hadden getoond in uitstekende Doctor Who-boeken kregen mensen als Mark Gatiss (The League of Gentlemen) en Russell T Davies (Queer as Folk) wel genoeg middelen en vrijheid om een groot publiek te bereiken. Andere bekwame scenaristen werd een aflevering aangeboden, zoals Neil Cross (Luther), Richard Curtis (Blackadder) en Neil Gaiman (American Gods, The Sandman). Die laatste schreef het prachtige The Doctor’s Wife waarin de legendarische tijdmachine TARDIS vlees wordt en vertolkt wordt door een bijna-borderlinevrouw. Hoe zou je zelf zijn, aangezien je aan de buitenkant een blauwe politietelefooncel bent met vanbinnen ontelbare kamers. Of zoals elke nieuwe metgezel verplicht is te zeggen: ‘It’s bigger on the inside.’

Momenteel is de serie in de handen van showrunner Steven Moffat, een man die medeverantwoordelijk is voor de gelauwerde Sherlock-serie. Sinds hij Doctor Who onder zijn hoede heeft genomen, lijkt er een verschuiving merkbaar naar het epische en het mysterieuze. Terwijl zijn voorganger Russell T Davies de nadruk legde op avontuur en fun, stuurt Moffat zijn tijdsreiziger naar de donkerste uithoeken van het universum. Want na de sciencefiction is het nu tijd voor wat horror. Of zoals hij het ooit zelf verwoordde: ‘Een volledige generatie traumatiseren, daar draait het om.’ En na iets te veel deus-ex-machinaoplossingen van Davies strooit Moffat als een alwetend Klein Duimpje in elke aflevering wat kruimeltjes die soms pas een seizoen later een uitkomst kennen. In een periode waar internet elke frame onderzoekt naar hints en die als een encyclopedie voor de fanbase bewaart, floreert Doctor Who dan ook als nooit tevoren, met zelfs websites waar mensen onderzoeken hoe feministisch elke aflevering wel of niet is.

Zo beleeft de serie een staat van genade waar alles even lijkt toegelaten, waar de recentste aflevering alles weer op zijn kop heeft gezet en waar na drie jonge incarnaties de Doctor nog eens vertolkt zal worden door een oudere man, als teken aan de wand dat het personage en zeker de serie na vijftig jaar dolen en dwalen volwassen zijn geworden.

DOCTOR WHO 50TH ANNIVERSARY: THE DAY OF THE DOCTOR

Zaterdag 21/12, 18.40 – Acht

ZESTIEN JAAR LANG NIET MOGEN BESTAAN IS HET BESTE WAT DOCTOR WHO OOIT IS OVERKOMEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content