SLAPELOOS IN PARIJS. DICHTER IN DE BUURT VAN EEN PARIJS DAGBOEK VAN W.F. HERMANS ZAL MEN WELLICHT NOOIT KOMEN.

WILLEM FREDERIK HERMANS

DE BEZIGE BIJ, 366 BLZ., a 18,50

De weerspannige slaper û Parijse notities

Met slaande deuren verliet Hermans de Universiteit van Groningen en verhuisde hij in 1973 naar Parijs, weg van de onbegrijpende Nederlanders. Niet dat men hem in Parijs beter begreep. De Franse vertaling van zijn roman De donkere kamer van Damokles werd er onthaald als ‘ un roman policier‘. Maar liever onbegrepen in Frankrijk dan in Groningen, moet hij hebben gedacht . De weerspannige slaper – Parijse notities bundelt nu een aantal columns over zijn wedervaren in de Franse hoofdstad. De Hermanslezer kent de meeste van deze columns al uit bundels als Ik draag geen helm met vederbos en Klaas kwam niet, maar zes stuks zijn nooit eerder te boek gesteld.

De stukjes zijn wars van misplaatste rêverieën over ‘ la douce France‘ en tonen Hermans zoals we hem kennen: dwars, mensenschuw en vol rancune over de wereld en zijn bewoners. Want W.F. zou W.F. niet zijn moest hij niet in het hem typerende bittervrolijke toontje de Fransen met hun ambtelijke ergerlijkheden te kakken zetten. De metro, de dokters, de bankbiljetten, de filosofen, natuurlijk mankeert er van alles aan Parijs, niet het minst aan haar inwoners. Hermans’ humor heeft velen gered van de dufheid van het marxistisch-leninistische denken, door in de praktijk aan te tonen dat er ook denkwijzen bestaan die scherper en levenslustiger kunnen zijn. In het verlengde daarvan is duidelijk dat hij in de eerste plaats een traditionele intellectueel was die, om het met een sofisme te zeggen, doorzag dat het echt typisch voor intellectuelen is om zich anti-intellectueel op te stellen. Aan dat spelletje heeft W.F. nooit meegedaan. Hij had een klassiek geloof in rationaliteit en liet het nooit na kritiek te geven op bijvoorbeeld Harry Mulisch, die hij hield voor een linkse praatjesmaker die ‘dikke onzinturven’ schreef. Maar ondanks zijn liefde voor ‘fatsoenlijke mensen’ en zijn walging voor heilstaatsocialisten, is hij evenmin recupereerbaar door conservatieve politici. Daarvoor komt hij te vaak ongemeen scherp uit de hoek. ‘Barse suppoosten zijn er in het Centre Pompidou niet, alleen ‘hostesses’ met lieve stemmetjes. Je vraagt je af wanneer de eerste verkracht wordt.’ Zo’n zin is genoeg om elke gefrustreerde lezersbrievenschrijver van het westelijk halfrond in zijn pen te laten kruipen om aan te klagen dat Hermans aanzet tot aanranding. Olivier Braet

Oliver Braet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content