Grommende en grofgebekte tienermeisjes, in het rond spuitend braaksel, lichamen in onnatuurlijke houdingen, zwevend meubilair: sinds William Friedkins ‘The Exorcist’ bestaat een bepaald clichématig beeld van duiveluitdrijvingen. In ‘Requiem’ schetst Hans-Christian Schmid, een van de vaandeldragers van de jonge Duitse cinema, er een heel ander portret van.

Hans-Christian Schmid:Requiem is gebaseerd op een waar gebeurde zaak, de tragische dood van de 24-jarige Anneliese Michel, een diepgelovig meisje uit het Beierse Klingenberg. Ik hoorde daar voor het eerst over via een bericht in Der Spiegel in 1997. Dat ging over de pelgrims die naar Klingenberg trekken, waar Anneliese sinds haar dood als een martelaar wordt gezien. Hoe meer coscenarist Bernd Lange en ik de zaak uitplozen, hoe meer we begrepen dat we verder moesten kijken dan wat er toen is gebeurd. Vandaar ook dat we de exorcismes zelf niet tonen. We willen het hebben over de situatie en problemen van Michaela, zoals ons hoofdpersonage heet.

Een van haar problemen is de manier waarop ze verstikt wordt door haar streng katholieke omgeving. In ‘Mechanik des Wunders’ en ‘Himmel und Hölle’ had je het ook al over dat geloof. Een trauma dat je zelf nog moet verwerken?

Schmid: Niet echt. Ik groeide op in een vrijzinnig gezin en ging naar een middelbare school die bekendstond om zijn linkse ideeën. De eerste 20 jaar van mijn leven kwam ik nauwelijks met godsdienst in contact, afgezien van de pelgrims die ik in mijn geboortestad Altötting zag. Aan de andere kant waren mijn grootouders wel even diepgelovig als de ouders in Requiem. Dat heeft me altijd gefascineerd en toen ik een onderwerp moest kiezen voor mijn eindwerk aan de filmschool besloot ik om me in die pelgrimswereld te verdiepen. Dat werd Himmel und Hölle.

Moeten we die films zien als een aanklacht tegen de Kerk als instituut?

Schmid: Dat is zeker niet mijn bedoeling, al stel ik me wel bepaalde vragen. De pelgrims uit Himmel und Hölle behoren bijvoorbeeld tot Opus Angelorum, een controversiële sekte binnen de katholieke kerk die gelooft dat het tot een eindstrijd zal komen tussen engelen en demonen en de mensheid dichter tot de engelen wil brengen. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat het Vaticaan die beweging ondersteunt. Aan sommige theologische faculteiten kan je tegenwoordig ook weer exorcisme studeren. Je zou denken dat zulke middeleeuwse ideeën al lang verdwenen zijn, maar het Vaticaan heeft zich nooit van die praktijken gedistantieerd. Integendeel, duiveluitdrijving is nog steeds een officieel ritueel.

Waar ging het volgens jou precies mis met Anneliese Michel?

Schmid: Niemand luisterde echt naar dat meisje. De ouders en de priesters niet maar ook niet de wetenschappers en psychologen. Michaela’s ouders begrijpen niet dat hun dochter aan een fysieke aandoening lijdt, epilepsie. Daar horen in sommige gevallen hallucinaties bij, en die waanbeelden hebben heel vaak een verband met de cultuur waarin de patiënt opgegroeid is. Vandaar dus de demonen die Michaela hoort en ziet. Iemand die niet in zo’n zwaar religieuze omgeving opgroeit, zal daar nooit last van hebben. De dokters hadden al evenzeer oogkleppen op. Als ze samen waren gaan zitten en open hadden gestaan voor elkaars ideeën, dan hadden ze dat kind ongetwijfeld kunnen redden.

‘Requiem’ speelt zich af in de jaren ’70. Omdat zo’n drama zich vandaag niet meer zou kunnen afspelen?

Schmid: Dat weet ik nog niet zo zeker. Godsdienstig fanatisme is maar één manier waarop mensen zich van de buitenwereld afsluiten. Er lopen nog veel mensen rond die zich vastklampen aan hun vastgeroeste ideeën en niet openstaan voor andere denkwijzen. Mensen zijn ook steeds minder geïnteresseerd in elkaar. We letten niet meer op onze buren. Geen wonder dat we de hele tijd berichten lezen over kindermishandeling en andere vormen van verwaarlozing. In wezen zijn die even tragisch en onvoorstelbaar als wat Anneliese Michel heeft meegemaakt.

‘Door Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content