Dat met Cosmopolis het werk van Don DeLillo – een van de reuzen van de Amerikaanse literatuur – nu pas wordt verfilmd, ligt vooral aan de auteur zelf. Hij schrijft geen voorspelbare en alledaagse boekjes. Bijna obsessief legt hij de neurotische kramp van de Amerikaanse samenleving bloot. Een overzicht in vijf kernwoorden – met evenveel boekentips én muzikale referenties .

1.WAT HET BETEKENT OM AMERIKAAN TE ZIJN

‘He speaks in your voice, American, and there’s a shine in his eye that’s halfway hopeful.’ Zo luidt de openingszin van Underworld, ongetwijfeld Don DeLillo’s beste roman. Wat het betekent om

Amerikaan te zijn, is een van de grote thema’s in DeLillo’s werk. Dat hoeft niet te verbazen, gezien hij als zoon van Italiaanse migranten in de New Yorkse Bronx elke dag de nood tot assimilatie aan den lijve ondervond. Observatie bleek daarbij essentieel – nog steeds gaat hij de deur niet uit zonder een boekje en een pen om te noteren wat hij ziet. En dat is volgens sommige criticasters niet zo fraai.

Zijn helden zijn nogal eens undergroundfiguren die op het randje van een psychose laveren, en dus zeker geen morele voorbeelden. Het zijn mensen die in hun eigen wereld leven, zoals het op de beurs speculerende hoofdpersonage uit Cosmopolis (dat nu door David Cronenberg is verfilmd, nvdr.), en die het beeld oproepen van Amerika als een tot op de rand van de waanzin gemediatiseerd land in de ban van de massahysterie. ‘Het enige wat DeLillo wil doen, is Amerika afschilderen als onmenselijk, vervelend en afstompend’, beweren sommigen. Een recensent van de Washington Post noemde hem zelfs een literaire vandaal en een slechte burger. DeLillo beschouwde het als een compliment. ‘Wat kun je als schrijver meer wensen?’, reageerde hij. ‘Schrijvers moeten slechte burgers zijn, dat is toch hun maatschappelijke taak? Wij moeten schrijven tegen datgene waarvoor de overheid staat en wat de grote multinationals ons opdringen. In die zin doen we onze job pas goed als we slechte burgers zijn.’

Hij wist natuurlijk waarover hij sprak, want voor hij in 1971 zijn eerste roman publiceerde, die niet toevallig Americana heette, werkte hij vijf jaar als copywriter voor een reclamebureau. Hij kende het klappen van de consumentenzweep en maakte van een gedesillusioneerde tv-man die zich omschoolt tot een avant-gardecineast zijn hoofdpersonage. De man reist door Amerika, op zoek naar authenticiteit en zichzelf, maar vindt vooral door de media verzonnen verhalen . ‘I read it in DeLillo’, zou Rhett Miller, de frontman van de alternatieve countryband Old 97’s later half hoopvol zingen. ‘There is a world inside the world.’

2.BASEBALL EN GEWELD

‘Soms denk ik dat een Amerikaans kunstenaar zich als een baseballspeler moet voelen’, bekende DeLillo ooit. ‘Iemand die deel uitmaakt van het team dat de Amerikaanse geschiedenis schrijft.’ Baseball was voor DeLillo als kind een manier om sociale contacten te leggen, zijn tweede taal, zoals hij het noemt. Ook al had hij in End Zone over football geschreven en die sport gebruikt als metafoor voor het slaafse aanvaarden van de gestoorde nixoniaanse politiek, het was met baseball – en meer bepaald de proloog van Underworld – dat DeLillo literaire geschiedenis schreef.

In die inleiding staat de wedstrijd van de New York Giants tegen de Brooklyn Dodgers van 3 oktober 1951 centraal, en duiken beruchte figuren als J. Edgar Hoover en Frank Sinatra op. Het was ook de wedstrijd van Bobby Thomsons fantastische Shot Heard ‘Round the World, een term voor een homerun die bij DeLillo een wel heel sinistere bijklank krijgt wanneer hij vermeldt dat de Sovjets precies op die dag hun eerste atoombom testten. Zelfs een iconische sportwedstrijd krijgt dus iets sinisters bij DeLillo. Het wordt pas helemaal luguber wanneer we op zoek gaan naar de vele gewelddadige gebeurtenissen uit zijn boeken die nadien werkelijkheid zijn geworden.

Klassiek is natuurlijk de illustratie op de cover van het in 1997 verschenen Underworld, waarop een vogel – of is het toch een vliegtuig? – te pletter lijkt te vliegen tegen de asgrijze Twin Towers. En het wordt nog beter, want ook in Players, de roman die twintig jaar eerder verscheen, bleek het World Trade Center al een schietschijf. Het vrouwelijke hoofdpersonage Pammy werkt in het WTC voor een rouwbegeleidingsfirma, en ziet die torens als een tijdelijk concept, niet als eeuwig. In Mao II, verschenen in 1991, schreef DeLillo al over de wereldwijde strijd tegen het terrorisme, en in White Noise van zes jaar eerder had hij het over de paniek veroorzaakt door een chemische aanslag – een voorbode van de grote antraxmanie van 2001. ‘ The Airborne Toxic Event’ heet het gebeuren in de roman, wat vijf Californische jongeren een leuke naam leek voor een indierockband.

3.HET PENTHOUSE LEVEN

Thomsons Shot Heard ‘Round the World kwam overal op tv, en hoe meer die slag rond de aarde zoefde, hoe eentoniger en minder betekenisvol hij ging klinken. De homerun werd miljoenen keren over zichzelf heen gesampeld en van minstens evenveel culturele interpretaties voorzien, en wat restte was witte ruis, het geluid voortgebracht door een oude tv die geen signaal ontvangt. ‘Don DeLillo is de dichter van de entropie’, schreef John Banville ooit in The New York Review of Books. ‘Zijn wereld lijkt op een strak opgespannen veer die zachtjesaan afloopt.’ Die entropie, de warmtedood, die gepaard gaat met een alles overheersende en iedere betekenis ontberende witte ruis, is waar Amerika volgens DeLillo voor staat. Want die witte ruis is het geluid voortgebracht door de immer verder over de express ways scheurende vrachtwagens, door de tv die van ’s ochtends tot ’s avonds haar commerciële boodschappen uitbraakt, door de agressieve titels in de tabloids, de rammelende plateautjes en sputterende frisdrankmachines in fastfoodrestaurants, en vooral door de compleet gevoelloos makende overvloed in de supermarkten.

Wie de hele tijd gestimuleerd wordt, raakt uiteindelijk volstrekt afgestompt en verliest iedere authenticiteit. Of zoals een van de personages in de roman White Noise het zegt: ‘Iedere keer ik met mijn vrouw naar bed geweest ben, sta ik op om er de Penthouse bij te pakken, om er zeker van te zijn dat we wel echt seks hebben gehad.’ Het gevolg daarvan is dat het individu zich naar binnen keert. Amerikanen weten niet meer wat leven is, ze worden geleefd, aldus DeLillo in White Noise. En hetzelfde geldt voor sterven, wat perfect wordt gevat als: ‘In Tibet is sterven een kunst, met liederen, numerologie, horoscopen en rouwbeklagen. Wij sterven niet, wij shoppen alleen, maar het verschil tussen die twee is in feite minder uitgesproken dan je zou denken.’ De soundtrack bij het werk van Don DeLillo bestaat dus niet alleen uit de eindeloze achtergrondruis voortgebracht door de Jesus and Mary Chain, maar ook uit de afgelikte elektropop van de Pet Shop Boys die in 1987, twee jaar na het verschijnen van White Noise, hun nummer Shopping openden met: ‘We’re buying and selling our history.’

4.GELOOF ALLES GELOOF NIETS

De hedendaagse Amerikaan is er volgens DeLillo niet goed aan toe. Hij is door en door paranoïde en denkt dat alles met alles verband houdt. Symptomatisch daarvoor is natuurlijk Libra, waarin hij aan de haal ging met het idee dat JFK het slachtoffer werd van een complot, en waarin te lezen staat dat de geschiedenis niet meer of minder is dan de som van alle zaken die men voor ons verborgen houdt. ‘Believe everything’, zegt een van de personages. ‘Everything is true.’ Het besef daarvan kan alleen maar leiden tot een gevoel van kwetsbaarheid en extreme vereenzaming.

DeLillo’s helden zijn dan ook vaak op de rand van het autisme verkerende solipsisten, zoals Eric Parker, de trader uit Cosmopolis. Het grondigst heeft hij dit uitgewerkt in zijn portret van Lee Harvey Oswald in Libra. Niet de vraag of de CIA achter de moord op Kennedy zat staat hierin centraal, wel de reconstructie van de gedachtegang van Oswald. Hoe is die man ertoe gekomen op JFK te schieten en wat ging er door hem heen toen hij besefte dat de president uiteindelijk niet door zijn kogel werd getroffen, maar wel door die van een ander? En dan blijkt dat hij het slachtoffer is van de waan die iedere Amerikaan in mindere of meerdere mate treft.

Oswald ziet zichzelf immers door een tv-camera en in termen die alleen worden gebruikt door de sensatiepers. Na een mislukte zelfmoordpoging spreekt hij zelfs de denkbeeldige persmeute toe: ‘Vragen over mijn familie beantwoord ik niet, maar ik wil wel het volgende zeggen: emigratie is niet makkelijk en ik zou het niemand aanraden.’ Oswalds externe kijk op zichzelf wordt veroorzaakt door de afwezigheid van een eigen persoonlijkheid, impliceert DeLillo in Libra, en in feite mangelt het ons daar allemaal een beetje. We verdrinken in de grijze zee van de massa en verliezen ons ego in commercie, amusement en agressie. En zo blijf je achter, zingt Conor Oberst, de leadzanger van Bright Eyes in Gold Mine Gutted, met een hol en waardeloos gevoel, als een leeggeplunderde goudmijn: ‘It was Don DeLillo, whiskey neat and a blinking midnight clock.’

5.SCHRIJVER/BOMMENLEGGER

Don DeLillo is zijn hele leven blijven verlangen naar de onschuld van zijn kindertijd in de Bronx. Ook daar liep een massa volk rond, maar ze fnuikte je niet als individu. Meer zelfs, die massa maakte net dat je je als mens pas echt kon waarmaken. En daar ziet hij een rol weggelegd voor de literatuur. In een aanmoedigingsbrief gericht aan Jonathan Franzen schreef DeLillo: ‘Als puntje bij paaltje komt schrijven wij niet om van onszelf vogelvrije helden van een ondercultuur te maken, maar wel om onszelf te redden, om te overleven als individuen. Op het moment dat de literatuur is verworden tot een randfenomeen, zal ook onze identiteit ophouden te bestaan.’

Die dag lijkt met reuzenschreden te naderen. DeLillo heeft altijd iets gehad met classificeren. Zo hield hij jarenlang een dossier over vuilnis bij dat hij gebruikte in Underworld, wat je ook zou kunnen lezen als de romanversie van Wim Delvoyes Cloaca. Toen hij ooit begon te schrijven had hij twee archiefbakjes op zijn bureau staan: eentje voor alles wat te maken had met kunst, en een ander voor terreur. In Mao II, zijn roman die deels is gebaseerd op Salman Rushdies vlucht voor de fatwa en het terrorisme in het Midden-Oosten, is te lezen dat hij ooit geloofde dat kunst de wereld kon veranderen en van de mensheid weer een gemeenschap van individuen kon maken. Maar dat is het verleden. ‘Ik ben een zinnenmaker, wat zoiets is als een donutmaker,’ zegt de schrijver uit het boek, ‘alleen werk ik trager.’

Nu is die subversieve rol overgenomen door scherpschutters en bommenleggers. Het zijn zij die vandaag een aanslag plegen op ons bewustzijn, die een kleine gemeenschap vormen waarin je volledig tot je recht komt, zoals burgerman Lyle ondervindt wanneer hij in DeLillo’s andere terreurroman Players de kant van de misdadigers kiest en beseft dat een cultuur alleen kan overleven door zichzelf van tijd tot tijd te vernietigen. Ook al heeft hij het nooit expliciet gezegd, diep vanbinnen was DeLillo het misschien wel eens met de controversiële uitspraak van Damien Hirst dat 9/11, los van alle menselijk leed en verdriet, ook een subliem kunstwerk was.

COSMOPOLIS

Vanaf 30/5 in de bioscoop.

DOOR MARNIX VERPLANCKE

DON DELILLO

‘AMERIKANEN WETEN NIET MEER WAT LEVEN IS. ZE WORDEN GELEEFD.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content