In afwachting van zijn volgende Batman, ‘The Dark Knight’, vond Christopher Nolan het tijd om nog eens een kleinere film te maken. Maar veel luchtiger of minder complex is de magische mysterythriller ‘The Prestige’ – gelukkig – niet geworden.

Look very closely’, zegt Michael Caine wanneer hij in het openingsshot van Christopher Nolans nieuwste film een goochelkunstje voordoet. Volgt u die raad maar, u zal het zich niet beklagen. Net als in Memento of Batman Begins weet de rotgetalenteerde Brit opnieuw suspense aan psychologisch drama te koppelen en het schedeldak binnen te sluipen van zijn obsessief gedreven antagonisten, in casu: de rivaliserende goochelaars Robert Angier (Hugh Jackman) en Alfred Borden (Christian Bale). The Prestige (een verfilming van Christopher Priests victoriaanse roman) is dan ook niet zozeer een magische who- dunit, wel een intens vertolkte psychothriller over eerzucht, passie en magie, waarin Nolan naast enkele opzienbarende filmtrucs ook Scarlett Johansson en David Bowie uit zijn hoed tovert, naar het einde toe zelfs openlijk flirt met sciencefiction en je al doende vaker op het verkeerde been zet dan Robbie Rensenbrink in zijn gloriedagen bij Anderlecht. ‘Het is niet mijn duurste of spectaculairste film,’ zegt Nolan, ‘maar wel mijn meest riskante. Want wat als de kijker de trucs doorziet? Dan valt de hele ontknoping waarvoor de goochelaar uiteindelijk het applaus krijgt – ’the prestige’ zoals dat in vaktermen heet – in het water. Gelukkig blijkt film nog altijd een magisch medium dat mensen kan betoveren.’

Was die parallel tussen film en magie het uitgangspunt?

Christopher Nolan: Eigenlijk wel. Het zijn allebei kunstvormen die steunen op het principe van ’the willful suspension of disbelief’. Het is geen toeval dat Orson Welles zijn carrière ooit begon als goochelaar. Toeschouwers betalen om bedrogen te worden, maar je moet er wel voor zorgen dat ze de mechaniek niet doorzien. Narratief werkt deze film als een serie goocheltrucs met hopelijk een verrassende twist op het einde, al heb ik toch vooral een tragisch, universeel verhaal willen vertellen over twee rivalen die zo gedreven zijn dat ze elkaar ten gronde richten.

De meeste mensen vinden de film uitstekend maar sommigen hebben de clue voortijdig door, terwijl anderen het einde ontgoochelend vinden. Stoort je dat?

Nolan: Nee, want het toont hun betrokkenheid. De clash tussen die twee goochelaars en dat conflict tussen ratio en instinct zijn sowieso het belangrijkste. Bovendien is die typische ontgoocheling na ’the prestige’ één van de fundamentele paradoxen van magie en cinema. Als je de kijker uitlegt hoe de truc ineensteekt of hij krijgt het zelf in de smiezen, reageert hij vaak boos of ontgoocheld terwijl hij net vragende partij was om bij de neus genomen te worden. En da’s precies het conflict dat ik met deze film onderzoek. Wat ik wél frustrerend vind is dat ik mijn film zelf nooit meer onbevangen kan ondergaan. Ik ken alle trucs en heb het plezier voor mezelf dus weer eens flink vergald. (lacht)

Hoe was het om terug te keren naar victoriaans Londen?

Nolan: Fascinerend, zowel de plek als de periode. Het is een scharnierstuk tussen de moderne en de hedendaagse tijd. Aan de ene kant zijn het rationalisme en de wetenschap er volop in bloei. Aan de andere kant heeft het nog iets sjamanistisch, terwijl ook oude gewoontes en bijgeloof nog welig tieren. Die victoriaanse variétéspektakels speelden gretig op die tweespalt in en reveleren dan ook veel over de tijd en het milieu. Vandaar dat we alle kostuums en decors zo realistisch mogelijk wilden maken, al wilde ik wél vermijden dat het weer zo’n typische kostuumfilm werd. Je weet wel: zo’n stijvekragengedoe waarin iedereen plots met een bizar accent spreekt. Ik heb mijn acteurs gevraagd om ongedwongen te spelen en ervan uit te gaan dat het verhaal zich afspeelt in het hier en het nu.

Was de cast van alles op de hoogte of heb je met hen hetzelfde spel gespeeld als met de kijker?

Nolan: Nee, want dat werkt toch maar één keer. Er wordt vaak heel mythologisch gedaan over het manipuleren en verrassen van acteurs door allerlei grote regisseurs maar meestal ten onrechte. Ik vind het verstandiger om een goede vertrouwensrelatie op te bouwen. Tenslotte werk je met professionals, niet met proefdieren.

Zoals Bowie bijvoorbeeld. Hoe heb je die kunnen strikken?

Nolan: Ik ben al jaren een grote fan van hem en hij bleek gelukkig ook een fan van Batman Begins. En ik haalde mijn oudste truc boven: ik zei hem dat hij absoluut perfect was voor de rol en dat ik de film zonder hem nooit zou kunnen maken. Meestal lieg ik wanneer ik dat zeg, maar dit keer niet dus. Voor zijn rol – die van de revolutionaire wetenschapper Nicola Tesla, meteen het enige personage dat écht heeft bestaan – had ik per se iemand nodig die zowel charismatisch als herkenbaar was zonder een echte filmster te zijn, en die ook een soort buitenaardse energie kon uitstralen. Bowie dus.

Je hebt Bowie op de loonlijst staan, Michael Caine, Hugh Jackman, Christian Bale, Scarlett Johansson…

Nolan: Ik wilde The Towering Inferno naar de kroon steken. (lacht) Nee, het is gewoon een complexe ensemblefilm met complexe rollen, zonder veel digitale hocus pocus en dat hebben acteurs graag, zeker omdat zulke scripts alsmaar zeldzamer worden. Vandaar dat al die toppers zo snel toehapten, zelfs al was het budget vrij beperkt en eiste de studio niet eens een ster in de cast. Bijkomend voordeel van al die bekende koppen: ze leiden de aandacht wat af en versterken dus het mysterie, wat hier natuurlijk extreem goed van pas kwam.

Net als in ‘Memento’, ‘Insomnia’ en ‘Batman Begins’ gaat het over mannen wier gedrevenheid omslaat in obsessie. Ben je zelf een gekweld baasje?

Nolan: Integendeel. Naar verluidt ben ik zelfs beangstigend normaal, maar wellicht is dat de reden waarom ik films maak en door die thema’s geboeid ben. Ergens is de wereld verpletterend stabiel – een solide massa, zoals Hugh Jackman op het einde van de film zegt – en iedereen probeert daaraan te ontsnappen. Bruce Wayne doet het in Batman, Leonard in Memento, Angier en Borden in The Prestige, ik door films te maken. Escapisme zit kennelijk ingebakken in onze genen.

‘THE PRESTIGE’

Vanaf 10/1 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content