The Walt Disney Company is altijd al dé tekenfilmfabriek par excellence geweest. Zo waren er eerst de succesvolle shorts rond de Silly Symphonies, Mickey Mouse en Donald Duck; later kwamen er avondvullende tekenfilms die Disneys handelsmerk over de wereld zouden exporteren: verfijnd top- amusement voor de hele familie. Toch heeft Disney voortdurend de artistieke en commerciële grenzen van zijn culturele imperium afgetast. Al in de jaren veertig begon de studio met het produceren van gewone speelfilms ( Treasure Island, 20.000 Leagues under the Sea), documentaires ( Seal Island, The African Lion) en tv-series ( Davy Crockett). Deze evolutie leidde uiteindelijk tot enkele ‘specials’, films waarin animatie aan live-action wordt gekoppeld. De vier ‘Disney-specials’ netjes op een rij.

Mary Poppins *** / 1964 / a

Na de matige ontvangst van de vorige tekenfilms besluit Walt zich voor de laatste keer volledig te engageren. Mary Poppins is een gewaagde en voor die tijd ronduit fabuleuze mengeling van tekenfilmkunst en gewone speelfilm. De prent wordt een kritisch en commercieel succes, goed voor 13 Oscarnominaties en 76 miljoen dollar. Vooral Julie Andrews is verrukkelijk als de fantasierijke oppas die een jongen en een meisje uit een deftig Brits gezin de meest wonderlijke avonturen laat beleven, met het schoorsteenvegers-nummertje op de Londense daken als instant-klassieker.

Who Framed Roger Rabbit ** / 1988 / a

Een kwarteeuw na Mary Poppins hebben Disney én coproducenten Spielberg en Zemeckis met Who Framed Roger Rabbit een nieuwe, grensverleggende live-action-tekenfilm klaar. Hoewel bijna alle cartoonlegendes de schreeuwe- rige revue passeren ( Betty Boop, Bugs Bunny, Tweety) heeft het verhaaltje bitter weinig om het lijf: een detective wordt van moord beschuldigd, en enkel een tekenfilmpersonage kan hem vrijpleiten. Toch wordt de film een hype, met vier Oscars en een karrenvracht merchandising als gevolg. Bizar: een jaar na dato is iedereen het konijn weer vergeten en blijkt Roger Rabbit niet de nieuwe Mickey Mouse te zijn waarop Disney had gehoopt.

James and the Giant Peach ***/ 1996 / a

Producent Tim Burton begon ooit als jonge animator bij Disney en slaat na een erg succesvolle regiecarrière in 1996 nog eens de handen in elkaar met zijn ex-werkgever. Het resultaat, in een regie van Burton-kompaan Henry Selick (het duo maakte eerder The Nightmare before Christmas) mag er wezen. Deze trouwe verfilming van het beroemde verhaal van Roald Dahl, over een weesje dat bevriend raakt met antropomorfe insecten, is een inventieve combinatie van met stop-motion voortbewogen poppen en een reguliere speelfilm.

Dinosaur ** / 2000 / a

De opmars van de CG-animatie levert niet enkel successen op. Dat ondervindt Disney wanneer geen kat wakker blijkt te liggen van deze prehistorische roadmovie over een dinosaurus en zijn dagelijkse beproevingen. Met een recordbudget van 200 miljoen dollar – de duurste film van het jaar! – ogen de met de computer tot leven gewekte T-Rexen, brontosaurussen et alea én de échte tropische locaties nochtans ultrarealistisch. Helaas jagen ze de ukken de stuipen op het lijf, terwijl de volwassenen het na Jurassic Park en de BBC-reeks Walk- ing with Dinosaurs wel even hebben gehad met logge beesten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content