Staat troubadour Willem Vermandere voor landelijke West?Vlaamse poëzie, dan tekent Flip Kowlier voor moderne, urbanistische rap en rock in zijn sappige dialect. ‘Ocharme Ik’ heet zijn solodebuut. Oók met vleugjes verzen.Door Peter Van Dyck

‘Ocharme Ik’

uit op 21 september bij Petrol.

Filip Kowlier: Na het vele, hectische toeren met ’t Hof Van Commerce hield ik het even voor bekeken. Eerst wou ik in m’n eentje een hiphopplaat maken. Tot ik van een meisje een akoestische gitaar kreeg. Een nieuw instrument geeft mij altijd verse inspiratie. Zo ben ik op die gitaar popnummers beginnen schrijven. Echt gepland was dat niet.

Die akoestische gitaar neemt een prominente plaats in op ‘Ocharme Ik’. Het is een tamelijk folky plaat.

Kowlier: Naar mijn gevoel moest het een warme plaat worden. De nummers die ik schreef, waren van oorsprong vrij rustig. Ik had geen goesting om ze zwaar en stoer op te nemen. Het heeft trouwens weinig nut om dat te forceren.

Ik schrok toen ik las dat Wouter Van Belle (Axelle Red, Noordkaap) achter de knoppen zat bij de opnames. Hij staat bekend als een perfectionist die alles netjes wil produceren, terwijl dit album net heel live klinkt.

Kowlier: De nummers hadden hun vorm al gevonden toen ik ze op demo zette. Ik had een heel concreet idee over mijn plaat: ze moest klinken als een intiem café-optreden. Wouter had de demo gehoord en nodigde me in de studio uit. Ik was heel wantrouwig, omdat ik al heel wat wilde verhalen over hem gehoord had. Uiteindelijk begreep Wouter heel goed waar ik naartoe wou. Hij heeft zich vooral beziggehouden met de structuur van de nummers. Ik heb nooit woorden gehad met Wouter, ondanks zijn ‘moeilijke’ reputatie.

Heb je destijds bij My Velma iets opgestoken van het vakmanschap van Jan Leyers?

Kowlier: Ja. Al schreef ik toen nog niet zoveel nummers. De titelsong Ocharme Ik dateert uit die periode. Toen de Exposed-cd van My Velma af was, zei Jan nog tegen mij: Shit, we hadden dat nummer ook moeten opnemen. (lacht) Ik heb zeker veel geleerd door hem te observeren in de studio. Ik ben niet zo’n Pietje Precies als hij, maar onze ideeën over melodieën en arrangementen lopen wel gelijk.

Je liedjes zijn vaak heel grappig. Je drukt er zelf op dat ze geen handleiding zijn tot je gevoelsleven. Staat er dan niks op ‘Ocharme Ik’ dat je echt van de lever moest?

Kowlier: Tuurlijk. Vaak is de kern gebaseerd op iets wat ik heb meegemaakt. Daarna krijg ik echter snel de neiging tot overdrijving. Mijn gevoelsleven houd ik liever voor mij. Maar ik vind het leuk om te dramatiseren. Ik ben een drama-mens, altijd geweest. Toen ik als kleine jongen over de liefde nadacht, fantaseerde ik altijd over hoe het zou mislopen. Ik romantiseerde de ellende. Dat trekje heb ik nog altijd. Ik kan soms behagen vinden in een slecht gevoel.

‘Ik Ben Moe’ en ‘Levenslied’ zijn bijna collages. De refreinen en strofen hebben schijnbaar niets met elkaar te maken.

Kowlier: In Ik Ben Moe was dat een bewuste zet. Ik houd van het contrast tussen dat volledig in zijn en dé man uithangen op café _ waarover de strofen vertellen, en de privé-puinhoop waarop het refrein zinspeelt. Die twee kunnen perfect een tijdje naast elkaar lopen. Levenslied heb ik heel spontaan in de auto geschreven. Dat van de hak op de tak springen hield ik wellicht over aan ’t Hof Van Commerce. Als journalisten indertijd vroegen waarover onze teksten gingen, moesten we hen het antwoord vaak schuldig blijven. (lacht) Ik hoor nu regelmatig de opmerking: er is nagedacht over de teksten. Dat is dus niét zo. Ik heb wél gemerkt dat ik nu meer kan zeggen met minder. In hiphop heb je veel woorden nodig om alles op te vullen, maar verlies je snel de essentie uit het oog.

In ‘Ik Ben Moe’ heb je het over ‘de nieuwe hype’. Die zou je liever niet zijn?

Kowlier: Een hype brengt een druk mee die ik best kan missen. Met ’t Hof Van Commerce had ik daar last van. Er wordt zo wild over je gedaan dat je je afvraagt: hoe kan ik dat nog overtreffen? De mensen koesteren te hoge verwachtingen, wat verlammend werkt bij het zetten van de volgende stap. Je moet dat hypen kunnen relativeren. We hebben het dEUS-jaar gehad, het Zita Swoon-jaar, het Soulwax-jaar, het Das Pop-jaar. Ieder om beurt. Het waait voorbij. Het is een spel.

Met ’t Hof Van Commerce was je het spel op een gegeven moment dus beu.

Kowlier: Zeker weten. Twee jaar geleden traden we te vaak op. Herman, de tweede plaat, volgde bovendien te snel op de eerste. Ons debuut En In Izzegem was vrij luchtig. Daardoor namen de mensen ons niet helemaal serieus. Van de weeromstuit wilden we op die tweede plaat tonen dat we het meenden. Daardoor werd het een heel donkere, te ernstige plaat. Op het einde voelde ’t Hof heel raar. We wisten niet meer waar we het hadden. Door de lange stilte hebben we er echt weer zin in gekregen. We zijn al wat nieuwe nummers aan het opnemen. Er komt zeker nog een plaat.

Tijdens de opnames van ‘Herman’ liep al het gerucht dat je niet langer meedeed.

Kowlier: Ik ben toen een drietal maanden uit de running geweest. Ik was depressief en sloot mezelf op. Op een bepaald ogenblik nodigde Studio Brussel ons uit om in Iz’um te gaan snowboarden. Dat was de eerste keer dat ik weer buiten kwam. Dat deed deugd. Voor de opnames begonnen, ben ik nog een keer op reis geweest, naar Barcelona. Vandaar wellicht die geruchten, al was ik toen niet van plan om ermee te stoppen.

Er was destijds die hele discussie: waren jullie nu ’the real thing’ of niet? Maar wat je niet kan ontkennen, is dat jullie DJ 4T4 langer en fanatieker met hiphop bezig was dan Serge alias Dommestik en jij, de rappers.

Kowlier: Absoluut. Al lang voor ik 4T4 leerde kennen, was hij erdoor bezeten. Bij mij was de eerste vonk Lincensed To Ill van de Beastie Boys, toen ik 14 was. Hiphop boeide mij wel, al kocht ik nooit veel rapplaten. Die discussie of we al dan niet echt waren, hebben we zelf in de hand gewerkt. We hebben nooit beweerd dat we uit de getto’s van Izegem kwamen en dat we hebben moeten vechten voor onze rechten. We wonden er geen doekjes om: we waren niét hardcore.

De keuze voor het West-Vlaams was evident?

Kowlier: Bij de crossover-groep The Prophets Of Finance schreef ik Engelse teksten. Dat waren moeilijke bevallingen. Ik zweette daarop en uiteindelijk stelde het nog niets voor.

Ik kon niet echt zeggen wat ik wou. Het West-Vlaams opende meteen veel meer perspectieven. Omdat ik die taal het best onder de knie heb, lijkt het zoveel natuurlijker. Ik heb ook altijd gevonden dat het West-Vlaams lekker bekt. Er zijn overigens mensen die de single Welgemeende hoorden en dachten dat ik in het Engels zing. Als ik hoor dat Engelstalige groepen in het buitenland op tournee kunnen, denk ik soms wel: dat zou ik ook willen. Dat is het enige waarvoor ik hen benijd, want ik geloof niet dat we internationaal kunnen doorbreken.

Het titelnummer en ‘Moeder Lieve Moeder’ doen me qua sfeer wat aan Luc De Vos denken.

Kowlier: Waarschijnlijk is dat het underdog-gevoel. Ik schrijf net als hij uit een soort nederige positie.

Jullie zijn beiden eerder gefascineerd door de ‘losers’ dan door de mensen die al fluitend en met veel ellebogenwerk door het leven fietsen.

Kowlier: Misschien wel. Maar ik beschouw het in elk geval als een spelletje. De cd-titel is niet toevallig ‘Ocharme Ik’. Bij Luc De Vos vind je toch ook ironie, zijn nummers toveren vaak een glimlach op mijn lippen.

Je noemt jezelf ook enkele keren ‘een slechte mens’.

Kowlier: Dat is om mezelf in te dekken. Als je op voorhand waarschuwt dat je een slechte mens bent, moeten ze achteraf niet komen klagen als je iets mispeutert. Ik ben bijvoorbeeld heel vergeetachtig. Soms is mijn lief kwaad op mij: ben je dat nu wéér vergeten. Dan zeg ik: ik ben nu eenmaal zo, ik kan daar niets aan doen. Dat is natuurlijk een makkelijk excuus. In het nummer Slichte Mins heb ik zoiets van: zeg het maar. Dat is een commentaar op al die gasten die beweren dat ik commercieel bezig ben. Gaan jullie maar in de fabriek werken, ik zal wel met muziek mijn brood verdienen. Als jullie dan underground zijn en ik niet, dan is dat maar zo. Ik wil niet elke dag acht uur van mijn leven vergooien aan een job die ik niet graag doe. Ik doe wat ik wil en wat ik doe, is in mijn ogen heel puur.

‘Ik ben een drama-mens, altijd geweest. Toen ik als kleine jongen over de liefde nadacht, fantaseerde ik altijd over hoe het zou mislopen. Ik romantiseerde de ellende. Dat trekje heb ik nog altijd. Ik kan soms behagen vinden in een slecht gevoel.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content