Gert Meesters
Gert Meesters Stripjournalist voor Knack Focus.

ARCHITECTURALE WICHELAARS. HET STRIPDUO SCHUITEN EN PEETERS WILDE IETS ANDERS UITPROBEREN, MAAR BLIJFT TOCH OP BEKEND TERREIN.

SCHUITEN & PEETERS

CASTERMAN, 46 BLZ., A 29,5

De poorten naar het mogelijke ***

François Schuiten en Benoît Peeters zijn nooit te beroerd om hoog te mikken. Hun nieuwste album De poorten naar het mogelijke was als project duidelijk geënt op In de schaduw van geen torens van Art Spiegelman. Die had voor zijn strips over 11 september bij een aantal kranten op de deur geklopt om op groot formaat met onregelmatige tussenpozen een persoonlijke verwerking van de WTC-ramp te kunnen publiceren. Daarna verschenen de strips in een grote boekeditie van dik karton, waarbij elke aflevering een dubbele pagina vulde. Schuiten en Peeters gebruikten hetzelfde idee, maar dan op hun eigen manier. Ook zij publiceerden de twintig grote bladzijdes van De poorten naar het mogelijke eerst in enkele kranten, waaronder De Morgen. Het boek is als object zelfs een haast perfecte kopie van Spiegelmans In de schaduw van geen torens, maar voor dit project hebben ze zich wat verwijderd van de strip in strikte zin en van hun karakteristieke universum, dat van hun populaire serie De duistere steden. Daarin wordt in elk album een nieuw deel van de wereld van de duistere steden ontdekt.

De poorten naar het mogelijke bestaat uit echte, zij het rijkelijk geïllustreerde krantenpagina’s uit een volgens de auteurs mogelijke toekomst. Het is overigens niet de eerste keer dat Schuiten en Peeters de pers als vorm voor hun fictie exploiteren: L’Echo des cités was al een bovenmaats krantenalbum dat aansloot bij De duistere steden. In plaats van een alternatief verleden of heden uit te denken, wat de auteurs al meer dan twintig jaar doen in de albums van De duistere steden, hebben ze nu zoals hun held Jules Verne op basis van het heden een toekomst geëxtrapoleerd. Het consequent doordenken van Schuiten en Peeters leidt tot inventieve vondsten, zoals een recyclageschool en de nieuwe sport elastoball. Geheel getrouw aan zichzelf belichten ze echter vooral architecturale hoogstandjes en transportnieuwigheden: een immens station dat boven een woud hangt om de natuur toch maar niet te beschadigen, een reuzenbrug waarvan de pijlers duizenden woningen bevatten, een paradijselijke oase die boven de stad hangt. In vergelijking met hun ander werk is De poorten naar het mogelijke komischer. Vooral hun verbeelding verdient respect, maar de auteurs vertonen iets te veel bekende kunstjes, en die blijven nu eenmaal minder lang hangen.

Gert Meesters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content